Doden leven niet

De uitspraken van de Bijbel over leven, dood en opstanding zijn heel duidelijk en consistent: dode mensen leven niet. Ze zijn dood. Dit is het tegenovergestelde van leven.

Degenen die het niet op deze manier zien, vallen terug op een nogal beperkte selectie van “verschillende” bijbelpassages, waarmee de rest van het bijbelgetuigenis dan ongeldig wordt verklaard. Deze bijbelpassages vereisen speciale aandacht. Dit gaat over zo’n bijbelse passage. Wat staat er echt?

Omgaan met tegenstrijdige verklaringen

Als we sterven, leven we dan verder of zijn we “echt dood”? Als je deze vraag vanuit de Bijbel beantwoordt, dan is er een duidelijk en ondubbelzinnig beeld. Wie sterft is dood en leeft niet meer. Er is alleen weer leven door opstanding. De bijbels gefundeerde hoop voor de doden ligt dus niet in een wollig begrip van de hemel, maar in een opstanding.

Veel tradities zien dat echter anders. Vervolgens worden andere bijbelpassages gebruikt om dit te rechtvaardigen, die als het ware het directe bijbelse getuigenis over de staat van de doden “tegenspreken”. De traditie moet daarom in het gelijk worden gesteld tegenover het directe getuigenis van de Bijbel. Er is een kleine selectie van bijbelse passages die hierover geciteerd worden. Iedereen die in deze omgeving een gefundeerde leerstellige uitspraak wil doen, moet zich ook aan deze bijbelpassages wijden. Niet alleen de bijbelpassages die voor een bepaalde visie spreken moeten bestudeerd worden, maar ook de bijbelpassages die tegen een dergelijke visie spreken. Zo’n open Bijbelstudie is tegelijkertijd een toetssteen voor ons begrip.

Onder de verschillende bijbelpassages is er ook het verhaal van de verheerlijking op de berg. Daar zien sommige discipelen Jezus samen met Mozes en Elia, die allebei al lang geleden gestorven zouden zijn. Dit verhaal wordt daarom vaak gebruikt om het bijbelse getuigenis “dood = dood” te ondermijnen en in plaats daarvan een “leven in de dood” te propageren.

Laten we daarom deze bijbelse passage (Mt 17:1-9) eens nader bekijken.

De verheerlijking op de berg

De traditionele interpretatie is als volgt: De verschijning van Mozes en Elia op de berg (Tavor?) wordt aangehaald als bewijs dat de doden (Mozes en Elia) leven in de dood. Net als de rest van de mensen.

Dit argument kan als volgt worden weerlegd: Dit is een visioen, geen echte gebeurtenis. De redenering hierachter is als volgt: Jezus beschrijft deze ervaring in de volgende woorden: “En als zij van den berg afgekomen waren, gebood Jezus hun, zeggende: Gij zult niemand van dit visioen vertellen, totdat de Zoon des mensen opgewekt is uit de doden.” (Mt 17:9). Jezus noemt het een “verschijning”.

Wat is een verschijning?Het Griekse woord “horama” dat hier gebruikt wordt (gr. horama, van horao = zien) komt in het Nieuwe Testament op de volgende plaatsen voor: Mt 17:9, Handelingen 7:31, Handelingen 9:10,12, Handelingen 10:3,17,19, Handelingen 11:5, Handelingen 12:9, Handelingen 16:9,10, Handelingen 18:9. De betekenis van het woord en het gebruik ervan kan worden opgezocht en onderscheiden in de genoemde passages.

Er is een ander woord in het Nieuwe Testament dat vertaald wordt met “verschijning”, namelijk “optasia” (Gr. optasia, van optimai = zien), dat voorkomt in de volgende passages: Lc 1,22, Lc 24,23, Handelingen 26,19, 2Cor 12,1. Wat is het verschil tussen “horama” en “optasia”?

Horama

In Handelingen 12:9 lezen we dat Petrus dacht dat hij een “horama” zag, maar het was werkelijkheid. Een “horama” is daarom iets onwerkelijks. Het is een visie die in werkelijkheid niet bestaat.

Optasia

Paulus verwijst in Handelingen 26:19 naar de “optasia” die hij op de weg naar Damascus zag. Hij verwijst naar de beschrijving in Handelingen 9, waar Jezus aan hem verscheen in zo’n helder licht dat hij een paar dagen verblind was (Handelingen 9:3, 8, 9). Wat er gebeurde had een onmiddellijk, concreet effect op hem. Paulus had Christus na de opstanding gezien, net als honderden andere mensen (1Cor 15:3-8). Alles vond echt plaats. Een “optasia” betekent realiteit.

Een profetische visie

De verheerlijking op de berg, waarin Petrus, Jakobus en Johannes Jezus zagen spreken met Mozes en Elia, was volgens Jezus horama, en daarom een visioen. Het was een profetisch voorproefje van het Messiaanse koninkrijk, want zowel Mozes als Elia waren er voorlopers van. Bovendien waren er heel bijzondere verhalen over de dood van deze twee. Mozes werd door God zelf begraven (vgl. Deut 34:5-7) en Elia ging naar de hemel in een vurige wagen, met vurige paarden (2Ko 11:11). Dit is geen typisch patroon voor mensen die sterven.

Deze bijbelse passage kan daarom niet gebruikt worden om een leven “in” de dood te rechtvaardigen. De Bijbelpassage is dus in overeenstemming met de rest van de Schrift dat dode mensen echt dood zijn, en niet levend.