De eenheid wordt gegeven

Voor de apostel Paulus bestaan er geen denominaties, d.w.z. soorten kerken. De ware gemeenschap is geen vereniging van mensen die denken dat iets “waar” is. Er is maar één wereldwijde geloofsgemeenschap, het “Lichaam van Christus”. Het komt niet door het bevestigen van dogma’s, noch wordt iemand daar door geboorte geplaatst. Ware gemeenschap wordt gecreëerd tussen mensen die dezelfde roeping hebben ontvangen. Gelovigen zijn per definitie geroepen (Rom 1:6-7).

Deze gemeenschap wordt nu opgeroepen om de eenheid van de Geest te bewaren:

“Nu vermaan ik u, ik, de gebondene in de Heer,
dat je de roeping waartoe je geroepen bent waardig bejegent,
door dit in alle nederigheid en zachtmoedigheid te doen,
Verdraag elkaar in liefde met lankmoedigheid
en willen graag de eenheid van de geest bewaren
door de band van vrede:

  1. Een lichaam en
  2. een geest, zoals ook u geroepen bent te zijn
  3. een hoop van je roeping;
  4. een heer,
  5. een geloof,
  6. een doop;
  7. één God en Vader van allen,
    boven allen en door allen en in allen van jullie.”

Ef 4:1-6 (Openb. Elbf.)

De ware basis voor gemeenschap met elkaar is niet dat we eenheid tot stand moeten brengen, maar dat we die alleen maar moeten bewaren.

Een zevenvoudige eenheid

Ware gemeenschap wordt door Paulus verondersteld. Het hoeft niet uitgewerkt te worden, het moet gewoon in gedachten gehouden worden. Eenheid is er al omdat het door God gegeven is en voortkomt uit onze roeping. De 7 punten staan in een inversie:

  1. Eén lichaam
  2. Een spook
  3. Een verwachting
  4. Een heer
  5. Eén geloof
  6. Een doopsel
  7. Eén God en Vader van allen.

Centraal staat de ene Heer. “Maar als we waarachtig zijn, moeten we alles in liefde laten groeien tot Hem die het hoofd is, Christus Jezus, van wie het hele lichaam … de groei van het lichaam uitvoert, tot zijn eigen opbouw in liefde” (Ef 4:15-16).

Verwachting en geloof worden ernaast genoemd. Het zijn deze twee dingen die ooit werden weggewuifd, maar die vandaag vormend zijn. Verwachting is het vooruitzicht dat nog niet vervuld is (Rom 8:23-25). Geloof is het aanvaarden van dingen die vandaag nog niet gezien zijn (Heb 11:1). Beide zullen op een dag worden verworpen – geloof zal worden vervangen door kijken en de verwachting zal worden vervuld. Verwachting en geloof begeleiden ons in het hier en nu en zijn daarom kenmerken van een ware gemeenschap totdat Hij komt. Van het trio “geloof, verwachting en liefde” is de liefde dus de grootste, want liefde is het blijvende van de drie (1Cor 13,13).

Een geest en een doop vergezellen ons. Het is Gods Geest in ons, zoals er staat: “De Geest zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn” (Rom 8:16). Het is ook deze Geest die ons allen verenigt: “Want in één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden of Grieken, hetzij slaven of vrijen: Wij zijn allen doordrenkt met één Geest” (1Cor 12,13). De doop zou hier niet moeten verwijzen naar de waterdoop, omdat het gaat over dingen die God heeft gemaakt – niet over handelingen die wij zouden moeten uitvoeren. De doop door de Geest in het lichaam van Christus, zoals genoemd in de brief aan de Korintiërs, lijkt meer overtuigend.

Eén lichaam en één God en Vader van allen. Dit eerste en laatste punt houden ook verband met elkaar. Paulus beschrijft onze roeping elders als volgt: “zo zijn ook wij, de velen, één lichaam in Christus, maar afzonderlijk leden van elkaar” (Rom. 12:5). Het hele lichaam groeit volgens Gods groei (Kol 2:19), want er is “één God en Vader van allen, over allen en door allen en in allen” (Ef 4:6).

Eenheid van geest wordt zichtbaar in het dagelijks leven

De eenheid van de geest wordt bewaard door de band van vrede. Het scheppen van eenheid is Gods werk. Het is onze taak om deze eenheid te bewaren. We bewaren het door vrede. Een vredesband houdt samen wat anders uit elkaar zou vallen. De band van vrede is een kenmerk van de reeds gegeven eenheid.

Hier is de zevenvoudige eenheid:

Eerst en vooral is er de erkenning dat er maar één lichaam, één gemeenschap is. Er zijn lokale bedrukkingen, maar in termen van onze roeping is er maar één wereldwijde kerk (ekklesia, geroepene), die bestaat uit mensen die geroepen zijn door Christus Jezus (Rom 1,6), die geroepen zijn in overeenstemming met Gods doel (Rom 8,28). Dit is de gemeenschap waartoe we behoren.

Op de tweede plaats komt de ene geest. Het is God zelf die ons heeft verzegeld en ons het depot van de Geest in ons hart heeft gegeven (2 Kor. 1:22). Er wordt ook gezegd dat wie zich aan de Heer vastklampt, één geest is met Hem (1Cor 6,17). Daarom moeten we ernaar handelen en onder elkaar wandelen.

In de derde plaats houden we vast aan de ene verwachting, omdat we niet alleen de roeping maar ook het vooruitzicht delen. We mogen een volharding hebben in de verwachting van onze Heer Jezus Christus (1Th 1:3) die we delen met elk ander lid in het lichaam. Laten we elkaar bemoedigen met het oog op de verwachting die voor ons ligt!

Op de vierde plaats staat de ene Heer, Christus Jezus. “Maar voor ons is er maar één God, de Vader, van wie het universum is (en wij tot Hem zijn), en maar één Heer, Jezus Christus, door wie het universum is gemaakt (en wij door Hem zijn)” (1 Korintiërs 8: 6). Dezelfde Heer die mijn Heer en jouw Heer is. Ook hier is er geen verschil.

Op de vijfde plaats staat het ene geloof. In de grondtekst zijn “geloven” en “vertrouwen” hetzelfde woord. Er is maar één vertrouwen dat van toepassing kan zijn, en dat is een vertrouwen op God in Zijn Woord en Zijn beloften. “Geloven in God” staat centraal in de Bijbel, niet “geloven in God”, nog minder het behoren tot een bepaalde religieuze organisatie. Als we het hebben over “één geloof”, dan is dat een uitdrukking van vertrouwen, van ontmoeting, van vitaliteit. Het leven staat centraal, alleen dat kan gedeeld worden.

Op de zesde plaats staat de doop. We hebben al gezien dat hier geen cultische actie wordt bedoeld. Dit gaat over de ene doop die ons samenbindt. Er wordt geen symbolische handeling van de doop bedoeld, maar de doop is hier de beeldspraak die de samenbindende werking van Gods Geest laat zien (1Cor 12,13). De ene doop is er inderdaad ook maar één, en hij wordt niet door ons uitgevoerd, maar is voor iedereen hetzelfde (d.w.z. niet afhankelijk van cultische handelingen).

Op de zevende plaats staat een God en Vader van allen. Er zijn er niet meerdere, maar slechts één. De eenheid van de Geest bewaren betekent ook dat we onze God en Vader erkennen als boven alles en in alles. Niet onze mening is de beste, maar God, die God en Vader voor allen is, staat boven alle meningen en boven alle begrip. Nederigheid is op zijn plaats.

Vanuit de roeping komt logischerwijs de levenswijze:

“Ik vermaan u dan, ik die in de Heer verbonden ben, dat ude roeping waardig wandelt waartoe u geroepen bent, terwijl u in liefde met elkaar omgaat, met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid en ijverig omde eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede.
Ef 4:1-3