In het Evangelie van Marcus lezen we over een aantal schriftgeleerden die zeiden dat Jezus lastert omdat hij zonden vergeeft. De verklaring is dat niemand zonden kan vergeven behalve God. Deze uitspraak van de schriftgeleerden wordt vandaag de dag omgekeerd geciteerd als bewijs dat Jezus “dus” God is, en daarom deel uitmaakt van een Drie-eenheid. We zullen even stilstaan bij deze bijbelse passage.

Het concept van God is grondig verward door de doctrine van de Drie-eenheid. In plaats van de “Ene” God, zoals die in het Oude en Nieuwe Testament te vinden is, werd vele eeuwen na het afsluiten van deze boeken eerst een Drie-eenheid en later nog eens een Drie-eenheid bedacht en geïntroduceerd. Het is absoluut verwarrend voor veel mensen als ze voor het eerst geconfronteerd worden met het feit dat de Bijbel nergens spreekt over een Drie-eenheid. Veel aannames zijn gebaseerd op traditie, niet op de Schrift. De volgende passage wordt geïnterpreteerd in termen van de doctrine van de Drie-eenheid, alsof Jezus “God” zou zijn (absolute godheid, gelijk aan de Vader). Maar kan dit worden afgeleid uit de tekst zelf?

Genezing van de verlamde

Mark beschrijft het volgende verhaal:

“Na enkele dagen keerde [Jesus] terug naar Kafarnaüm. Toen men hoorde dat Hij thuis was, kwamen er meteen zoveel mensen bij elkaar dat er geen plaats meer was, zelfs niet bij de deur. En Hij sprak het woord tot hen.

Toen kwamen ze en brachten een verlamde bij Hem die door vier werd opgetild. Omdat ze Hem niet naar Hem toe konden brengen vanwege de menigte, bedekten ze het dak waar Hij was. Toen ze het hadden opgegraven, lieten ze de mat zakken waarop de verlamde lag. Jezus was zich bewust van hun geloof en zei tegen de verlamde: “Kind, je zonden zijn vergeven!”

Enkele van de schriftgeleerden waren er ook bij; zij zaten erbij en redeneerden in hun hart: “Waarom spreekt deze zo? Hij lastert! Wie kan zonden kwijtschelden behalve de Ene – God?” Onmiddellijk herkende Jezus in Zijn Geest dat zij zo met zichzelf redeneerden, en Hij zei tegen hen: “Waarom redeneert u zo in uw hart? Wat is gemakkelijker, tegen de verlamde te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven – of te zeggen: Sta op, neem uw mat op en loop?

Maar opdat gij moogt weten dat de Zoon des mensen macht heeft op aarde om zonden te vergeven (Hij zei tot de verlamde: “Tot u zeg Ik: Sta op, neem uw mat op en ga naar uw huis!”). Toen stond hij op, en meteen pakte hij de mat op en ging voor iedereen staan, zodat ze allemaal buiten zichzelf stonden van verbazing. Ze verheerlijkten God en zeiden: “Zoiets hebben we nog nooit gezien!””

Marcus 2:1-12

Beschuldiging van de schriftgeleerden

De schriftgeleerden zeiden niets. Ze dachten gewoon aan iets voor zichzelf. Jezus hoort niets, maar Hij “onderscheidde in zijn Geest” wat de overwegingen waren. Hierop spreekt Hij hardop een antwoord.

De aanleiding was deze: Jezus zei tegen de verlamde man “Kind, je zonden zijn je vergeven”. Deze uitspraak was meer dan verdacht voor de schriftgeleerden. In een poging om God als uniek te zien, verzetten ze zich tegen iedereen die zichzelf aan God gelijk stelde. Dit doet ons denken aan een passage uit het Evangelie van Johannes:

“Mijn Vader werkt tot nu toe, daarom werk ik ook!” Daarom zochten de Joden des te meer om Hem te doden, omdat Hij niet alleen de sabbat afschafte, maar ook God zijn eigen Vader noemde en Zichzelf zo aan God gelijkmaakte.”
Johannes 5:17-18

Dit wil zeggen dat de Joden vaak dachten dat Jezus gelijk was aan God. De vraag is natuurlijk of Hij dat deed.

Zegt Jezus dat Hij God is?

Het korte antwoord is nee. Jezus zegt dit niet en het zijn de schriftgeleerden die hier “concluderen” dat Jezus “lastert”. Jezus maakt zichzelf niet tot God, maar de schriftgeleerden laten het wel zo lijken. Inferenties zijn menselijk, niet goddelijk.

Binnen het kader van een theologie van de Drie-eenheid, die in de Bijbel met geen woord genoemd wordt, probeert men – net als de schriftgeleerden – een “feit” over gevolgtrekkingen vast te stellen. Beweerde Jezus ten onrechte dat Hij gelijk was aan God? Of kan Hij dat alleen doen omdat Hij eigenlijk God is? Deze dingen worden allemaal niet genoemd. De schriftgeleerden redeneerden langs de eerste vraag, terwijl volgelingen van een Drie-eenheid falen op de tweede bewering.

Het probleem is het volgende: Jezus zegt hier niet dat Hij gelijk is aan God, maar er wordt afgeleid dat Hij God is, en daarom kan Hij deze uitspraak doen. Dit lijkt echter kortsluiting te zijn. De Christelijke kortsluiting is deze: Jezus vergeeft zonde, “daarom” is hij God. Maar dat is precies wat nergens wordt beweerd. Maar mensen zijn zo gewend geraakt aan kromme conclusies dat bijna niemand het merkt.

Als je deze conclusies loslaat, kun je je aan de tekst wijden. Wat staat er wel en wat staat er niet? Waarom werkt het? Wat zegt Jezus? Wat gebeurt hier?

  • Schriftgeleerden concludeerden dat niemand zonde kan vergeven behalve God, en Jezus was duidelijk niet die God – dus het was godslastering.
  • Christenen concluderen tegenwoordig dat alleen God zonde kan vergeven, dus moet Jezus wel God zijn. Dit is een omkering.

Het probleem met beide gevolgtrekkingen is dat het gevolgtrekkingen zijn. Geen van beide wordt in de tekst gezegd. Het gaat om de interpretatie van wat Jezus zegt. De schriftgeleerden plaatsen zichzelf in de beschreven situatie en zien een man, Jezus, en daaruit concluderen ze dat hij geen zonden kan vergeven.

De belangrijke vraag hier is of Jezus Zichzelf probeert voor te stellen als God of dat Hij iets anders zegt. De observatie dat alleen God zonde kan vergeven is correct. De context laat verschillende dingen zien. De vergeving van zonden is slechts de laatste van een aantal stappen:

  1. Jezus drijft een demon uit (Mc 1:23-28)
  2. Jezus genas veel mensen (Mc 1:32-34)
  3. Jezus genas een melaatse (Mc 1,40-44)
  4. Jezus vergaf zonden (Mc 2:5) en genas als antwoord (Mc 2:9-12).

Dit zou kunnen toenemen:

  1. Het begint met een “niet tastbare” realiteit (bezit)
  2. Ziekten volgen
  3. Melaatsen zijn een ziekte op zich. Edersheim wijst erop dat het rabbijnse jodendom machteloos stond tegenover deze ziekte (Alfred Edersheim, Life and Times of Jesus the Messiah, Boek III, pagina 500). Omdat Jezus ook daar kon genezen, was het een speciale onderscheiding.
  4. Vergeving van zonden was een andere verdieping. Jezus ging over meer dan uiterlijk herstel.

Edersheim wijst erop dat in de Joodse context de vergeving van zonden deel uitmaakt van het holistische mensbeeld. Dit betekent niet de gefantaseerde zondelast van de christelijke traditie, maar het ervaren onvermogen om voor God te staan. Genezing en verlossing horen daarom bij elkaar. In het Grieks is het hetzelfde woord. Vergeving van zonden of genezing – het is in wezen hetzelfde. De uiterlijke en innerlijke mens horen bij elkaar.

“Wat is gemakkelijker, tegen de verlamde te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven – of te zeggen: Sta op, neem uw mat op en wandel?”
Mk 2,9

Met tekenen en wonderen bewees Jezus zijn missie als Messias. Het is taal die heel duidelijk blijkt uit de Messiaanse verwachting en belofte (zie Mt 11:2-6). Toch namen de schriftgeleerden de eerste verwijzingen niet serieus en nu stellen ze de vergeving van zonden ter discussie. Als je de taal die Jezus spreekt niet begrijpt, hoe kun je dan tot een interpretatie komen? Zo bezien is de beschuldiging van godslastering slechts een afleidingsmanoeuvre van religieuze zelfingenomenheid, waarmee men zijn eigen onwetendheid maskeert.

Zoon des Mensen

Jezus noemt zichzelf niet “God”, maar de “Mensenzoon”:

“Maar opdat gij moogt weten dat de Zoon des mensen op aarde macht heeft om zonden te vergeven (zei Hij tot de verlamde): Tot u zeg Ik: sta op, neem uw mat op en ga naar uw huis!”
Marcus 2:10-11

Wat Jezus doet, doet hij als de “Mensenzoon” die “autoriteit” (exousia) heeft om zonden op aarde te vergeven. Autoriteit is een “macht die is toegekend of gedelegeerd, een autoriteit waaraan haar macht is gedelegeerd door een hogere autoriteit” (Concordantie op trefwoorden bij het Concordantietekst van het Nieuwe Testament). Een autoriteit bewijst dus niet dat Hijzelf God is, maar dat deze autoriteit Hem gegeven is door een hoger iemand, zoals Jezus het op veel plaatsen noemt. Al eerder in het evangelie van Marcus werd op de autoriteit van Jezus gewezen:

“Toen kwamen ze naar Kafarnaüm. Toen Hij daar op sabbat in de synagoge ging, onderwees Hij terstond; en zij waren verbaasd over Zijn onderwijs, want Hij onderwees hen als iemand die gezag had, en niet als de schriftgeleerden.”
Mk 1,21-22

Het ging op dezelfde manier door:

“Toen huiverden zij allen, zodat zij elkaar vroegen: “Wat is dit? Een nieuwe leer? Met gezag beveelt Hij zelfs de onreine geesten, en zij gehoorzamen Hem.” Onmiddellijk ging het nieuws over Hem overal rond in de hele regio van Galilea.”
Mk 1,27-28

“Maar opdat gij weet, dat de Zoon des mensen op aarde macht heeft om zonden te vergeven.”
Mk 2,10

De Mensenzoon werd al genoemd door de profeet Daniël (Dan 7:13). Daar wordt de uitdrukking gebruikt in een messiaanse context. De Messias, zo wordt hier getoond, zal deze titel dragen en de autoriteit hebben om zelfs zonde te vergeven. Deze vergeving van zonden zal “namens” zijn. De Messias zal namens God genezen.

In feite is vergeving van zonden in deze zin noch wat de schriftgeleerden concludeerden, noch wat de christelijke traditie ervan heeft gemaakt. Vergeving van zonden komt echt alleen van God, en Jezus heeft de autoriteit om deze vergeving uit te spreken. Het bewijs kwam meteen toen hij de verlamde genas.

Jezus’ goddelijkheid bewezen?

Wordt de godheid van Jezus in dit verhaal bevestigd? Nee. Hij verwijst niet naar zichzelf als God, maar als de “Mensenzoon”. Vergeving van zonden was een autoriteit die aan hem gegeven was door een hogere, namelijk God. Dit getuigt expliciet dat Jezus niet gelijk is aan God de Vader.

De passage heeft nog veel meer kostbare gedachten. Ze zijn hier niet uitgelicht. Voor zover de vraag hier alleen was of deze Bijbelpassage de doctrine van de Drie-eenheid ondersteunt, moet de traditionele aanname worden ontkracht.

Bijbelteksten kritisch onderzocht ten gunste van een Drie-eenheid

In het christendom wordt overwegend aangenomen dat God Eén is, maar op een onbekende manier toch Drie. Niemand weet het zeker, maar velen zijn er zeker van dat er een zogenaamde “Drie-eenheid” bestaat, zelfs als men er geen informatie over vindt in de Bijbel. Noch de profeten, noch Jezus, noch de apostelen, noch iemand anders uit bijbelse tijden spreekt erover.

Er worden verschillende bijbelpassages aangehaald om de leer te ondersteunen. Daarom kun je deze informatie controleren. Dit artikel gaat over één van deze bijbelpassages. De enige overweging hier is of deze ene bijbelse passage geïnterpreteerd kan worden ten gunste van een Drie-eenheid. Misschien wel, misschien niet. Misschien heb je aan het eind één argument meer, misschien één argument minder. Dat is alles wat hier wordt gedaan. Ik deel hier wat voor mij de beste en duidelijkste interpretatie is. Misschien heb jij een betere interpretatie?

De argumenten pro-trinitarisme vallen uiteen in twee groepen:

  1. Argumenten rond het getal “3
  2. Argumenten rond de “godheid van alle deelnemers

Wat ik over dit onderwerp heb samengesteld en gevonden, is geen preset, maar slechts het resultaat van mijn persoonlijk onderzoek. Deze bijdrage kan daarom slechts gezien worden als een klein onderdeel van een veel groter argument in de richting van een positieve discussie die afweegt hoe we God kunnen zien en kennen. Deze post, net als deze website in het algemeen, gaat over het bevorderen van een“leercultuur“. Het gaat over onderwerpen en vragen die in talloze gesprekken als zodanig zijn genoemd. Dat wil gehoord en besproken worden. Natuurlijk is dit veeleisend, vooral als het om controversiële onderwerpen gaat. Zie ook de inleidende tekst over“Wie is God?” en over verschillen in discussies de bijdrage“Leven met tegenspraak“.