De eerste woorden van de Bijbel zijn “In den beginne schiep God” (Gen 1:1). In het Hebreeuws: בְּרֵאשִׁ֖ית בָּרָ֣א אֱלֹהִ֑יםdie iets anders leest, want er staat “In (een) begin schiep God”. Het bepaalde lidwoord ontbreekt aan het begin. Dit gaat niet over
het absolute eerste
begin, maar over
a
Begin. Dat er verschillende beginpunten zijn, kun je zien aan de openingsverzen van het Evangelie van Johannes, waar sprake is van een eerder begin.

Welk begin bedoeld wordt in Genesis kun je zien in de context. Daar staat het:

“In (een) begin schiep God de hemelen en de aarde.”
Gen 1,1

Dit gaat over het begin van hemel en aarde. Het is de aarde waarop we staan en het is de hemel waarnaar we opkijken. De hemelen en de aarde beschrijven de waarneembare wereld. Het openingsvers van het Boek Genesis gaat niet over evolutie of schepping. Het boek gaat over iets anders.

Als we het boek lezen, als een mens die in deze wereld geboren is, die de lucht inademt om hier elke dag te leven, dan leren we hier iets over onze wereld. Deze aarde is ooit geschapen door een God die alles met deze wereld te maken heeft. Waar we ook kijken, of we nu naar de hemel kijken of naar iets anders op aarde – Hij is erbij betrokken. Hij is de oorsprong. Meteen aan het begin van het boek wordt het duidelijk gemaakt: We leven in Zijn wereld. Dat is een verbazingwekkende verbinding. Nu al, omdat we in deze wereld reizen, is er een relatie met deze God. Dat is waar de Bijbel over gaat.

De relatie tussen God en deze wereld staat aan het begin. Het is een referentiepunt voor ons eigen bestaan. Dit plaatst ons, als lezers van de Bijbel en bewoners van de aarde, in een zeer grote context – als we dat kunnen accepteren.

Het doel van de Bijbel is niet om een wetenschappelijke verhandeling te geven – ook al vinden we in het boek buitengewoon goede observaties van deze wereld. Eén doel van Genesis 1 is niet om de schepping te rechtvaardigen. Als we dat denken, richten we ons voorbij dit openingsvers. Al in de eerste zin moet het ons duidelijk worden dat er een God is die boven alles staat, maar die ook verbonden is met deze wereld – vanaf het begin. Hij is het onderwerp.

In de concordante weergave van Genesis 1 – zoals in de Hebreeuwse Bijbel – worden de openingswoorden gelezen als titels. Het hele boek heet “In/bij een begin” (hb. bereshith). Dat is de kop. Dan volgt de eerste zin.

Bij (a) begin
Elohim schiep de hemelen en de aarde.

Het boek Genesis is het boek van het begin. Dit begin moet allemaal in God zelf gezocht worden.

Veel later schrijft de apostel Paulus “Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen”. (Rom 11:36). Dit is geen vrome formule, maar de erkenning dat deze wereld veilig in Zijn handen is – vanaf het begin en tot het einde.

Het Boek van het Begin plaatst de wereld die voor ons zichtbaar is in een context met een onzichtbare God die dit alles vanaf het begin in zijn handen heeft. Onze instemming of onenigheid is irrelevant voor dit verhaal. Zelfs als je het er niet mee eens bent, is dit het verhaal dat is opgeschreven. Niets wordt hier gerechtvaardigd, alleen verteld. Dit is echter belangrijk omdat de hele rest van de Bijbel op deze dingen is gebouwd. Hier begint het. Vanaf hier ontvouwt zich een veelzijdig verhaal.