Eeuwigheid is een concept dat in geen enkel woord in de Bijbel wordt genoemd. De woorden die in de Bijbel vertaald worden als eeuwigheid hebben oorspronkelijk niet de betekenis van “eindeloosheid”. We hebben het eerder over leeftijden, namelijk perioden met een bepaald karakter. Hierop is al in verschillende artikelen in deze serie gewezen. Maar hoe zit het nu met God? God is toch “eeuwig”?
Eén van de “pro-eindeloosheid” argumenten die bijna altijd gebruikt wordt gaat als volgt: “God is eeuwig, daarom is de eeuwigheid eindeloos”. Dit is een cirkelredenering. Dit begint met eerst de eindeloosheid in de Bijbel te interpreteren (of specifieker: in de woorden olam en aion), om het vervolgens weer uit de Bijbel te lezen. Dat is natuurlijk geen rechtvaardiging.
De koning van de Aeonen
Een van de bijbelpassages waarmee men de “eeuwigheid van God en van de eeuwigheid zelf” probeert te bewijzen, staat in de Eerste Brief aan Timoteüs. In de vertaling “Hoop voor iedereen” wordt de passage als volgt weergegeven:
“Maar God, de eeuwige Koning, die onsterfelijk en onzichtbaar is, deze enige ware God mag geprezen en geëerd worden tot in alle eeuwigheid. Amen!”
1Tim 1,17
Het is een levendig voorbeeld van hoe aannames over bijbelse uitspraken al tijdens het vertalen in de Bijbel worden geïnterpreteerd. Het is een parafrase. In zijn formulering probeert het aan te sluiten bij wat mensen al begrijpen. Of het begrip juist is, lijkt hier echter van secundair belang. Wie dit zonder verder onderzoek leest, concludeert wat de traditie leert: God is eeuwig, namelijk oneindig, en Hij wordt geprezen tot in de eeuwigheid. Alles wijst op het begrip “eindeloosheid”. Een vergelijking laat echter meteen zien dat deze passage niet erg letterlijk is vertaald. In de Elberfelder vertaling luidt de passage als volgt:
“Maar aan de Koning der eeuwen , de onomkoopbare, onzichtbare, enige God, zij eer en glorie tot in eeuwigheid! Amen.”
1Tim 1,17
Dit leest al heel anders dan de eerder genoemde vertaling. De Elberfelder vertaling staat veel dichter bij de basistekst. Het is een opmerkelijke vertaling omdat het woord “aion” hier drie keer voorkomt. Eén keer is het vertaald als “leeftijd”, en twee keer als “eeuwigheid”. Allemaal in één zin. Maar het is verwarrend als het woord op de ene en op de andere manier wordt vertaald.
De vraag is hoe je de Bijbel hier onbevooroordeeld kunt bestuderen als je alleen deze vertaling hebt. Het wordt suggestief en tegenstrijdig geïnterpreteerd en de niet-ingewijde lezer ziet niet dat in de basistekst steeds hetzelfde woord wordt gebruikt.
De Elberfelder vertaling biedt echter veel verwijzingen naar de basistekst. In de voetnoot onder “Ages” staat “Aeons”. De uitdrukking “van eeuwigheid tot eeuwigheid” wordt in de voetnoot beschreven als “w. tot in de eeuwen der eeuwen”. Het klinkt misschien ongebruikelijk in de oren van sommigen, maar deze vertolking staat duidelijk dichter bij de basistekst. Letterlijk gaat het dus over eeuwen, en niet over een eindeloze eeuwigheid. Het is een grote aanwinst om dat te zien.
Het Concordant Nieuwe Testament leest hier uniform:
“Maar aan de Koning van de eonen, aan de onvergankelijke, onzichtbare, enige, wijze God zij glorie en verheerlijking voor de eonen van de eonen! Amen!”
Hier is het verband tussen alle drie de voorkomens van “aion” gedenkwaardig en duidelijk. Aeon is een vreemd woord, net zoals amen een vreemd woord is aan het einde van de regel. Wees niet geïrriteerd door het feit dat het woord aeon een beetje vreemd klinkt. Het is een goed genaturaliseerd woord en wordt herhaaldelijk gebruikt in zowel filosofische als theologische literatuur. Aeon is een goede vergelijking. Als we “aeon” overal neutraal vertalen, zitten we heel dicht bij de oorspronkelijke formulering en kunnen we de betekenis beter herkennen uit de respectieve eigen context.
God staat boven de eonen
God is “Koning van de Aeonen”. Dit betekent dat Hij over alle eonen heerst. Het betekent niet dat Hij beperkt is tot de eonen. Maar dat Hij Koning van alle eonen is, heeft betekenis. Satan wordt de “God van deze eon” genoemd (2Cor 4,4). Hoewel de tegenstander onmiskenbaar een stempel drukt op dit huidige tijdperk en velen aan zijn heerschappij lijken overgeleverd, staat de Allerhoogste God boven alles. Hij is de koning van alle eonen. Of met andere woorden: Hij alleen is waarlijk God.
Er is nog meer bewijs dat de eonen geen beperking voor God zijn. God maakte de eonen door de Zoon (Heb 1:2). Hij heeft de eonen in Christus Jezus beslecht (Ef 3:11). Deze resolutie is niet eindeloos, maar zal tot een einde komen omdat de eonen eindig zijn. Het is een plan met een duidelijk doel. Dit zijn de tijdperken waarin God de wereldgeschiedenis ontvouwt en dit doel vervult. Paulus zegt dat er een doel is dat op zo’n manier wordt uitgevoerd, namelijk in eonen.
Wijsheid onder de volwassenen
“Maar wij spreken wijsheid onder de rijperen, maar geen wijsheid van deze eon, noch van de heersers van deze eon, die verstoten zijn. Maar wij spreken over Gods wijsheid in een mysterie, over wat verborgen was, wat God voorbestemd heeft vóór de eonen voor onze glorie.”
1Cor 2,6-7
Uit deze passage kunnen verschillende dingen worden afgeleid: Zelfs vóór de eonen had God in zijn wijsheid al een mysterie begrepen. Hieruit blijkt enerzijds dat God niet beperkt is tot de eonen, maar anderzijds ook dat Hij alle eonen overziet en er soeverein in handelt volgens Zijn vrije wil. God is groter dan de eonen. Maar dan is er weer een duidelijk verschil tussen deze eon waarin we leven en meerdere eons in totaal. Gods activiteit met betrekking tot deze wereld begon eerder, vóór de eonen, en ontvouwt zich nu tijdens de eonen. Hij handelt met visie. Dan schrijft Paulus hier meer details over:
“Deze wijsheid is door geen van de heersers van deze Aeon erkend. Want als ze het hadden geweten, zouden ze de Heer van de heerlijkheid niet hebben gekruisigd.”
1Cor 2,8
Onder de oversten van deze aeon kunnen de heersers van deze wereld worden verstaan, in het beste geval ook de geestelijke machten achter hen (vgl. Ef 1:20-22). Wie hiermee ook bedoeld werd, ze wisten niets van Gods wijsheid. Ook al probeerden jullie Gods werk te dwarsbomen door Jezus te kruisigen, toch koos God dit als de basis van Zijn actie. De oversten waren – in Gods wijsheid en niet door henzelf erkend – stromannen voor verlossing. Gods wijsheid was veel dieper. Alleen God zelf kan iets heel anders maken van een kruisdood.
Paulus plaatst deze gedachten die hij hier formuleert bewust in een temporeel kader. Wat in onze tijd dwaas lijkt, is in Gods wijsheid – die alle tijden omspant – van het grootste belang. “Want de schijnbare dwaasheid van God is wijzer dan de mensen, en de schijnbare zwakheid van God is sterker dan de mensen” (1 Kor. 1:25), schreef Paulus even daarvoor. In deze passage vertelt hij de gemeente in Korinthe dat de Joden om tekenen vroegen en de Grieken om wijsheid. Paulus verkondigt echter Christus als gekruisigd, iets dat beledigend is voor de Joden en dwaasheid voor de naties. Tot nu toe kunnen de meeste mensen dat begrijpen.
Maar aan hen, de geroepenen, zowel Joden als Grieken, verkondigt Paulus “Christus als Gods kracht en Gods wijsheid” (1Cor 1,22-24). Dat dit zo is, staat volledig haaks op wat er voor ons ligt: een gekruisigde Christus – wie kan daar verlossing van verwachten? Wat in onze oren bekend cultureel erfgoed is, was in die tijd ongehoord. Hij moest dit niet alleen vanuit de Schrift aantonen, maar het ook in een kader plaatsen dat verschilde van de bevindingen van Joden en Grieken. Dit kader was een mysterie. “…wij spreken over Gods wijsheid in een mysterie, over wat verborgen is…”. Gods wijsheid was anders. Gods wijsheid was verborgen. Gods wijsheid had niet alleen in gedachten wat er daar in Jeruzalem gebeurde toen Jezus werd gedood.
De eeuwigheid van God
Laten we terugkeren naar het vers dat aan het begin werd genoemd, waarin God werd beschreven als de “Koning van de Aeonen”. Is dit nu de eeuwigheid van God? Het antwoord is volmondig nee. Dit ontkent echter niet dat God “eeuwig” moet zijn, maar verwijdert alleen de inauthentieke link met het Griekse “aion”. We hebben ontdekt dat God groter is dan de eonen.
Als we ons absoluut een soort eeuwigheid willen voorstellen, dan is dit de tijd waarin de eonen slechts een verschijning zijn. De eonen zouden als het ware worden ingebed in een eeuwigheid. De Bijbel gaat uitsluitend over de tijden van de eonen. Er is nauwelijks een indicatie van wat er buiten ligt. Strikt genomen is er ook geen informatie over de vraag of de tijd buiten de aeonen “eindeloos” is. Maar we kunnen zeker zeggen dat God veel groter is dan alles wat we ons hier in deze tijd en in deze wereld kunnen voorstellen.
Net zoals God al vóór de eonen heeft gehandeld (1Cor 2:7), weten we uit de Schrift dat de zonde op een dag volledig zal worden weggedaan, namelijk bij het afsluitende gedeelte van de eonen (Heb 9:26). We weten dat op een dag de laatste vijand zal worden verdreven, de dood (1Cor 15:26), en dat de Zoon zich aan de Vader zal onderwerpen zodat God alles in allen kan zijn (1Cor 15:28). Dit is het moment waarop het plan van de eonen in Christus Jezus (Ef 3:11) succesvol tot een einde is gekomen. Dat God nu alles in allen zal zijn, is zowel de afsluiting van de eonen als het begin van wat daarna kan komen.
Dit geeft ons een glimp van de eeuwigheid zoals God die volgens de Bijbel voorziet.