Wat is de bron van gemeenschap? De volgende tekst is van Martin Buber. Martin Buber was een Joodse godsdienstfilosoof. Zijn uitspraken over “gemeenschap” hebben geen betrekking op een christelijke gemeenschap, maar op “gemeenschap” als zodanig. Zijn verklaring is algemeen. Je kunt het in het algemeen begrijpen en er vervolgens over nadenken en het persoonlijk toepassen.

“De ware kerk ontstaat niet doordat mensen gevoelens voor elkaar hebben (hoewel dat ook niet anders kan), maar door deze twee dingen:

1. dat ze allemaal in een levende onderlinge relatie staan tot een levend centrum en
2. dat ze in een levende onderlinge relatie met elkaar staan.

Het tweede vloeit voort uit het eerste, maar is daarmee nog niet alleen gegeven. Een levende wederzijdse relatie omvat gevoelens, maar komt niet voort uit gevoelens. De congregatie bouwt zichzelf op uit levende onderlinge relaties, maar de bouwer is het levende werkcentrum.”

(Uit: Martin Buber, Ik en Gij)

Het wooncentrum

Om te kunnen gedijen, wil een gemeenschap een centrum hebben. Een levende gemeenschap heeft een levend centrum nodig. Wat dat precies is, kan van gemeenschap tot gemeenschap verschillen. In een gezin is er bijvoorbeeld een bepaalde vorm van saamhorigheid, in een sportclub staat sport centraal en in een kerk of religieuze gemeenschap is het levende centrum weer anders. Ware gemeenschap of ware gemeente wordt eerst gecreëerd door zo’n centrum te vinden of te hebben. Gemeenschap ontstaat wanneer mensen zich verenigen om dit levende centrum te vormen.

Levende onderlinge relatie

Een centraal thema, een levend centrum alleen, is echter niet genoeg. Er is iets anders nodig. De persoonlijke relatie met het levende centrum ontbreekt nog steeds. Daarom voegt hij deze relatie toe aan het centrum. Wat betekent dat?

Martin Buber ziet ontmoeting als centraal in deze wereld. Mensen worden gevormd door relaties. Terloops gezegd: we hebben niet alleen “relatieboxen” in deze wereld, maar we zijn fundamenteel “relatieboxen”. Alles in het leven draait om relaties, in goede en slechte tijden. Relaties zijn wat we willen. Zo zijn we gemaakt. Hieruit ontvangen we zegeningen en vloeken en niets vormt onszelf en ons verlangen zozeer als relaties. Martin Buber, bijvoorbeeld, bedacht ook de zin: “Het hele echte leven is ontmoeting”. Ontmoeting en relatie is wat ons menselijk maakt, wat overeenkomt met onze natuur en waarvoor we ontworpen zijn. Het echte leven – een leven dat die naam echt waardig is – wordt alleen vervuld door echte diepe ontmoeting.

“Al het echte leven is ontmoeting
Martin Buber, Ik en Gij

Gemeenschap is gebouwd op het feit dat we relaties aangaan. Eerst en vooral is het een persoonlijke relatie met het levende centrum van de gemeenschap. In een gezin kan het zijn dat iedereen deze relatie tot de gemeenschappelijke leefruimte (het “gezin”) cultiveert. In een sportclub is het waarschijnlijk het enthousiasme voor de sport en voor de gezamenlijke wedstrijden en gezelligheid die daarbij worden ervaren.

In een geloofsgemeenschap wordt het levende centrum gekenmerkt door gemeenschappelijk vertrouwen, een vertrouwen dat in de joods-christelijke opvatting altijd gericht is op verbondenheid met een persoonlijke God die zichzelf bekend maakt in deze wereld en ook in ons leven. Levend en wederzijds, dat alleen is een kenmerk van ware gemeenschap.

Relatie met elkaar

Het levende centrum is precies dat – het centrum. Vanuit het centrum ontstaat echter een gemeenschap naar buiten toe, zowel in relatie tot het centrum als vervolgens in een levendige onderlinge relatie met elkaar. Onder elkaar en met elkaar.

Gemeenschap is daarom meer dan een onpersoonlijk beleefde verbondenheid, en het is meer dan louter geregistreerd lidmaatschap. Gemeenschap wordt verlevendigd en gevormd door onderlinge relaties. Maar het is gebouwd vanuit het levende centrum. Zo besluit Martin Buber de tekst: “De gemeenschap bouwt zichzelf op vanuit de levende onderlinge relatie, maar de bouwmeester is het levende actieve centrum”.

Gemeenschap vereist relatie en ontmoeting, niet oppervlakkig, maar op de een of andere manier ontroerend. Dit is een benadering die als referentiepunt en spil kan dienen voor elke vorm van gemeenschap. Als deze relatie en ontmoeting ontbreekt, dan ontbreekt de gemeenschap. Het kan een zorg zijn van een kerk, gemeente of andere groep om relatie en ontmoeting te bevorderen. Er zijn sociale elementen nodig en prikkels om met essentiële levensvragen en -situaties om te gaan.

Vragen uitwisselen

  1. Wat zou “het levende actieve centrum” in een kerk, gemeente of kleine groep zijn?
  2. Wat bedoelt Buber met “levend”? Wat bedoelt hij met “effectief”? Hoe zit het met “elkaar”?
  3. Kan een “levend effectief centrum” ontstaan zonder gemeenschap?
  4. Waarom spreekt Buber over “ware” gemeenschap, of “ware” gemeenschap?
  5. Als er alleen een gemeenschappelijk centrum is, maar geen relatie met elkaar, waar kan dat dan toe leiden?
  6. Als er alleen onderlinge relaties zijn, maar geen levend centrum, waar kan dat dan toe leiden?
  7. Gevoelens? Ja! Maar alleen uit gevoel? – Waarom wijst Buber voorbij de gevoelens?
  8. Lees Efeziërs 4:3-6. Kunnen we hier terugvinden wat Martin Buber beschrijft als een “levend werkend centrum”?
  9. Lees Efeziërs 3:16-19. Kunnen we hier terugvinden wat Martin Buber beschrijft als “levende wederzijdse relatie”?
  10. Is het de moeite waard om hier verder over na te denken?