Nadenken over de laatste dingen kan de spirituele horizon verbreden en het hart veel vertrouwen geven.

De informatie in de Bijbel over gebeurtenissen in het verre verleden of in de verre toekomst is echter beperkt. Er is veel informatie over sommige tijden, zoals het leven van Jezus; hele Bijbelboeken en vele hoofdstukken zijn eraan gewijd. Bij de laatste dingen is dit echter slechts gedeeltelijk het geval. Als je de verdeling van informatie grafisch wilt weergeven, dan misschien zoiets als dit:

Hoe verder we naar het begin van alle dingen kijken, hoe minder informatie we daarover in de Bijbel vinden. Hetzelfde geldt voor de laatste dingen. Dit betekent niet dat er geen of alleen onbetrouwbare informatie is, maar alleen dat er minder informatie over dit onderwerp is dan over andere onderwerpen. De beschikbare informatie moet daarom zorgvuldig worden geëvalueerd.

Waar lezen we over “laatste dingen”?

In geen enkele leer ontbreekt het aan verwijzingen naar de Bijbel. Bijbelteksten worden geciteerd, geïnterpreteerd, vergeleken, maar… Welke teksten spreken eigenlijk over de laatste dingen? En welke passages spreken over voorlaatste dingen? Kunnen we ook onderscheid maken tussen de laatste dingen en de voorlaatste dingen? Kunnen we onderscheid maken tussen pad en bestemming?

De eerste verzen van de Bijbel beschrijven niet de vroegste gebeurtenissen; er zijn verschillende verzen die chronologisch zelfs vóór Genesis 1:1 geplaatst kunnen worden (bijv. Johannes 1:1-3 Kol 1:15-16). Evenzo openen de laatste hoofdstukken van de Bijbel niet de verste blik in de toekomst. Er zijn weer verschillende passages die plaatsvinden nadat Openbaring 22 is afgesloten (bijv. 1Cor 15:24-28). Openbaring heeft niet het laatste woord in alle dingen. Dit is een belangrijk inzicht dat echt helpt bij het overwegen van deze vragen. Waar zijn de laatste uitspraken over de laatste dingen? Dit zijn de vragen die moeten worden beantwoord als we duidelijkheid willen scheppen.

Het begrip van tijdelijke processen heeft een grotere betekenis in de Bijbel. De gezichten van Daniël(Dan 2 en Dan 7) geven bijvoorbeeld duidelijke historische opeenvolgingen van toekomstige gebeurtenissen. Hetzelfde kan gezegd worden van het boek Openbaring. Er staan nog veel meer van dit soort verhalen over toekomstige gebeurtenissen in de Bijbel. Maar wanneer vinden deze gebeurtenissen plaats? En in welke volgorde? Welk perspectief had Bijbelschrijver A, en welk perspectief heeft Bijbelschrijver B? Hebben ze het allemaal over dezelfde gebeurtenissen? Heeft iedereen het over dezelfde tijd? Of zou je een duidelijk onderscheid moeten maken tussen verschillende tijden en termen? Kan het zijn dat de ene Bijbelschrijver verder kijkt dan de andere? Kan dit uit de Schrift zelf worden opgemaakt? Dit zijn vragen van een systematische theologie en van iemands eigen begrip van de Bijbel. Hier staat nog een artikel over dit onderwerp.

Als je verschillende gezichtspunten gaat vergelijken, merk je al snel dat “tijd” een belangrijke rol speelt. Aan de ene kant gaat het over concepten van tijd, zoals “eeuwigheid” of “ouderdom”, maar aan de andere kant gaat het ook over de toewijzing van Bijbelpassages aan bepaalde tijden. Deze tijden worden vaak niet of heel verschillend geïnterpreteerd – wat waarschijnlijk een van de redenen is voor de verschillende interpretaties. Is een bijbelse passage een beschrijving van een tussenstation in de heilsgeschiedenis of van een eindstation? En waarom zou dat zo zijn? Het antwoord kan het algemene begrip volledig veranderen.

Voorbeeld “Schapen en geiten

In zijn verhandeling over de eindtijd(Mt 24 en Mt 25) spreekt Jezus figuurlijk over een oordeel waarin schapen en bokken van elkaar gescheiden worden(Mt 25:31-43). Wat wordt hiermee bedoeld? Is dit een eindstation of een tussenstation? Laten we verschillende interpretaties vergelijken:

Vertegenwoordigers van een hemel-en-hel-leer interpreteren het op deze manier:

  1. Dit betreft het eindoordeel
  2. Dit is aan het einde van alle tijd
  3. De rechtbank betreft individuen
  4. De rechtbank beoordeelt mensen op basis van hun geloof

Voorstanders van een volledige verzoening zeggen daarentegen:

  1. Dit is het oordeel voor de troon van heerlijkheid wanneer de Mensenzoon verschijnt(Mt 25:31 vgl. Dan 7:13). Dit verwijst niet naar het laatste oordeel voor de grote Witte Troon(Openb. 21:11-12), dat veel later volgt. De twee tronen en wat zich daar afspeelt zijn verschillend.
  2. Dit is niet aan het einde van alle tijden, maar slechts de afsluiting van het huidige tijdperk – waar de discipelen expliciet om vroegen in Mt 24:3. Jezus’ toespraak is een antwoord op deze vraag en beschrijft wat er zal gebeuren aan het einde van dit tijdperk voordat het nieuwe messiaanse tijdperk begint.
  3. Oordeel betreft hele naties(Mt 25:32), geen individuen
  4. Hier worden mensen niet beoordeeld op geloof. De Mensenzoon oordeelt over naties naar hoe zij met Israël, Jezus’ broeders, zijn omgegaan(Mat 25:34-43, vgl. Gen 12:1-3), voordat Israël, het volk van de heiligen van de Allerhoogste, heerschappij over alle naties krijgt(Dan 7:27).

Het verschil in interpretatie is opvallend: de hemel en hel doctrine interpreteert de tekst als “laatste oordeel”, in directe tegenspraak met de context – deze interpretatie moet volledig worden ingelezen voordat het kan worden uitgelezen. Het gaat om differentiatie. Voorstanders van een allesomvattende verzoening lezen deze tekst heel anders en op een meer gedifferentieerde manier als ze het herkennen als een “tussenoordeel” en “oordeel der naties”. De grondgedachte komt rechtstreeks uit de context en wordt ondersteund door een verwijzing naar de profeet Daniël (gegeven door het gebruik van de uitdrukking “Mensenzoon”).

Rekening houden met de factor tijd in de context

Het voorbeeld kan illustreren dat de interpretatie van een bijbelse passage in de eigen context ook te maken heeft met de tijd waarover de context spreekt. Jezus spreekt in zijn verhandeling over de voleinding van ons huidige tijdperk (vgl. Mt 24:3 “afsluiting van deze aeon”). Hij legt uit hoe de overgangsperiode naar het Messiaanse Koninkrijk der Hemelen(Mt 25:1 Mt 25:34) eruit ziet. Pas veel later zal de tijd van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde volgen. Als dit zo is, dan spreekt zijn eindtijdrede alleen over een tussenstadium van de heilsgeschiedenis.

Tussenstation of eindpunt?

Bij elk oordeel, bij elke verlossingsverklaring, bij elke opstanding moeten we ons afvragen: Waar gaat dit over? Wanneer vindt dit plaats? Als er alleen verwijzingen naar de vestiging van het Messiaanse koninkrijk terug te vinden zijn in de Evangeliën, hoe kan het dan dat deze werden uitgebreid van een hemel-en-hel doctrine tot in alle eeuwigheid? Dit zijn het soort vragen die helpen om de verschillende standpunten te onderzoeken.

Hymenaeus en Filetus

Als we een bijbelse waarheid nemen en deze verkeerd toewijzen in de tijd, veranderen we de ware bewering in een onwaarheid. Net zoals Hymenaeus en Filetus van de waarheid waren afgedwaald toen ze beweerden dat de opstanding al voorbij was – en daarmee het geloof van sommigen hadden verbrijzeld(2Tim 2,15-18). De wederopstanding is een fundamentele bijbelse waarheid. Erover praten was juist. De timing was echter verkeerd toen ze beweerden dat de opstanding al voorbij was. Daarmee veranderden beide mannen de waarheid in een onwaarheid.

Als we een bijbelse waarheid nemen en deze verkeerd toewijzen in de tijd, veranderen we de ware bewering in een onwaarheid.

Met dit voorbeeld legt Paulus aan zijn medewerker Timoteüs uit hoe belangrijk het is om “het woord van de waarheid in een rechte lijn te snijden”(2Tim 2,15). Het Concordant Nieuwe Testament vertaalt: “Bewijst uzelven Gode welgevallig, een onberispelijk arbeider, die het woord der waarheid recht verdeelt”. Uit dit vers is de term “schriftuurlijke verdeling” ontstaan. Het beschrijft de poging om woorden niet buiten hun context te gebruiken en daarom verschillen bewust waar te nemen.

Voorstanders van een alles-atonement wijzen op dit verband en stellen dat de hemel-en-hel-doctrine vaak tijdsaanduidingen uit de context negeert (zie het voorbeeld van “schapen en bokken” hier boven) en grove misinterpretaties tot gevolg heeft. Als gevolg daarvan – net als bij Hymenaeus en Filetus – verbrijzelt de doctrine van hemel en hel het geloof van sommigen. Spreken over oordelen is correct, maar de interpretatie moet gebaseerd zijn op de context.