Is het onderwerp belangrijk genoeg?

Moet men een discussie durven aangaan over het onderwerp “alverzoening”? Een open gesprek over verzoening is in veel kringen niet mogelijk. Zelfs het citeren van een Bijbelvers kan soms heftige reacties uitlokken. Een open discussie is echter om verschillende redenen belangrijk:

  • Het gaat om fundamentele vragen die veel mensen zichzelf stellen
  • Het gaat om concrete bijbelse uitspraken die begrepen willen worden
  • Het gaat om de reikwijdte van het evangelie
  • Het gaat om het beeld van God dat we hebben
  • Het zal ons dagelijks leven vormgeven.

Jens Adam schrijft in het voorwoord van zijn theologische werk “Paulus en de verzoening van allen”:

“De theologische kwestie van ‘alverzoening’ is een zeer controversiële en soms heftig bediscussieerde kwestie; ze doemt op in het centrum van de christelijke theologie voor zover ze specifiek de vraag aan de orde stelt of God God is – en niet op zichzelf, maar voor ons.”

Jens Adam, “Paulus en de verzoening van allen”, Een studie over Paulinisch heilsuniversalisme. Neukirchen-Vluyn 2009.

Niets is schadelijker voor een geloofsgemeenschap dan het blokkeren, verhinderen, verdoezelen en ketterijdebat. Hoe kun je vragen uitsluiten “die uitsteken in het centrum van de christelijke theologie”? Voor zover de confrontatie opzettelijk wordt vermeden of alleen dogmatisch wordt tegengegaan, blokkeert dit een gezond spiritueel leven.

Aan de ene kant verhindert de dogmatisch gevormde gemeenschap zo de groei van het individu en dus de groei van de gemeenschap (er vindt een institutionalisering van de oorspronkelijke levendigheid plaats). Aan de andere kant ontneemt een fundamentele afwijzing van Bijbelse verdieping de grond voor spirituele groei. Beide standpunten vernauwen de perceptie en verkleinen daardoor de levensvatbare vleugel van de gemeenschap.

Differentiatie in leven en geloof

Natuurlijk is niet elke vraag voor iedereen even belangrijk of op hetzelfde moment relevant. Een levende gemeenschap heeft echter diversiteit van denken en verdieping van geloof nodig om de gemeenschap – en daarbinnen de individuen – vooruit te helpen. Dit is de taak van de leraar in de gemeenschap, een taak die expliciet bestaat naast andere taken. Een gezond samenspel van alle gaven leidt parochianen naar spirituele volwassenheid en maakt reflectie en zelfreflectie mogelijk met betrekking tot het evangelie en het persoonlijke leven. In een gezonde ontwikkeling is de groei “naar Hem die het hoofd is, Christus” (Ef 4:11-16). De focus, zegt Paulus, moet op God gericht blijven, op Zijn werk door Christus en op Zijn wegen – wat expliciet Gods doel inhoudt om “alles in allen” te worden (zie Ef 1:15-23). Het is dus een kwestie van onderscheid maken tussen levensvragen en geloofsvragen. Differentiatie is zowel een proces van mens worden als een proces van volwassen worden.

Het taboe op belangrijke kwesties

Het taboe op onderwerpen gebeurt daarentegen meestal bij ideeën die ideologieën zijn geworden (“vastgeroeste modellen”). Deze staan niet langer een onderzoek naar de dogma’s toe. In ideologisch dogmatische gemeenschappen roepen woorden als “alverzoening” daarom niet alleen afwijzing op, maar ook directe en diffuse angsten – een zeker teken dat het Goede Nieuws daar nog ontbreekt. Waar dit het geval is, gelden taboes – waarschijnlijk ook voor andere onderwerpen. Omgaan met doctrine en bijbels gefundeerde verwachtingen is een weerspiegeling van het spirituele leven van een gemeenschap.

Is de verzoening van het universum nu zo’n vreemd onderwerp? Nee. Ten eerste wordt de verzoening van alle dingen expliciet genoemd in de Bijbel(Kol 1:20). Bovendien wordt er in meer dan 2000 jaar kerkgeschiedenis aantoonbaar steeds weer over gesproken. We bevinden ons in goed gezelschap als we door deze vragen worden geraakt. Bijna niemand geeft erom waar het pad naartoe leidt. Mensen waren het er niet altijd mee eens, maar waarom zou ons dat storen?

Uiteindelijk gaat het niet om goed of fout als doel, maar om de vraag of we de God van de Bijbel leren kennen. Elke doctrine of dogma is slechts een weerspiegeling van ons huidige begrip en mag daarom nooit verward worden met het essentiële. Er is een wereld van verschil tussen het taboe leggen op zaken buiten de eigen dogmatiek en het openlijk bespreken van belangrijke zorgen. Het cultiveren van een open cultuur van leren en converseren is noodzakelijk, maar het is de moeite waard om dit bewust te bevorderen.

De centrale vraag

De allerbelangrijkste vraag is er maar één, en die gaat niet over de doctrine. De allesbepalende, centrale vraag is: Wie is God? Omdat alles daarvan afhangt. Ons begrip van deze wereld en ons vertrouwen hangen ervan af. Het is geen goede of foute vraag. Het is ook geen meerkeuzetoets over leerstellingen, waarbij we kruisjes moeten zetten bij de juiste antwoorden. Het is een open vraag, die we kunnen onderzoeken op basis van de Bijbel. Tijdens dit proces komen we logischerwijs nog meer vragen tegen.

Net zoals de Bijbel schrijft dat God de hemel en de aarde en alles wat daarop leeft heeft geschapen (Gen 1:1 Isa 42:5), getuigt de Bijbel ook dat deze wereld door Hem wordt bestuurd (Ef 1:11 Prov 16:9 Prov 21:1 Isa 14:24 Am 3:6). Dit rechtvaardigt de vraag of Hij plannen heeft voor deze wereld. Wat wil God? Wat is Zijn doel? En vroeg het op een heel eenvoudige manier: Heeft Hij een doel? Heeft de Bijbel hier iets over te zeggen? En als dat zo zou zijn, bereikt God dan Zijn doel? Deze vragen zijn belangrijk. Het gaat over het begrijpen van Gods aard en werk en welke vooruitzichten dat ons geeft.

Het antwoord laat ook zien hoe we onszelf zien. Beeld van de mens, beeld van God en beeld van de wereld – ze bestaan alleen samen. Uitspraken zoals de volgende van Jeremia laten zowel zelfbegrip als begrip van God zien in een duidelijke afhankelijkheid van elkaar. Dat vormde zijn kijk op de wereld.

“Ik heb geweten, o HEER, dat de weg van de mens niet in zijn macht is, en het is niet gegeven aan iemand die wandelt om zijn stap te leiden.”
Jer 10:23

Dus als we vragen “Wie is God?”, gaat het altijd over onszelf en ons begrip van deze wereld. Omgekeerd is het niet zonder gevolgen voor ons beeld van God en onze kijk op de wereld als Hij óf alle mensen op een dag redt óf de meerderheid als “verloren” beschouwt en hen naar hun ondergang stuurt.