Iemand vroeg me laatst hoe Jezus was. Waarom is Jezus zo belangrijk? Toen ik ernaar vroeg, verduidelijkte hij: hij kon al iets met God, maar hij begreep het verhaal van Jezus niet helemaal. Want als er een God is, dan is dat toch zeker genoeg? Een God die dit predikaat verdient, heeft geen hulp nodig. Waarom dan Jezus? En wat is er met de term “Christus”? Dit is des te verwarrender omdat Christenen Jezus tot God maken. Dus de vragen.
Het zijn goede en legitieme vragen. In het bijzonder ging het echter niet om de vraag wat de christelijke traditie betekende, maar om de vraag wat waar was. De vragen werden met interesse gesteld over de werkelijke betekenis. Wat zegt de Bijbel hierover? Waarom heeft God een Christus nodig? Kan Hij alleen niet voor alles zorgen? Of – en dit loopt al vooruit op een gedeeltelijk antwoord op de vraag – regelt God het door Zijn Zoon Jezus Christus?
Het gesprek over de betekenis en de taak van Jezus is belangrijk. Dit gaat over de kern van het Nieuwe Testament. Jezus is geen uitvinding van het christendom. Hij was de vervulling van de beloften aan Israël. Jezus liet in Zijn bediening zien dat Hij degene was op wie Israël wachtte (vgl. Mt 11:2-6). Maar hij was ook meer dan dat. Dit “meer” gaat verder dan het bereik van vereenvoudigde ideeën. In het Nieuwe Testament staan veel uitspraken die verder leiden. Sommige daarvan worden in dit artikel genoemd.
Het beeld van de onzichtbare God
In Kolossenzen geeft Paulus ons een grotere context (Kol 1:12-17). Daar wordt Jezus de “Zoon van Zijn liefde” genoemd, dat wil zeggen, de Zoon van Gods liefde. Als zodanig is Hij Degene in wie en door wie God het universum schiep. Want Jezus, als de “Zoon van Gods liefde”, was er al vóór al het andere. Dat is een opmerkelijke uitspraak. Bovendien bestaat alles door Hem, alsof Hij voortdurend het hele universum draagt. Maar alles is ook naar Hem toe geschapen, waarbij God het doel van alles vastlegt in deze Zoon van Zijn liefde. Dus in dit gedeelte vinden we 3 specifieke uitspraken over de Christus:
- Alles is in Hem geschapen
- Alles is door Hem geschapen.
- Alles is voor Hem gemaakt.
Paulus schrijft dit alles aan de Kolossenzen in de volgende woorden:
“Tegelijkertijd danken wij de Vader, die u geschikt maakt voor het lot van de heiligen in het licht, die ons bevrijdt van de heerschappij van de duisternis en ons overdraagt aan het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde, in wie wij de verlossing, de vergeving van zonden hebben. Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene vóór elke schepping. Want in Hem is het universum geschapen: dat in de hemelen en dat op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, of het nu tronen of heerschappijen, overheden of autoriteiten zijn. Het Al is door Hem en tot Hem geschapen, en Hij is vóór alles, en het Al bestaat tezamen in Hem.”
Kol 1:12-17
Dus als we ons afvragen “Waarom Jezus?”, dan moeten we ook deze sporen in de Schrift volgen. Ze laten ons zien dat, hoewel de hele wereld door God geschapen is, deze specifiek in het bestaan en leven geroepen is door Zijn Zoon. De Zoon is degene door wie de Vader Zijn plan van begin tot eind uitvoert. Jezus is de sleutelfiguur in Gods handelen, dat volgens Paulus bijvoorbeeld ook de schepping omvat.
Hij kwam in de wereld om zondaars te redden
Deze Zoon, Christus Jezus, heeft het “achtte het geen roof om als God te zijn, maar Hij maakte Zichzelf leeg, nam de gestalte aan van een slaaf, werd gemaakt naar de gelijkenis van mensen en vond zichzelf uit in de gelijkenis van mensen; Hij vernederde Zichzelf en werd gehoorzaam tot de dood, ja, de dood van het kruis.” (Phi 2:5-8). Centraal in dit werk van de Zoon van God staat vandaag een goed nieuws, een evangelie, waar Paulus de Korintiërs als volgt aan herinnert:
“Maar ik maak u, mijn broeders, het evangelie bekend dat ik u verkondigd heb, en dat u ook ontvangen hebt (…). Want in de eerste plaats heb ik u overgeleverd wat ook ik ontvangen heb: dat Christus voor onze zonden gestorven is (volgens de Schriften), dat Hij begraven is, dat Hij op de derde dag opgewekt is (volgens de Schriften).”
1Cor 15,1-3
Aan Timoteüs schrijft Paulus:
“Geloofwaardig is het woord en elk welkom waardig, dat Christus Jezus in de wereld is gekomen om zondaars te redden, van wie ik de eerste ben.”
1Tim 1,15
De Bijbel erkent zonde en dood als de twee kernproblemen van de mensheid. We missen ons doel (“zonde”) en sterven. We missen de heerlijkheid van God, zegt Paulus als hij deze toestand beschrijft (Rom 3:23). Dit is een zeer nuchtere beschrijving van onze eigen beperkingen, van onze eigen wil en daden en van ons eigen lot over ons leven. In de loop van de Bijbelse geschiedenis waren er illustratieve lessen over hoe de mens en de wereld hieronder lijden en naar verlossing uitreiken (Rom 8:19-22).
Slachtoffers beelden uit dat om de overtredingen op te ruimen een extra “externe” hulp nodig is, de hulp van een onschuldig dier. Natuurlijk is het onmogelijk dat het bloed van dieren daadwerkelijk de overtredingen van mensen uitroeit. Als beeld is het echter een indicatie van wat nodig is omdat we onszelf niet kunnen redden, onszelf niet onsterfelijk kunnen maken. We hebben hulp van buitenaf nodig. We kunnen het zelf niet. Bovendien laten deze offers, die door God werden ingesteld, zien dat Hijzelf daarmee de uitkomst creëert. De jaarlijkse vernieuwing van de meeste slachtoffers symboliseert ook dat het nog geen definitieve oplossing kon zijn. Paulus beschrijft het op zo’n manier dat God gewoon voorbijging aan de zonden die daarvoor waren gebeurd. Er waren wel offers, maar die waren geen echte oplossing, anders hadden ze niet elk jaar vernieuwd hoeven worden (Rom 3:25). Wat was nu de juiste oplossing en redding?
Hoe kon Jezus een slachtoffer worden?
Het boek “Jij neemt Jezus, ik neem God – hoe christelijke missionarissen te weerleggen” is geschreven voor een Joods lezerspubliek. In het boek werden argumenten gegeven om christelijke missionarissen als Joden te weerleggen. Dit is natuurlijk heel interessant om te lezen, want het begint vanuit een heel ander gezichtspunt dan je misschien gewend bent, zelfs als christen. Eén van de argumenten tegen Jezus was dat God nooit mensenoffers heeft gebruikt. Omdat Jezus een mens was, kon Jezus geen offer zijn dat God welgevallig was, zo luidt het argument. Ik kan me voorstellen dat andere mensen bijna dezelfde zorgen hebben – het is tenslotte ook in tegenspraak met onze huidige manier van denken dat offers nog steeds nodig zijn. Dit moet worden tegengegaan door het feit dat het bijbelse verslag van iets anders uitgaat en dat offers een grote betekenis hebben. Dus als we het bijbelse idee verder willen uitwerken, kunnen we het offer en de betekenis ervan niet zomaar terzijde schuiven.
Welnu, het feit dat bepaalde offers een religieuze betekenis kregen in de bijbelse verslaggeving was niet te wijten aan het doden van de dieren op zich, maar aan de betekenis die eraan gegeven werd. De offers in het oude Israël werden – volgens de Bijbel – door God zelf ingesteld. Dit garandeerde de effectiviteit, bij wijze van spreken. Het was een effectiviteit, maar in afwachting van een betere oplossing. Het was een werking door geloof in Gods verklaring. Niet Israël, het priesterschap of het onschuldige dier, maar God zelf stond garant voor de effectiviteit. Israël moest dit alleen internaliseren en implementeren, volgens de aanwijzingen in de Torah.
Het idee dat Jezus wordt gezien als het offerlam dat de zonde van de wereld wegneemt (Joh 1:29; Joh 1:36; 1Pet 1:19 en nog veel meer) is een zeer Joodse interpretatie. Hoewel het geen interpretatie is volgens het Rabbijnse Jodendom van vandaag (dit is een bepaalde Joodse denkschool gevormd door en sinds Rabbi Akiba), waren zowel Jezus als de apostelen allemaal Joden. De discipelen en apostelen zagen in Jezus de vervulling van de Torah en ook de vervulling van de beloften. Net zoals de dierenoffers door God werden ingesteld, getuigt het Nieuwe Testament dat Jezus door God was voorbestemd als een offerlam vóór de grondlegging (of: nederwerping) van de wereld (1Pet 1:19) en werd gedood vanaf de nederwerping van de wereld (Openb 13:8). Ook hier moet je logisch erkennen dat het doden van een mens geen effect heeft. De executie van Jezus heeft dit alleen maar omdat het – net als in de Tenach – deze betekenis van God heeft gekregen. Hoe dit gebeurde is op vele manieren te zien. Sommige bijbelse passages zijn al genoemd.
Samenvattend kunnen we zien dat noch de offers in het oude Israël, noch Jezus’ dood aan het kruis over een magische daad gaan. De enige effectiviteit is omdat het effectief is voor God. Zoals we weten was Jezus niet de enige die gekruisigd werd, maar werden andere mensen tegelijkertijd met Hem gekruisigd. Het belang wordt echter alleen aan Jezus gegeven. Wat God Zelf voor de oplossing heeft verordend, beslecht het probleem en produceert Gods eigen gerechtigheid (Rom 3:21-30). De gehoorzaamheid van Jezus tot de dood aan het kruis is dus maar één stap, maar de opstanding is Gods bevestiging van de rechtvaardiging (Rom 4:25). “Daarom heeft God Hem ook hoog verheven en Hem een naam gegeven die boven alle namen verheven is, opdat alle knie zich zou buigen voor de naam van Jezus, zowel de hemelse als de aardse en de aardse, en alle tong Hem eer zou bewijzen: Heer, dat is Jezus Christus, tot eer van God, de Vader” (Phi 2:9-11).
De Zoon draagt het universum
“Nadat God door de profeten vele malen en op vele manieren tot de vaderen heeft gesproken, spreekt Hij in het laatst van deze dagen tot ons in de Zoon, die Hij tot de losprijsdrager van alle dingen heeft gemaakt en door wie Hij ook de eonen heeft gemaakt. Hij is de uitstraling van Zijn glorie en de afdruk van Zijn wezen en draagt het universum door Zijn krachtige Woord.
Nadat Hij de reiniging van de zonden had volbracht en aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogte was gaan zitten, werd Hij zoveel beter dan de boodschappers in die zin dat Hij een voortreffelijker naam kreeg dan zij. Want tot welke gezant heeft Hij ooit gezegd: “Mijn zoon ben jij! Vandaag heb ik je verwekt? Elders weer: Ik zal Vader voor Hem zijn en Hij zal Zoon voor Mij zijn?”
Heb 1:1-5
Deze uitspraak is verre van enige valse vroomheid. Het is een begrip van Gods handelen dat volledig vertrouwt op Gods werk, dat zichtbaar is in en door Zijn Zoon. God zelf kunnen we niet zien, maar de Zoon is de uitstraling van Zijn glorie en ook de duidelijke vorm van Zijn wezen. Deze schriftpassage lijkt in veel details op de al genoemde passage uit Kolossenzen 1:12-17. De schrijver van Hebreeën verbindt hier de uitspraken van het Oude Testament (de Tenach) met die van het Nieuwe Testament. Dit is erg nuttig voor een voortdurend begrip bij het lezen van de Bijbel.
Maar er zijn nog andere getuigenissen.
De voltooiing van de Godheid
Paulus richt zich als apostel van de volken niet alleen tot Joden, maar ook tot niet-Joden. Op zijn reizen wordt hij geconfronteerd met vele andere gedachten en opvattingen. Gnostische leringen zijn wijdverspreid en ook deze zienswijze is in strijd met het Goede Nieuws. Het Griekse verlangen naar wijsheid kon ook niets met Jezus. Want daar gaat het niet om personen, maar om (juiste) herkenning, om wijsheid.
In antwoord op deze filosofische stromingen schrijft hij in Kolossenzen:
“… En zij [die Gläubigen] worden verenigd tot alle rijkdom van de volle verzekerdheid des verstands, tot de kennis van het geheimenis van God en van de Vader Christus, in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen.”
Kol 2:2-3
Wat de stromingen aanbieden bestaat al heel lang in Christus en nog veel meer. “Alle schatten van wijsheid en kennis zijn verborgen in Christus.
“Maar dit zeg ik, opdat niemand jullie misleidt met overtuigende woorden!”
Kol 2,4
“Pas op dat niemand u beroofd wegleidt door middel van filosofie en lege verleiding volgens de traditie van mensen, volgens de basisregels van de wereld, en niet volgens Christus. Want in Hem woont de hele voltooiing van de Godheid lichamelijk; en u bent vervolmaakt in Hem die het hoofd is van alle vorstendommen en overheden.”
Kol 2:8-10
Hier kun je nu raden hoe het niet verder zou gaan zonder Jezus, zonder deze Christus, deze Zoon van God. De vraag “Waarom Jezus?” wordt beantwoord vanuit het bijbelse perspectief dat Hij in alles op de eerste plaats staat en zou moeten staan. Je kunt niet om Hem heen. Hij is Gods oplossing. Hij is onze verlossing. In het eerste hoofdstuk van Kolossenzen heeft Paulus dit gedenkwaardig en uitvoerig beschreven (Kol 1:12-20). Laten we nu het laatste deel van deze paragraaf lezen:
“Hij is het hoofd van het lichaam, de geroepen gemeente, waarvan Hij het begin is als de eerstgeborene uit de doden, zodat Laat Hem de eerste zijn in alle dingen, want de hele voleinding heeft er haar welbehagen in om in Hem te wonen en het Al met Zichzelf te verzoenen (door vrede te maken door het bloed van Zijn Kruis), door Hem, of dat nu op aarde is of in de hemelen.”
Kol 1:18-20
Zo bereikt God het doel met Zijn schepping en met ons. Misschien leven we mee met Thomas die zei: “Heer, we weten niet waar u naartoe gaat; hoe kunnen we de weg weten?” Het is deze vraag die we nu in een grotere context hebben bekeken.
Jezus antwoordde: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. Als jullie Mij gekend hadden, zouden jullie ook Mijn Vader kennen. Van nu af aan kennen jullie Hem en hebben jullie Hem gezien.”
Johannes 14:5-7
Dat is waarom Jezus.