Oordelen gaan over rechtvaardigheid. Maar welke rechtvaardigheid? De Bijbel spreekt keer op keer over oordeel en oordelen. Maar de gerechtigheid van God, Zijn eigen gerechtigheid, heeft weinig te maken met oordelen op aarde of over mensen. Paulus schrijft dat Gods eigen gerechtigheid niet wordt geopenbaard bij het oordeel, maar in het evangelie:

“Want ik schaam mij niet voor het evangelie, want het is een kracht Gods tot behoud voor eenieder die gelooft, eerst voor de Jood en ook voor de Griek. Want Gods gerechtigheid wordt daarin geopenbaard door geloof om geloof, zoals geschreven staat: De rechtvaardige zal door het geloof leven.”
Rom 1:16-17

In het evangelie van Gods genade, zoals Paulus erover spreekt, wordt Gods gerechtigheid dus “geopenbaard”. De boodschap zelf vertelt hoe gerechtigheid werd “bewerkstelligd”. Het gebeurde aan het kruis. De gerechtigheid van God is niet afhankelijk van jou of mij. Die gerechtigheid van God is onafhankelijk van ons tot stand gekomen. De gerechtigheid van God is Zijn werk. Deze rechtvaardigheid is er. Die rechtvaardigheid van God vereist geen bevestiging van ons om van kracht te zijn. Het is belangrijk om dat te zien.

De oordelen van God zijn iets anders. Ze zijn er niet om Gods gerechtigheid tot stand te brengen. Ze hebben wel te maken met gerechtigheid, maar de oordelen staan vooral in de context van ons eigen onrecht. Ons leven staat dan in de schijnwerpers. Dit moet worden beoordeeld. Het gaat om een rechtvaardig oordeel over wat we in dit leven hebben aangericht – ongeacht of er geloof aanwezig was of niet (bijv. 1Cor 3:10-15, Opb 20:12-13).

Het is het einde dat telt.
Daar komt de visie vandaan,
waaruit het heden leeft.

Gods oordelen en Gods rechtvaardigheid moeten daarom niet met elkaar verward worden. Het zijn verschillende dingen en Gods oordeel is niet het einde – vanwege Zijn gerechtigheid, vanwege de Zoon van Zijn liefde, door wie Hij eens alle dingen met Zichzelf verzoend heeft, vrede stichtend door het bloed van Zijn kruis (Kol 1:15-20).