Tussen vertrek en aankomst

De Bijbel laat ons een God zien die in en aan de wereld werkt, maar die nog niet klaar is met de wereld. Het is dezelfde God die aan en in ons werkt en die waarschijnlijk nog niet klaar met ons is. De Bijbel laat ons een God zien die werkt, zelfs als we dat niet herkennen. Zo is het vaak gegaan in de geschiedenis. Generaties gingen voorbij voordat Israël uit Egypte werd bevrijd. Generaties gingen voorbij voordat Israël uit Babylon terugkeerde naar Jeruzalem. Zoals het met Israël was, zo was het met de rest van de wereld (vgl. Handelingen 14:16-17). Het waren niet altijd gemakkelijke situaties, maar het woord verlossing kreeg een heel concrete betekenis. In de geschiedenis werden Gods actie, Zijn aard en Zijn werk duidelijk.

In de wereldgeschiedenis bewegen we ons tussen vertrek en aankomst. De vraag “waarheen” is niet nieuw. Het heeft ook veel bijbelschrijvers bewogen. Je hebt erover geschreven. Het ging niet altijd om het einddoel. Vaak werden ook tussentijdse doelen genoemd, afhankelijk van de respectieve huidige context. En als we alle verschillende contexten en paden naast elkaar kunnen leggen en misschien zelfs kunnen classificeren, dan ontstaat er een beeld van Gods werk en Zijn verlossing door de tijd heen. Dit is ook hoe de (theologische) term“heilsgeschiedenis” zich heeft ontwikkeld.

De kortste samenvatting van tijd

De kortste samenvatting van de heilsgeschiedenis lezen we in Paulus. Het is zijn algemene begrip van de wereldgeschiedenis in een paar woorden. Deze samenvatting staat in de Brief aan de Romeinen, aan het einde van het leerstellige gedeelte, voordat hij in de volgende hoofdstukken verder gaat met de levenswijze. Het is als het ware een kernverklaring die theorie en praktijk verbindt; een begrip van het evangelie dat essentieel is voor de verandering in geloof en daarom onmiddellijk voorafgaat aan het praktische deel van de brief.

Paulus schrijft:

“…want uit Hem, en door Hem, en tot Hem is het universum!”
Rom 11,36

Deze zin omvat de oorsprong van alle dingen, de loop van alle dingen en het doel van alle dingen. Het behandelt de loop van de wereldgeschiedenis tegen de achtergrond van Paulus’ verkondiging van het evangelie in de voorgaande hoofdstukken. Het beschrijft de geschiedenis van de wereld en de geschiedenis van verlossing. Noch in deze zin, noch in de context is er iets weggelaten dat er niet in zou moeten staan. Alles komt van God, alles bestaat door Hem en alles komt ook naar Hem terug. Het is een korte geschiedenis van de tijd. Zo werkt de wereld vanuit Gods oogpunt.

De zin maakt deel uit van een doxologie aan het einde van hoofdstuk 11. De hele passage is onthullend:

“O diepte van de rijkdom, wijsheid en kennis van God! Hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft de gezindheid van de Heer gekend, of wie is zijn raadsman geworden? Wie heeft Hem het eerst iets gegeven, opdat het Hem vergolden zou worden? Want van Hem en door Hem en tot Hem is alles! Hem zij de glorie tot in de eeuwen der eeuwen! Amen!”
Rom 11:33-36

De directe aanleiding voor deze doxologie is de opmerking in het vers ervoor, waarin Paulus schrijft: “Want God omvat allen tezamen in onbekrompenheid, opdat Hij Zich over allen ontfermen moge”(Rom 11:32). Deze brede uitspraak staat niet op zichzelf in de Brief aan de Romeinen, maar er zijn er meer (Rom 5:18 Rom 8:20-21). Hier worden Gods aard en activiteit onthuld. Hier stromen de inzichten van de vorige hoofdstukken binnen, die laten zien hoe onhandelbaarheid deel uitmaakt van Gods handelen (en allen zijn onhandelbaar, vgl. Rom 3:23), met het duidelijke doel “dat Hij Zich over allen ontfermt”. Dit is de God waar we mee te maken hebben; een God die barmhartigheid aan het einde van Zijn wegen plaatst.

Wreedheid als onderdeel van Gods actie? Als voorwaarde voor Zijn genade? Wie had dat voor mogelijk gehouden! Geen wonder dat Paulus God komt prijzen in het aangezicht van deze dingen. “O diepte van de rijkdom, wijsheid en kennis van God!”

Het uitzicht op het geheel

De kortste samenvatting van de heilsgeschiedenis beantwoordt niet alle vragen die je over de passage zou kunnen hebben. Vergeet niet dat deze uitspraak de conclusie is van 11 hoofdstukken. Er is al veel geschreven. Het is een samenvattende verklaring. Maar naast deze verkorte versie van de hedendaagse geschiedenis schrijft hij nog een paar dingen. Meteen daarvoor staat er:

“Hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk Zijn wegen!”
Rom 11,33

Deze woorden kunnen op twee manieren worden opgevat. Je kunt deze verklaring opvatten als een samenvatting van de voorgaande hoofdstukken. Dan zijn het de woorden van een verbaasde Paulus die zich het bereik van het Evangelie realiseert en een Paulus die vol ontzag is. Het zou zogezegd niet bij hem zijn opgekomen dat God op deze manier zou handelen (vgl. 1Cor 2,6-13). Maar het kan ook een verwijzing zijn naar de allesomvattende verklaring dat alles van Hem, door Hem en tot Hem is. Paulus heeft zicht gekregen op het geheel, maar kan niet elk detail verklaren (“ondoorgrondelijk”, “ondoorgrondelijk”). Dat hij niet alles begrijpt, weerhoudt hem er echter niet van om Gods wegen in hun geheel te herkennen. Paulus vertrouwt ook op zijn God voor alle dingen die hij zelf nog niet begrijpt. Paul is dus een realist.

God bereikt Zijn doel

Wat doorslaggevend is, is dat Paulus hier een vertrouwen in God uitspreekt waarvan niets in de wereld is uitgesloten. Heeft God een doel voor ogen? Paulus bevestigt dit heel overtuigend in deze passage. God bereikt Zijn doel, niet omdat Paulus dat wil of omdat Kernbeisser dat schrijft, maar omdat het het doel is dat God voor Zichzelf heeft gesteld. De apostel vertrouwt hierop. Zoals we hebben gezien is Zijn doel er een van barmhartigheid.

Stel je de gevolgen hiervan eens voor.

Wanneer God niet langer God is

“…want uit Hem, en door Hem, en tot Hem is het universum!”
Rom 11,36

Het is verbazingwekkend, maar in sommige kringen wordt alles aan deze uitspraak gerelativeerd. Men gelooft ook niet dat alles van God komt (“het kwaad niet?”), noch dat alles door God komt (“de mens heeft een vrije wil?”) en al helemaal niet dat alles naar God leidt (“ben jij een alles-herovertuiger? Bah!”). Alles is beperkt. Alles is niet alles. “Alles” is slechts “iets”. Stel je eens voor wat er van God overblijft als Hij niet alles in Zijn handen heeft.

Er is echter niet alleen deze ene passage, maar er zijn vele andere die duidelijk spreken over God die alles in Zijn handen heeft. Bijvoorbeeld hier, waar over Jezus, de Zoon van Zijn liefde, wordt gesproken:

“Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene vóór elke schepping. Want in Hem is het universum geschapen: dat in de hemelen en dat op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, of het nu tronen of heerschappijen, overheden of autoriteiten zijn. Het universum is door Hem en naar Hem geschapen, en Hij is boven alles en het universum bestaat samen in Hem. Hij is het hoofd van het lichaam, de geroepen gemeente, waarvan Hij het begin is als de eerstgeborene uit de doden, zodat Laat Hem in alles op de eerste plaats staan, want de hele Voltooiing heeft er behagen in om in Hem te wonen, en om het universum met Zichzelf te verzoenen (door vrede te stichten door het bloed van Zijn kruis) door Hem, of dat nu op aarde is of in de hemelen.”
Kol 1:15-20

Als deze uitspraken gerelativeerd worden, in tegenstelling tot de duidelijke bewoordingen, dan wordt er geknoeid met de almacht en het werk en de aard van God. Dit gebeurt meestal alleen als gevolg van bepaalde theologieën die de meerderheid van de mensheid in de hel of op zijn best in de vernietiging zien als uitkomst van de heilsgeschiedenis. Dit is natuurlijk een ramp die men niet op God wil afschuiven en er ontstaan theologische constructies die God van deze smet willen bevrijden.

God bevrijden van de ramp van een hel of een vernietiging kan alleen door de jurisdictie te verschuiven. Dit is een theologische tour de force. God wordt niet langer verondersteld de leiding te hebben, maar hoe rechtvaardig je dat? In de Bijbel blijft alleen God zelf eindverantwoordelijk – zoals geciteerd uit verschillende passages in dit artikel. Dus moet je iets construeren dat daar tegenin gaat. De constructie verlegt de verantwoordelijkheid van God naar een nieuw onderwerp. Bijvoorbeeld, een verantwoordelijkheid wordt overgedragen van God naar de mens (hier werd de theologische constructie“vrije wil” uitgevonden) of de oorsprong van het kwaad wordt overgedragen van God naar een anti-God (dit leidde tot de theologische constructie “val van Satan”). Beide constructies zijn verzonnen contexten die nergens direct in de Bijbel worden onderwezen. Toch hebben ze vandaag de dag het aura van “bijbels christendom”, wat de reden is dat de constructies vaak niet in twijfel (mogen) worden getrokken.

De theologische schoonmakers

Het is niet de taak van dit artikel om in te gaan op de zojuist genoemde constructen. We moeten alleen opmerken dat deze constructies ontstaan omdat de gevolgen van de eschatologie (doctrine van de laatste dingen) een smet werpen op God. Constructies worden uitgevonden om God van deze smet te bevrijden in plaats van de eschatologie in twijfel te trekken. Het gevolg van deze conclusies is dat God niet langer verantwoordelijk is voor alles, dat wil zeggen, God is vervreemd van Zijn goddelijkheid. Dit is nu een echt probleem met verstrekkende gevolgen.

Het kan bevrijdend zijn als we ons realiseren dat de bijbelschrijvers dergelijke problemen niet kenden. Paulus vertrouwde God gewoon met alles. Laten we dat ook doen! En laten we vraagtekens zetten bij alles wat afleidt van Gods werk in Christus. Theologische schoonmakers stijgen boven deze dingen uit omdat het niet in het bekende plaatje past. Laten we er eens over nadenken.