Wat gebeurt er als je sterft?

Is de mens onsterfelijk? Wat denk jij? Wat denk jij? Dit gaat over de vraag wat er gebeurt na het sterven. Je sterft en dan – wat komt er daarna? Sterft de mens en is hij dan dood, of leeft hij voort en is hij daarom onsterfelijk?

Veel christenen denken dat de mens gewoon verder leeft. Sterven of niet – je bent achteraf niet echt dood. Veel mensen stellen zich voor dat ze na hun dood meteen naar de hemel gaan. Dit geldt natuurlijk alleen voor de gelovigen. Als contrast is er dan een hel, en dus als sommigen onmiddellijk naar de hemel zouden gaan, zou het “logisch” zijn voor de ongelovigen om dan onmiddellijk in de hel te branden (d.w.z. zonder proces). Maar het is niet echt duidelijk en er zijn veel variaties op hetzelfde thema. Deze ideeën veronderstellen allemaal dat mensen fundamenteel onsterfelijk zijn. Maar is hij dat wel? Dat is wat we hier op basis van de Bijbel in twijfel willen trekken.

Leert de Bijbel dat de mens uit zichzelf onsterfelijk is?

In geen geval zul je sterven!

Het idee dat er na het sterven geen dood is, maar gewoon een andere vorm van leven, is gebaseerd op het idee dat de mens een “onsterfelijke ziel” zou hebben. Dat dachten de Griekse filosofen tenminste. Maar de Bijbel spreekt over de mens als een levende ziel – die ook kan sterven (bijv. Joz 2,14 Opb 16,3). Dus volgens de Bijbel heeft de mens geen onsterfelijke ziel. Er is een scherp contrast tussen populaire volksgeloven en wat de Bijbel zegt. Wie het heeft over het feit dat de mens na zijn dood gewoon verder leeft (of dat nu in de hemel is of elders doet niet ter zake) ontkent de dood in principe. Dit doet denken aan het gesprek tussen Eva en de slang in de Hof van Eden:

“En de slang was listiger dan al het gedierte des velds, dat de HEERE God gemaakt had; en hij zeide tot de vrouw: Heeft God inderdaad gezegd: Van al de bomen des hofs zult gij niet eten? Toen zei de vrouw tegen de slang: Van de vrucht van de bomen in de tuin eten wij, maar van de vrucht van de boom die midden in de tuin staat, heeft God gezegd: Daarvan zult gij niet eten en die zult gij niet aanraken, opdat gij niet sterft. Toen zei de slang tegen de vrouw: “In geen geval zul je sterven! Maar God weet dat op de dag dat jullie ervan eten, jullie ogen geopend zullen worden en jullie als God zullen zijn, wetend wat goed en kwaad is.”
Gen 3:1-5

Eva had een duidelijke uitspraak van God gekregen: “want ten dage als gij daarvan eet, zult gij dood zijn tot de dood” (Gen. 2:17 Concordant Oude Testament). De mens werd verteld dat hij zou sterven als hij van deze bomen at. De slang daarentegen beweerde dat de mens niet zou sterven en zou worden zoals God… In een vergelijking met dit verhaal is het gemakkelijk te zien: De leugen van de slang is de gedachte die vandaag de dag populair is. Niet sterfelijkheid en dood worden serieus genomen, maar onsterfelijkheid en als God zijn worden geloofd.

Zijn er niet veel bijbelpassages die iets anders zeggen?

Degenen die iets van de Bijbel weten, zullen misschien denken aan verschillende bijbelpassages die vaak worden aangehaald als bewijs dat een persoon voortleeft in de dood. Laten we niet in de verleiding komen om de voorgaande duidelijke uitspraken door anderen terzijde te laten schuiven. Het is beter om de gerechtvaardigde bezwaren afzonderlijk te bekijken en ze in hun eigen context te interpreteren. Voorbeelden:

De rijke man en Lazarus
Er wordt bijvoorbeeld vaak verwezen naar de gelijkenis van de rijke man en Lazarus. Dat dit geen voorstelling van het hiernamaals is, is al in detail uitgelegd.

De flats in het Vaderhuis
Of zei Jezus niet iets over het huis van de Vader, waarin vele herenhuizen zijn, en is dat geen beeld van de hemel (Johannes 14:2-4)? Antwoord: Het “huis van mijn Vader” is nergens in het Nieuwe Testament de hemel, maar de tempel (Johannes 2:16). Er is een beeld in het Oude Testament, in het boek Ezechiël, van een nieuwe tempel met vele cellen of kamers (Ezechiël 42). Als Jezus in Joh 14 spreekt over het voorbereiden van een plaats voor de 12 discipelen (en alleen voor hen!), dan is dat niet in de hemel maar op aarde. Jezus zegt: “En als Ik heenga en u plaats bereid, zal Ik wederkomen en u tot Mij nemen, opdat gij ook zijt, waar Ik ben” (Johannes 14:3). Dus alleen als Hij terugkomt zal Hij de discipelen tot Zich nemen. Dit heeft niets te maken met flats in de hemel.

Deze twee voorbeelden laten zien dat veelgebruikte argumenten voor een “leven in de dood” meer te maken hebben met eisegese (invoeging) dan met exegese (interpretatie).

Het idee dat mensen niet echt sterven, maar in hun kern onsterfelijk zijn, heeft verstrekkende gevolgen. Dood is dan niet echt dood. Het is “alleen de buitenkant” die sterft en niet de persoon zelf. Daarom is de opstanding niet echt belangrijk. Wederopstanding is niet het antwoord, het goede nieuws van overwinning op de dood, maar wederopstanding is slechts de opwekking van het lichaam. Of met andere woorden, de werkelijkheid wordt beroofd van de ernst van het leven en het evangelie wordt beroofd van kracht. Als de dood gebagatelliseerd wordt, heeft de wederopstanding ook geen echte betekenis meer.

De ernst van het leven

Volgens het bijbelse verhaal is de wereld ziek van twee dingen: Zonde en dood. Door de zonde is de dood in deze wereld gekomen en sindsdien is de dood tot alle mensen doorgedrongen, waardoor nu allen zondigen (Rom 5:12). Dit is de ernst van het leven: we zijn sterfelijk en missen de heerlijkheid van God (Rom 3:23). We hebben last van onze ontoereikendheid en sterfelijkheid. Tot zover onze uitgangspositie. Het evangelie toont Gods reactie op deze twee dingen. De zonde wordt in evenwicht gebracht door zijn gerechtigheid en de dood wordt opgeslokt door het leven. Spiritueel kunnen we dit vandaag al in geloof ervaren. Bovendien is er de belofte van de Schrift die zegt dat op een dag de dood als laatste vijand zal worden weggedaan (1Cor 15:26), net als de zonde (Heb 9:26). Dat is echt goed nieuws.

Het is verbazingwekkend, maar Adam en Eva kregen geen hel te horen voor hun overtreding, maar de dood. Het evangelie is niet het antwoord op een hel of een ontwijkingsstrategie voor Gods straf, maar het is het antwoord op zonde en dood en de gevolgen daarvan. Het evangelie is niet het corrigeren van symptomen en gevolgen, maar het wegnemen van oorzaken. Volgens het evangelie wordt de ernst van de dood vervangen door de ernst van het echte leven. Dat is dan onsterfelijkheid en volheid van leven zoals we dat vandaag de dag niet kennen. Maar we dragen dit onverbrekelijke leven nu niet in ons. Maar we wachten op de vervulling van deze belofte.

De huidige situatie is als volgt: Wie sterft is daarna dood. De dood is de antithese van het leven. Dat is de enige manier waarop het in de Bijbel wordt beschreven. Met de dood is het leven voorbij. De dood is een echt onderwerp en geen bijzaak. Alleen door opstanding zullen de doden weer leven. Daarom staat de opstanding van Jezus Christus centraal in het evangelie (zie 1Cor 15). Hijzelf is als het ware de ernst van het leven. Zijn opstanding en levend worden veranderen alles. Jezus zegt over zichzelf: “Ik ben de opstanding en het leven” (Joh 11:25). Dit zou duidelijk moeten maken dat leven door opstanding komt en dat Jezus de sleutelfiguur is. Er is geen leven in de dood. Leven komt pas na de dood, door wederopstanding. Wie gestorven is, leeft niet ergens en op de een of andere manier voort, maar is dood tot de dag van de opstanding. Alleen dan gaat het verder.

Onsterfelijkheid

De Bijbel spreekt niet zoveel over onsterfelijkheid als je zou denken. Onsterfelijkheid (Gr. athanasia) wordt slechts drie keer genoemd in het Nieuwe Testament en slechts in twee passages. Beide secties zijn zeer informatief:

“…onze Heer Christus Jezus…, de Koning der koningen en Heer der heren, die alleen onsterfelijkheid bezit.”
1Tim 6,16

Hier wordt duidelijk dat er vandaag de dag maar één is die onsterfelijkheid heeft – Christus Jezus. Hij alleen heeft onsterfelijkheid. Deze uitspraak is zo duidelijk dat we hem als anker voor ons begrip moeten gebruiken. Niemand anders is vandaag onsterfelijk. Deze uitspraak is het einde van de “onsterfelijke ziel” van alle mensen. Hoewel verschillende mensen zouden zijn herrezen (bijv. Lazarus Johannes 11:1-45), stierven deze mensen allemaal weer. Ze werden opgewekt tot dit sterfelijke leven, alleen om een tweede keer te sterven. Niemand was onsterfelijk. Behalve één. Christus werd niet alleen opgewekt, maar ook levend gemaakt.

“Maar nu is Christus opgewekt uit de doden: de eerstelingen van hen die ontslapen zijn!.. Want zoals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Maar ieder in zijn eigen speciale afdeling: de eerstelingen van Christus, op hen…”
1Cor 15,20-23

Verschillende mensen waren al opgestaan en ook Jezus wekte mensen op uit de dood. Met hemzelf was het echter iets anders. Hij werd niet opgewekt tot het oude sterfelijke leven, maar hij werd levend gemaakt (Gr. zoopoieo). Geen van hen is dat tot nu toe geweest. Hij die levend is gemaakt sterft niet meer, maar is onsterfelijk. De dood heeft geen macht meer over hem. Christus werd in deze zin levend gemaakt als eersteling. Daarom is Hij degene “die alleen onsterfelijkheid heeft” (1Tim 6:16).

Maar daar blijft het niet bij. Het tot leven wekken van allen die in Adam stierven wordt stap voor stap volbracht. Dit is wat Paulus beschrijft in 1Cor 15:20-28, tot aan het doel dat God gesteld heeft om “alles in allen” te worden. Hiermee beschrijft Paulus de enorme impact die het levend maken van Christus ooit zal hebben. Terwijl sommigen dachten dat er geen opstanding was, laat Paulus hier de enorme reikwijdte zien van de opstanding en het levend maken die op een dag zal plaatsvinden. In het verdere verloop van het hoofdstuk noemt Paulus nog veel meer kenmerken van dit levend maken. Aan het eind komt het woord onsterfelijkheid (gr. athanasia) nog twee keer voor:

“Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke onsterfelijkheid. Maar wanneer dit vergankelijke onvergankelijkheid wordt en dit sterfelijke onsterfelijkheid, dan zal het woord in vervulling gaan dat geschreven staat: De dood is verzwolgen in overwinning!”
1Cor 15:53-54

Onsterfelijkheid wordt in deze context bereikt door opstanding en levend gemaakt worden. Het is de moeite waard om het hele hoofdstuk te lezen, want er staat nog veel meer in. Het uitzicht is adembenemend. Het antwoord op lijden in deze wereld, op gemiste doelen en dood, is onvergankelijkheid en onsterfelijkheid en overvloeiend leven. Het is Gods antwoord op de zeer reële dood. Paulus beschrijft het als volgt:

“… onze Verlosser Christus Jezus… die de dood afschaft en in plaats daarvan leven en onvergankelijkheid aan het licht brengt door het Evangelie, waarvoor ik ben aangesteld als heraut, apostel en leraar van de naties.”
2Tim 1:10-11

De woorden begrijpen

Dit artikel toont twee verschillende betekenissen van “onsterfelijkheid”. De ene opvatting komt uit de Griekse filosofie, terwijl de andere uit de Bijbel komt. Het idee van de Griekse filosofie is dat de mens een onsterfelijke kern heeft, een “onsterfelijke ziel”. Volgens deze zienswijze is de mens fundamenteel onsterfelijk. De Bijbel daarentegen zegt dat de mens sterft en dat dit hem volledig treft (en niet slechts een deel van hem). De Bijbel spreekt over de mens die sterfelijk is, sterft en dan dood is – en dood blijft – tot de opstanding. Maar dan, na levend gemaakt te zijn, zal hij onsterfelijkheid ontvangen.

Onsterfelijkheid is maar één woord. De interpretatie hangt echter af van ons begrip. Als we bijbelse contexten willen begrijpen, dan is het de moeite waard om de betekenis van de woorden in de bijbelse context te achterhalen. Het zou voldoende zijn geweest om in dit artikel simpelweg de drie bijbelpassages te noemen waarin het woord “onsterfelijkheid” wordt genoemd. Dit had in een paar zinnen duidelijk kunnen maken dat alleen Christus Jezus onsterfelijkheid heeft, en dat onsterfelijkheid voor alle anderen pas volgt bij de opstanding en het levend gemaakt worden. Maar soms helpt het om twee verschillende interpretaties naast elkaar te zetten, zodat het duidelijker wordt waar het om gaat.

Het is een ruwe schets en er kan nog veel aan worden toegevoegd. Het onderwerp raakt aan veel andere ideeën en roept waarschijnlijk nog meer vragen op. Maar als we één woord begrijpen in zijn bijbelse context, dan kunnen we dat begrip gebruiken om andere woorden te traceren. Op deze manier ontstaat geleidelijk een begrip van de bijbelse conceptuele werelden – men ontwikkelt een gezonde basis voor het eigen denken.

Vragen voor het gesprek

  • Ben je onsterfelijk?
  • Hoe wordt onsterfelijkheid in de Bijbel bereikt?
  • Welke vragen heb je na het lezen van dit artikel?
  • Wat wil je doen om deze vragen na te streven?