Zij die zichzelf als gelovigen erkennen, leven door de gave van vertrouwen (Ef 2:8-10). Voor Paulus was dit alles een geschenk van God. Daarom is het leven stressvrij, want het gaat nergens over onze prestaties. God komt naar ons toe met een geschenk, niet met een eis. Dit is zeker geen vanzelfsprekendheid, want veel christenen leven vandaag de dag in voortdurende onzekerheid voor God.

Geloof als voorwaarde

Ik ontvang regelmatig brieven van mensen die erg onzeker zijn in hun geloof. Dit is een direct gevolg van de leer van de gemeenschap en de christelijke cultuur waarin men staat. Geloof wordt daar bijvoorbeeld gezien als een “voorwaarde voor verlossing”. Het resultaat is dat je “moet” geloven, en dit wordt vaak versterkt met andere overtuigingen. Dat klinkt niet alleen vroom, maar ook bedreigend. Je moet je aanpassen als je bij de “good guys” wilt horen. In feite is het het effect van een dreigende boodschap waarin een wraakzuchtige God er niet voor terugschrikt om de meerderheid van zijn schepselen naar een eindeloze kwelling te sturen. Zo’n harde les over een hel laat natuurlijk zijn sporen na in de gemeenschap. Alleen degenen die “alles goed doen” verdienen Gods aandacht en genade. Anderen worden bedreigd met straf, oordeel, terugtrekking van liefde en eeuwige kwelling in de hel. Het is een verschrikkelijke vervorming en een dreigende boodschap waarin God tegen ons lijkt te zijn. De Bijbel daarentegen erkent een goed nieuws boodschap waarin God voor ons is (Rom 8:31). Genade wordt door liefhebbers van de hel gezien als een beloning, niet als een geschenk. Iedereen die gelooft in de hel en alles wat daarmee te maken heeft, staat onder druk om te presteren. Je maakt deel uit van een traditie waarin verlossing een soort aflaat is, een deal die je met God sluit. De afspraak is als volgt: Eerst moet je geloven, alleen dan kan God je redden. Dat is niet alleen raar, het is ronduit misleidend. Het is logisch dat sommige mensen bang zijn voor een dreigende en onvoorspelbare God.

In Efeziërs lezen en leren we van de levens- en geloofservaring van de apostel Paulus. Deze brief is een van zijn laatste brieven. Hij is al een bejaarde Paulus. Hier vinden we levenswijsheid en geloofswijsheid. In deze brief gaat hij in op de kern van het geloof.

In Efeziërs benadrukt Paulus altijd Gods prestatie “in Christus”. Daar ligt zijn focus. Niets in onze inspanningen bepaalt Gods aandacht. Het gaat niet om ons, maar om Christus. God kijkt naar ons in Christus. De focus van de apostel is heel anders dan die van veel christelijke gemeenschappen. Maar dat verandert alles. Wat Paulus schrijft bevrijdt ons van de stress van het geloof. Paulus verwijst niet naar de inspanning die we leveren, maar hij verwijst naar Christus en zegt dat we “in Hem” gezegend zijn. Het gaat er niet om of jij of ik “genoeg” zijn voor God, maar of Christus genoeg is voor God. Dat beslist zelfs in ons voordeel.

In Christus

Hieronder staat de tekst uit het begin van Efeziërs. Ik heb uitdrukkingen als “in Christus” of “in Hem” benadrukt, zodat je kunt zien hoe sterk deze uitspraak opvalt als een thema in deze hele passage.

“Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus,
die ons zegent met alle geestelijke zegeningen te midden van de bovenhemelingen in Christus,
zoals Hij ons in Hem heeft uitverkoren vóór de ondergang van de wereld,
opdat we heilig en onberispelijk zijn in Zijn ogen.

In liefde heeft Hij ons voorbestemd om zonen te worden door Christus Jezus,
naar het welbehagen van Zijn wil,
om de glorie van Zijn genade te prijzen,
die ons siert in de Geliefde.

In Hem hebben we verlossing door Zijn bloed,
de vergeving van overtredingen volgens de rijkdom van zijn genade,
die Hij in ons laat overlopen.

(In alle wijsheid en voorzichtigheid maakt Hij ons het geheim van Zijn wil bekend,
naar Zijn welbehagen, dat Hij in Hem gesteld had
voor het beheer van de voltooiing van de deadlines,
om het universum in Christus op te wekken:
zowel die in de hemelen als die op aarde).

In Hem is het lot ook ons overkomen die voorbestemd zijn,
naar het voornemen van Hem die alles tot stand brengt naar de raad van zijn wil,
zodat we zijn glorie kunnen prijzen,
die een verwachting in Christus hebben.

In Hem ben jij ook,
u het woord van de waarheid,
het evangelie van uw verlossing, luister
In Hem zijn ook jullie die geloven,
verzegeld met de geest der belofte, de heilige
(dat is een storting van onze partij
tot de vrijgave van degene die aan ons is toegewezen)
tot lof van Zijn heerlijkheid.”

Efeziërs 1:3-14

Er bestaat al een eerder artikel over dit onderwerp:

In Christus

God zegenen

Paulus schrijft:

“Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons zegent (…).”
Ef 1:3

Het werkwoord “zegenen” in het Grieks van het Nieuwe Testament betekent “goed zeggen” (Grieks eulogeo). Dit beschrijft de essentie van zegenen. Wanneer iemand zegent, wordt het goede uitgedrukt. Het is echter verbazingwekkend dat Paulus hier eerst schrijft dat God gezegend is. Het lijkt veel logischer dat God zegent. Velen zien dit als de logische bron. God is groter dan wij. Zegeningen stromen van boven naar beneden, nietwaar? Of gaat het om iets meer? De apostel spreekt over wat hij tegen God wil zeggen. Hij doet dit niet omdat hij beter of hoger is dan God, maar omdat hij erkent dat God ons eerst gezegend heeft. Hij noemt dit specifiek. Wanneer Paulus zegent, is dat een reactie. Het lijkt niet meer dan logisch dat we op dezelfde manier reageren op de goede dingen die God tegen ons zegt.

Het is de moeite waard om op te merken dat Paulus niet onderdanig is aan God, zoals ik steeds weer heb gezien in vrome kringen, maar dat de apostel zegent zoals God hem eerst zegende. Ook wij kunnen God zegenen omdat Hij ons eerst gezegend heeft. Toen ik dit voor het eerst las, was ik verbaasd over de gelijkwaardigheid van het werkwoord, dat in beide richtingen lijkt te werken. Zoals ik het begrijp is het punt dat God geeft wat Hij kan geven in Christus, en Paulus praat waarschijnlijk met God over hoe hij het heeft ontvangen. Zegenen is bevestigend, heilzaam, het goede erkennend. God is ons welgezind. Dit is de kern van het Evangelie. Daarom kunnen we dit teruggeven, niet alleen met dezelfde woorden, maar uiteindelijk door ons leven als “logische aanbidding” (Romeinen 12:1-2).

Dit zijn slechts de inleidende woorden. Dit wil ook zeggen dat het de moeite waard is om aandachtig te lezen, stil te worden terwijl je ernaar kijkt en te proberen de betekenis te doorgronden. Het lijkt erop dat Paulus zijn woorden zorgvuldig kiest. We kunnen ons ook voorzichtig maar vastberaden tot deze woorden wenden om er iets van te leren.

De God en Vader van onze Heer Jezus Christus

Wist je dat Jezus Christus een “God en Vader” heeft? Dit wordt vaak niet vermeld omdat Jezus in de Godheid werd opgenomen als deel van een Drie-eenheid. Er is niets hogers. God kan zichzelf niet als God hebben. Daarom ben je misschien blij om voorbij deze formulering te lezen. Dit maakt Paulus’ uitspraak dat onze Heer Jezus Christus een “God en Vader” heeft des te verwarrender. “God en Vader” heeft. Paulus had deze God en Vader al genoemd in het vorige vers toen hij zei: “Genade en vrede van God, onze Vader , en van de Heer Jezus Christus” (Ef 1:2). Jezus wordt daar al genoemd in duidelijk onderscheid met God. Anders en daarom heeft onze Heer Jezus Christus ook één God en Vader.

In het hele Nieuwe Testament wordt bevestigd dat Jezus een God en Vader heeft en dat Hij van Hem verschilt. Niet ik zeg dat, maar bijvoorbeeld Paul. Elders schrijft de apostel: “Want al zijn er zogenaamde goden … toch is er voor ons maar één God, de Vader, van wie het heelal is …, en maar één Heer, Jezus Christus, door wie het heelal is gemaakt” (1 Korintiërs 8: 5-6).

Het gaat over de uitspraken in de Schrift. Hier kun je van leren. Het is fascinerend hoe sommige ideeën in de tekst compleet verschillen van de ideeën die vaak worden gezien als de “christelijke standaard”. Als je deze uitspraken voor het eerst tegenkomt, kun je ze noteren, ze laten zoals ze zijn en kijken of ze elders worden genoemd.

Spirituele zegen

Een ander punt uit dit derde vers in Efeziërs is de nadruk op een geestelijke zegen. Het is geen tastbare zegen, maar een geestelijke zegen. Het is niet voelbaar. Het kan daarom niet gaan om rijkdom of genezing, niet om spirituele gaven of om bevoorrechte posities in deze wereld. Geestelijke zegen is “geestelijk” omdat het “in de geest” wordt gegeven. Dat is de aard van de zegen en waar we deze zegen vinden.

Nu kun je je afvragen of deze zegen geestelijk is omdat we hem met onze geest waarnemen of dat het Gods geest is die deze zegen kenmerkt. Beide mogelijkheden vinden echter “spiritueel” plaats. Spiritueel is ook iets anders dan “gevoeld”. Paulus heeft het niet over “ervaren zegen”, alsof het gevoel centraal staat, een warm en behaaglijk gevoel rond het hart of in de maagstreek. Sommige mensen hopen dat geloof zoiets is als de zekerheid van een goed gevoel. Helaas is dat niet zo. We zijn inderdaad gezegend, maar deze zegen is “geestelijk” en moet niet verward worden met een gevoel.

Geestelijke zegen staat daarom in contrast met ons lichaam en wat we hier ervaren. Terwijl emotie wordt gemeten door ons lichaam en ook gerelateerd is aan de ziel, worden spirituele zegeningen vaak niet gewaardeerd. Spirituele zegen kan niet met handen worden vastgepakt, maar het kan ook niet met handen worden aangeraakt. Het wordt betrouwbaar opgeslagen omdat het wordt toegewezen aan een andere categorie. Spirituele zegen is niet verankerd in deze wereld of in ons lichaam en onze gevoelens. Deze zegen is beter gegarandeerd omdat hij “in Christus” is.

Ter vergelijking lezen we in Jezus’ woorden: “Leg voor uzelf schatten in de hemel, waar mot noch roest ze vernielt, en waar dieven niet doorheen breken noch stelen, want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn”. (Mt 6:20-21). Jezus spreekt niet over hetzelfde als Paulus, maar Hij beschrijft ook iets van waarde dat niet direct toegankelijk is. Dit levert voordelen op.

Paulus spreekt over God die ons zegent met geestelijke zegeningen “temidden van de hemelingen in Christus”. Deze geestelijke zegen is daarom niet in ons, maar “in Hem”. Dat is bevrijdend. Nergens in de lijst in Efeziërs 1 spreekt Paulus over een prestatie die van ons wordt verlangd. Het vereist geen “geloofsinspanning” van onze kant. Dit is een algemeen geloof, maar Paulus legt uit dat God ons zegent en dat Hij in Christus werkt. Dat is de beslissende factor, niet onze inspanning. Het idee dat God ons voortdurend test en beoordeelt, mogelijk zelfs veroordeelt, is in tegenspraak met wat de Schrift zegt. De brief aan de Efeziërs is hier een levendig voorbeeld van.

“In Christus” is deze zegen veilig en kan niet meer gestolen worden. Deze zegen is geestelijk, maar ook van een geestelijke aard, wat verder wordt uitgelegd in het volgende vers. Maar deze zegen is ook op een specifieke plaats. Het Concordant Nieuwe Testament vermeldt hier “te midden van de hemelingen”. Dezelfde Griekse zin kan ook vertaald worden als “in het midden van de hemelen”, afhankelijk van de context. Dus als het gaat om de vraag waar het allemaal om draait, kun je je afvragen of het in de eerste plaats gaat om de plek of om de samenleving. De christelijke traditie legt graag de nadruk op de plaats. Je “gaat naar de hemel” en dergelijke. In de context van de Paulinische brieven lijkt het me logisch om te verwijzen naar de relaties die op één plaats plaatsvinden. We zijn, schrijft de apostel, gezegend te midden van de hemelingen in Christus. Het Bovenhemelse en Christus verschijnen allebei in één adem en kunnen allebei als personen worden begrepen. Daarom lijkt “te midden van het bovennatuurlijke”, in de zin van “te midden van bovennatuurlijke wezens”, veelzeggender. Bedenk ook dat er veel verwijzingen zijn naar bovenhemelse of hemelse wezens. De hemel is niet zomaar een grote lege zolder. De lucht is wat we zien als we omhoog kijken. De hemel hierboven, waarover Paulus herhaaldelijk spreekt, is meer dan een nog hogere zolder. Het is de plaats waar bovennatuurlijke wezens zijn, inclusief Christus. We zijn “gezegend te midden van de hemelingen in Christus”.

Elke spirituele zegen

Hoe moeten we de zegen begrijpen? Gaat het om een “hoeveelheid”? Doet Paulus een algemene uitspraak alsof we gezegend zijn met “alle geestelijke zegeningen”, alsof de apostel verwijst naar een grote pot met zegeningen en hij gewoon de hele pot bedoelt? Nee. Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt is geen collectieve term. “Elke zegen” is geen algemene uitspraak. “Elke geestelijke zegen” geeft een gelaagde zegen aan. Paulus belicht elke zegen afzonderlijk. Elke spirituele zegening is een nadruk op elke individuele zegening.

Toen Israël beloften kreeg voor een messiaans koninkrijk, waren veel dingen daarin belangrijk. Bijvoorbeeld, gerechtigheid zou er moeten heersen, er zouden geen miskramen meer moeten zijn, geen mislukte oogsten en dat soort dingen. Al deze gezegende dingen zullen werkelijk plaatsvinden in deze wereld. Dit is niet het geval bij een spirituele zegening. Geestelijke zegen daarentegen is niet tastbaar. Het is spiritueel. Dat maakt het anders.

Sommige mensen maken zich zorgen over de vraag of het evangelie vandaag de dag nog wel relevant is. Want zou God hier niet iets concreets moeten veranderen? Dat is de verwachting waarin de teleurstelling is ingebouwd.

Als we niet alleen bezig zouden zijn met onze eigen projecties op de Bijbel, zouden we andere dingen kunnen herkennen. Zoiets als dit: Paulus, die de kerk van vandaag stichtte als apostel voor de volken, verkondigt geen messiaans koninkrijk met wereldse zegeningen en een herstelde wereld, maar hij spreekt over geestelijke zegeningen vandaag. Dit is niet zichtbaar, niet tastbaar, gaat niet noodzakelijk gepaard met goede gevoelens en het is ook geen goedkope oplossing voor de ellende van deze wereld, zoals sommigen graag zouden willen. Al deze projecties, die onmiddellijke hulp van God vereisen, worden niet weerspiegeld in de Bijbel of in deze wereld. Deze zegen is anders dan die voorspeld is voor het messiaanse koninkrijk. De zegening geldt echter precies voor onze tijd en is het enige dat we vandaag de dag op betrouwbare wijze kunnen ontdekken.

Wat Paulus uitlegt is bedoeld voor vandaag. Geloof is vandaag de dag spiritueel. Barmhartigheid heerst. Mensen uit alle volken zijn geroepen tot een evangelie van genade. Dit is niet de redding van de wereld, maar de roeping van het lichaam van Christus, deze gemeenschap die al 2000 jaar wereldwijd aan het ontstaan is. Degenen die op deze boodschap reageren doen dat niet vanwege beloften van rijkdom, gezondheid of succes, maar omdat het hun hart raakt. Transformatie kan plaatsvinden. De roeping van God betekent echter veel meer, wat alleen kan worden gezien als een geestelijke zegen.

Is er dan nog steeds een verschil tussen de ervaring van deze wereld en de geestelijke rijkdom die God geeft? Zeker. Er is een discrepantie. Nuchterheid blijft een vereiste. Er is vandaag de dag niet voor alles een oplossing, ook al is er een verwachting gebaseerd op beloften. Geestelijke zegen is echter datgene wat ons vandaag wordt gegeven, wat een begrijpelijk effect heeft en ons hele leven een goede richting kan geven. Wat vandaag waarde heeft, is spiritueel. We hebben deze schat “in aarden vaten”, zegt Paulus, verwijzend naar ons lichaam (2 Korintiërs 4:7). Dit is dus behoorlijk kwetsbaar. Laten we onthouden dat het gaat om de inhoud van deze vaten, om de rijkdom, om de geestelijke zegen.

0
0