Slechte ervaringen in het leven wil je blokkeren. Slechte ervaringen kun je echter niet vermijden. Ze slagen. Iedereen heeft zijn eigen moeilijke ervaringen in het leven. Hoe langer je jong bent, hoe meer negatieve ervaringen je hebt. Wat doen we ermee?

Het maakt wel uit

Hoe we leven is belangrijk. Hiermee bedoel ik niet alleen de nadruk op goede ervaringen. Net zo belangrijk is de manier waarop we omgaan met slechte en moeilijke ervaringen. Slagen we erin om zowel het goede als het slechte te bevestigen? Kunnen we beide in ons leven integreren?

Natuurlijk zijn er ook valkuilen. Je kunt blijven steken in negatieve ervaringen uit het verleden. Dan zal het moeilijk zijn om vooruit te komen. Anderen hebben regelrechte moeite met hun eigen uitdagingen en creëren strategieën waarmee ze hun angst kunnen vermijden (angstvermijdingsstrategieën). Misschien kan iemand niet alleen leven en vermijdt hij de angst door steeds nieuwe relaties aan te gaan. Of iemand is gekwetst in relaties en trekt zich volledig terug, niet tijdelijk maar definitief. Dat zou symptoombestrijding zijn, maar geen oplossing. Hoe gaan we met zulke dingen om?

Maar er zijn ook mensen die het leven accepteren zoals het is. Ze leren het goede en het slechte te integreren, de negatieve ervaringen te omarmen als deel van hun eigen leven. Dit betekent natuurlijk niet dat je het slechte moet ophemelen, maar eerder dat je de ervaring van het slechte moet erkennen als deel van je leven. “Dit is pijnlijk en moeilijk, maar het maakt deel uit van mijn ervaring en hoort daarom bij mij.” Dan gaat het meer over hoe je het verleden te boven kunt komen, hoe je er met winst uit kunt komen en hoe je je eigen angst met moed onder ogen kunt zien. Dit is vaak niet eenvoudig en kan meestal niet alleen worden opgelost.

Deze oerervaring van de mens is niet nieuw. We vinden je ook terug in de Bijbel. Ze hebben het over gewone mensen. Ze hebben vergelijkbare ervaringen zoals wij die kennen. In het boek Prediker, dat volgens zelfopenbaring werd opgetekend door koning Salomo (Pred 1:1), lezen we hierover iets opmerkelijks.

Een vervelende zaak

In het eerste hoofdstuk van het boek Prediker staat het volgende:

“En ik stelde mijn hart in om alles wat onder de hemel geschiedt, in wijsheid te onderzoeken en te doorzoeken. Een kwade zaak heeft God
da

aan de mensenkinderen om daarin te arbeiden.”

Prediker 1:13 (Elberfelder vertaling)

Koning Salomo observeerde de wereld en de mensen erin. Hij schreef deze observatie op. Helemaal aan het begin staat: “Een slechte overeenkomst heeft God aan de mensenkinderen gegeven”. We zullen deze woorden hier behandelen.

Hoe je dit interpreteert hangt af van hoe je het vertaalt. Als je het vers bekijkt als een geheel aan informatie, dan is het onderzoeken van dingen een “vervelende zaak”. Salomo spreekt als het ware over zijn eigen ervaring en zegt dat dit onderzoek naar de wereld moeizaam is. God zou hem (en alle mensen) dit “verlangen naar begrip” hebben gegeven zodat iedereen zijn eigen beperkingen zou ontdekken.

Het kan echter ook een algemene verklaring zijn. Dan beschrijft Salomo iets dat hij ontdekte toen hij de wereld onderzocht. Hij rapporteert – als eerste – over dit centrale besef, dat hij hier beschrijft.

Voordat we dieper ingaan op de betekenis van de woorden, kunnen we al een relatie afpellen die Salomo hier schetst. Hij spreekt over deze wereld als Gods wereld. God handelt. God “geeft”. Hij geeft iets aan de mensen in deze wereld. Voor Salomo was het blijkbaar vanzelfsprekend om in één adem over God en de wereld te spreken, alsof ze bij elkaar hoorden. Het wordt ook duidelijk dat God onvergelijkbaar anders gewaardeerd wordt dan mensen. Daarom geeft God iets aan mensen. Deze wereld en de ervaring in de wereld komen – in laatste instantie – voort uit Hem.

Als we goed luisteren, gaat de zin verder: “Een slechte zaak heeft God ⟨da⟩ aan de mensenkinderen gegeven om in te werken.” Er is hier een verband. Het kwaad waarover in de vertaling van Elberfeld wordt gesproken, heeft effect. Mensen moesten er “in zwoegen”. De een hoort bij de ander.

God geeft een ervaring

In het eerder genoemde vers wordt een “slechte zaak” genoemd. Dit betekent niet “zaken doen”. De uitdrukking moet in de context worden begrepen. Het gaat over ons leven en hoe Salomo deze wereld herkent. Het woord “business” spreekt van een activiteit, van wat we doen in dit leven. Het vormt onze ervaring.

In het Hebreeuws staat er:

עִנְיַ֣ן רָ֗ע נָתַ֧ן אֱלֹהִ֛ים אלִבְנֵ֥י הָאָדָ֖ם לַעֲנֹ֥ות בֹּֽו

Een “vervelende zaak” betreft de eerste twee woorden van deze zin(עִנְיַ֣ן רָ֗ע ). Het woord עִנְיַ֣ן(inyan), vertaald als ‘zaken’, is afgeleid van het idee om iets voortdurend met de ogen te observeren(Jeff Benner, Ancient Hebrew Lexicon). Het woord “business” is dus iets dat te maken heeft met de “dagelijkse gang van zaken”, de dagelijkse bezigheden en onze ervaring in deze wereld. Veel woorden hebben een eenvoudige oorsprong die pas in de loop der tijd verschillende afgeleide betekenissen kreeg. De Concordant Oude Testament vertaalt hier:

“Het is een ervaring van het kwaad dat Elohim aan de zonen van de mensheid heeft gegeven om hen daardoor te vernederen.”
Interlineaire PDF via scipture4all.org

In het Duits: “Het is een ervaring van het kwaad die Elohim aan de mensenkinderen heeft gegeven, om hen daardoor te vernederen”. Het woord dat hier gebruikt wordt(עִנְיַ֣ן, inyan) komt in deze vorm uitsluitend voor in het boek Prediker, op de volgende plaatsen:

  • Pred 1:13; Pred 2:23; Pred 2:26; Pred 3:10; Pred 4:8; Pred 5:2; Pred 5:13; Pred 8:16.

Uit deze voorvallen kan worden afgeleid dat de menselijke ervaring in elk geval centraal staat. Bijna identiek aan het eerste hoofdstuk is de uitspraak in Prediker 5:13, waar opnieuw ervaring en kwaad centraal staan:

“En is zo’n rijkdom verloren gegaan door een ongelukkige gebeurtenis.”
Elberfelder

וְאָבַ֛ד הָעֹ֥שֶׁר הַה֖וּא
בְּעִנְיַ֣ן

רָ֑ע
וְהֹולִ֣יד בֵּ֔ן וְאֵ֥ין בְּיָדֹ֖ו מְאֽוּמָה
Hebreeuws

Dan vergaat deze rijkdom door een ervaring van kwaad.”
Concordant Oude Testament

Ervaring van het kwaad

Prediker heeft zijn hart gezet op “het in wijsheid onderzoeken van alle dingen die onder de hemel gebeuren” en meldt dan: “Het is een ervaring van het kwaad die Elohim aan de mensenkinderen heeft gegeven, om hen daardoor te vernederen”.

Wat slecht is voor de mens, zegt Salomo, vernedert de mens. Natuurlijk kan ervaren kwaad schreeuwen om gerechtigheid en verlossing. Maar dat is niet wat hij hier benadrukt. Het gaat hem erom het niets en de vergankelijkheid van deze wereld aan te tonen. De allereerste verzen van dit boek zijn bijzonder ontnuchterend: “Nietigheid van nietigheid! – zegt de prediker; niets van niets, alles is niets! Wat heeft de mens aan al zijn gezwoeg waarmee hij onder de zon werkt?” (Prediker 1:2-3).

Deze eerste zinnen van het boek kunnen gezien worden als een titel voor het hele boek. Het is zoiets als een samenvatting. De rest van het boek is slechts een uitwerking van deze zinnen. Dit geldt ook voor deze uitspraak over de ervaring van het kwaad. Ook deze ervaring laat zien hoe nietig en vergankelijk ons bestaan is.

Wat doet de ervaring van het kwaad met ons?

Wat we hier niet moeten doen is een vrome interpretatie maken in de zin van “God wil dat ik nederig ben”. Daar gaat het niet om. Er wordt ons niet gevraagd nederig te zijn , maar het is de ervaring van het kwaad die ons nederig maakt. We hoeven niet te doen “alsof”, maar worden gebracht om te “zijn”. Met zulke uitspraken is de Bijbel buitengewoon nuchter. Het beschrijft wat er aan de hand is.

De ervaring van het kwaad leidt tot nederigheid. Het woord dat hier vertaald wordt als ervaring heeft dezelfde wortel als het woord nederig. Het is een van die observaties die ook wij in het leven kunnen maken. Degenen die meer ervaringen hebben gehad – en deze goed hebben verwerkt – worden nederiger en zullen ook minder snel oordelen. Omdat Salomo wilde begrijpen “wat er onder de hemel gebeurt”, heeft zijn observatie betrekking op de mens. Waar staan we in de wereld? Waarom werkt het eigenlijk?

Salomo’s nuchtere inventarisatie beschouwt al onze activiteiten als “niets”. We hebben het druk, maar wat levert werk ons op? Rijkdom? Goede of slechte ervaringen? Wat is dat? Dit zijn de vragen waar hij over nadacht.

Uit welke relatie leven we?

Hier is de vraag die het waard is om over na te denken: vanuit welke relatie leven we? Dit bepaalt hoe we de ervaring herkennen en ook zelf vormgeven. Wat is de grotere context waarin we staan? Want hoewel Salomo aan de ene kant spreekt over zijn observatie van mensen, spreekt hij aan de andere kant ook over God, die boven alles staat. Hij is de gever. We zijn ontvangers. Hij is God. We zijn en blijven menselijk.

De ervaring van het kwaad maakt ons nederig, doet ons beseffen wie we zijn, dat we niet alles in handen hebben. Fatalisme is niet waarneembaar in Salomo, maar nuchterheid met het oog op deze wereld.