Het klinkt als een vakantiebestemming: na het sterven zouden we in het paradijs moeten aankomen. Dat is tenminste wat sommige leringen zeggen over een leven na de dood. Het verwijst naar een uitspraak van Jezus toen Hij aan het kruis hing.

In het Evangelie van Lucas staat:

Maar een van de goddelozen die gegaan waren, lasterde hem en zei: “Bent u niet de Christus? Red jezelf en ons! Maar de ander antwoordde en berispte hem, zeggende: Gij vreest ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En terecht, want wij ontvangen wat onze daden waard zijn; maar deze heeft niets onbetamelijks gedaan. En hij zei: Jezus, gedenk mij wanneer Gij in Uw Koninkrijk komt. En Hij zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.”
Lc 23,43 Rev. Elbf.

Op basis van deze ene passage concluderen sommigen dat iemand na zijn dood naar het paradijs gaat. Wat dat precies is, is meestal niet zo duidelijk, en steeds weer heb ik gehoord dat dit een andere beschrijving van de hemel is. Volgens deze zienswijze worden de volgende dingen begrepen:

  • De dood is niet dood, maar een andere vorm van leven
  • Hij die sterft leeft voort
  • Hij die sterft gaat naar het paradijs
  • Wie sterft gaat naar de hemel (“wanneer u in uw koninkrijk komt.”).

Maar als we hier beter kijken, is daar niets van te zien. Het zijn gedachten die geïnterpreteerd worden en die hier niet uitgelegd worden. Deze passage gaat niet over de hemel of het hiernamaals. Als je goed leest, wordt er helemaal niets over de dood gezegd. Hoe kan het dan een uitspraak zijn over het hiernamaals?

Van leven naar dood

De kijk op leven en dood die goed verankerd is in de Bijbel is deze:

  • We worden sterfelijk geboren en hebben een vervagend leven
  • Als we eenmaal sterven, dan zijn we daarna dood
  • Leven en dood sluiten elkaar uit. Hij die dood is, leeft niet.
  • Er is weer leven door opstanding, opwekking en levend maken

De dood is een terugkeer en geen verdere ontwikkeling. De dood is geen vakantiebestemming, maar een plaats van duisternis en een land van vergeten:

“Zult u wonderen verrichten op de doden? Of zullen de doden opstaan en U loven? Zal uw barmhartigheid verteld worden in het graf, in de afgrond van uw trouw? Zullen uw wonderen bekend worden in de duisternis, en uw gerechtigheid in het land van vergetelheid?”
Ps 88:11-13

In deze beschrijving zijn “duisternis” en “land van vergetelheid” figuurlijke voorstellingen. Omdat de doden niets weten:

“Want de levenden weten dat zij zullen sterven, maar de doden weten niets, en zij hebben geen loon meer, want hun naam is vergeten.”
Prediker 9:5

Men is niet in het paradijs of de hemel, maar de doden zijn in Sheol (hb.) of Hades (gr.):

“Want er is geen doen, noch rekenen, noch kennis, noch wijsheid in Sheol, waarin gij gaat.”
Prediker 9:10

Wanneer iemand sterft, gebeurt dit:

“En het stof keert terug naar de aarde zoals het was, en de geest keert terug naar God die het gaf.”
Prediker 12:7

Deze voorbeeldteksten kunnen op vergelijkbare wijze worden gereproduceerd in het Oude en Nieuwe Testament. De uitspraken zijn congruent. Er zijn maar een paar verzen die op een andere manier geïnterpreteerd worden. Eén van deze verzen is de uitspraak van Jezus aan het kruis. Maar het is in tegenspraak met het hele getuigenis van de Schrift in alle passages waar de dood daadwerkelijk in het geding is. Voor de persoon in de Bijbel is de dood een vijand (1Cor 15,26). Met de dood is alles voorbij, tenzij God zelf zou ingrijpen.

Job schrijft:

“Maar een mens sterft en ligt neer, en een mens gaat voorbij, en waar is hij dan? Het water stroomt uit de zee en de rivier droogt op; zo ligt een mens neer en staat niet meer op. Totdat de hemel niet meer is, ontwaakt hij niet en wordt hij niet uit zijn slaap gewekt. Dat je me zou verbergen in Sheol, me zou verbergen tot je toorn zich zou afwenden, een doel voor me zou stellen en me dan zou herinneren! – Als een man sterft, zal hij dan weer leven? – Al de dagen van mijn dienst zou ik wachten tot mijn aflossing kwam!
Job 14:10-14

Waar is de overledene? Dat is de vraag hier. Het Hebreeuwse “Sheol” heeft dezelfde wortel als “vragen” (Hb. sha’al). We zouden nog veel meer vragen kunnen “stellen” over waar we naartoe gaan. De persoon die weg is, zien we niet meer. Waar is hij nu naartoe? De naam Sheol is daarom een passende uitdrukking voor wat er met de doden gebeurt. Sheol wordt gezien als de ontmoetingsplaats van alle levenden – wanneer we sterven (Hi 30:23).

Van dood naar leven

Job schreef: “Totdat de hemel niet meer is, ontwaakt hij niet, noch wordt hij uit zijn slaap gewekt.” Slaap is het enige beeld waarmee de dood in de Bijbel wordt vergeleken. De doden slapen tot ze gewekt worden. Daarom wordt het ook opstanding en verrijzenis genoemd, omdat iemand ontwaakt uit de slaap van de dood en daarna ook weer kan opstaan. Het zijn sterke, beeldende vergelijkingen. De hele Bijbelse verwachting is gericht op de opstanding. In de dood is er geen verwachting.

In het evangelie van Johannes staat het verhaal van Jezus’ vriend Lazarus die ziek wordt en sterft voordat Hij aanwezig kan zijn. Martha spreekt tot Jezus:

“Heer, als u hier was geweest, was mijn broer niet gestorven! Maar nu weet ik ook dat God je alles zal geven wat je van God vraagt. Jezus antwoordde: “Je broer zal opstaan! Martha zei tegen Hem: “Ik weet dat hij zal opstaan in de opstanding op de laatste dag. Jezus antwoordde haar: “Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft zal [für den Äon] leven, zelfs als hij sterft, en iedereen die [dann] leeft en in Mij gelooft zal in geen geval sterven tot in de eeuwigheid! Geloof je dit?”
Johannes 11:21-26

Lazarus stierf. Waarmee zet Jezus Martha af? “Je broer zal opstaan!”. Op geen enkele manier zegt Jezus dat Lazarus nu gewoon verder leeft op een andere plek, of dat hij in het paradijs is. Wederopstanding is de belofte! Martha bevestigt dan het bijbelse begrip waarover Job ook op afstand sprak: “Ik weet dat hij op de laatste dag in de opstanding zal herrijzen”. Dat was haar perspectief en het was precies hetzelfde als wat Jezus zei. Maar dan breidt het perspectief zich uit in het gesprek. Het wordt persoonlijk en de opstanding wordt tastbaar in de persoon van Jezus Christus.

Jezus zei: “Ik ben de opstanding en het leven! Ook in deze uitspraak bestaat het leven alleen samen met de opstanding. Dit is belangrijk om de volgende regels te begrijpen. Als Jezus vervolgens zegt: “Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al sterft hij”, wordt hier geen leven in de dood verondersteld, maar leven door opstanding. En als iemand sterft, zal hij weer leven door opstanding.

“Iedereen die leeft en in Mij gelooft zal in geen geval sterven voor de Aeon! Geloven jullie dit?”. Vaak worden deze verzen helemaal los van de context, de bewoordingen en het bijbelse perspectief waarover Jezus en Martha spreken, aangehaald als bewijs dat men gewoon “in de dood leeft”. Dit is in tegenspraak met de tekst. Jezus spreekt over het feit dat allen die eenmaal uit de dood zijn opgestaan en bij ons zijn in de komende eon, dan niet langer zullen sterven. Geloven we dat?

Samengevat kunnen we in de Bijbel zien dat

  • een persoon leeft tot hij sterft
  • Iemand is dood totdat hij herrezen wordt.

Het gesprek bij het kruis

Waar praten Jezus en de boosdoener aan het kruis dan over? We beseften al dat het thema niet de dood of een leven na de dood was. De vraag van de dader was heel specifiek:

“Jezus, denk aan mij als je in je koninkrijk komt!”

Jezus sprak over het komende “Koninkrijk der Hemelen” in Zijn bediening van en onder Israël (Mt 3:2 Mt 4:17 e.a.). Dit was het messiaanse koninkrijk dat op aarde gevestigd zou worden (maar een hemelse oorsprong heeft). Lees meer in het artikel “Het Koninkrijk der Hemelen”. Dit koninkrijk is zeker niet “in de hemel”. De boosdoener vroeg vanwege de verkondiging van Jezus en de verwachting voor Israël: “Denk aan mij als u in uw koninkrijk komt”. Logischerwijs is dit de tijd waarin Jezus, als Messias, de heerschappij in Israël begint. Iets anders wist het publiek toen nog niet. De vraag was een verwijzing naar het Messiaanse Koninkrijk op aarde. De boosdoener was zich ervan bewust – net als Martha, zoals we eerder lazen – dat er nog steeds een opstanding is. Dan gaat het verhaal krachtig verder, zelfs voor degenen die tot dan toe sterven.

De boosdoener wist dus dat hij aan het kruis zou sterven, net als Jezus. Maar hij herkent in Jezus de Messias voor Israël en vraagt eenvoudigweg om Hem te gedenken wanneer Hij de Messiaanse heerschappij op zich neemt. Een opmerkelijke uitspraak, want hier wordt uitgedrukt dat de boosdoener gelooft in de beloften voor Israël. En Jezus bevestigt dit.

“En Hij zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.”

Jezus noemt hier het paradijs als antwoord op de vraag over het koninkrijk. Deze twee termen kunnen naar hetzelfde verwijzen. Paradijs (Gr. paradeisos) is een uitdrukking ontleend aan het Perzische woord voor “tuin”. In het Hebreeuws wordt het woord pardesim gebruikt in Prediker 2:5, in tegenstelling tot een gewone tuin. Tuinen in het Oosten waren botanische en zoölogische parken (Bullinger, Companion Bible to Eccl 2:5). In overdrachtelijke zin was dit voor Jezus duidelijk een verwijzing naar het messiaanse koninkrijk. Uit Openbaring weten we dat het bos des levens in het paradijs zal zijn (Openb. 2:7, vgl. Openb. 22:2). Het is een beschrijving van de tijd die komen gaat.

Maar was het zo dat Jezus tegen de misdadiger zei dat hij vandaag bij hem zou zijn in dit koninkrijk? Hier ligt de echte crux van deze passage.

Voorwaar, ik zeg jullie vandaag!

De theologische knop die bij dit vers hoort is een komma. Het maakt verschil of er staat:

  • Voorwaar, Ik zeg u: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn, of anders
  • Voorwaar, ik zeg jullie vandaag: met mij zullen jullie in het paradijs zijn.

In het eerste geval is de verklaring dat zowel Jezus als de boosdoener op dezelfde dag in het paradijs zouden zijn, maar dit wordt nergens anders in de Bijbel bevestigd. In het tweede geval is het een uitspraak met accenten, een Hebreeuwse zin die het unieke en definitieve van Jezus’ uitspraak benadrukt. Er zijn veel betere redenen voor de tweede lezing dan voor de eerste.

In de basistekst staan geen komma’s, geen interpunctie, oorspronkelijk zelfs geen woordafstand. Letters worden achter elkaar gezet en de verdeling in woorden, zinnen en hoofdstukken wordt gemaakt in de vertalingen. Een komma is een interpretatie, of een weergave van het begrip van de vertaler. Het gaat echter niet om de leestekens, maar om de uitdrukking die wordt gebruikt. Het Concordant Nieuwe Testament vertaalt hier:

“Jezus antwoordde hem: Voorwaar, Ik zeg u heden: Met Mij zult gij in het paradijs zijn!”
Lc 23,43 KNT

De afbeelding toont een fragment uit de Codex Sinaiticus. Brief volgt op brief. Er is geen woordspatie of interpunctie, geen secties, hoofdstukken of versindelingen. Daarom moeten we de tekst voor zichzelf laten spreken.

In zijn Companion Bible verwijst E.W. Bullinger naar deze uitdrukking, die in het Oude Testament vaak wordt gebruikt om een uitspraak te benadrukken. “Ik zeg je vandaag!” is een Hebreeuws gezegde. In een voetnoot bij Deuteronomium 4:26 somt hij 42 passages in het boek Deuteronomium op waarin deze uitdrukking voorkomt:

Deut 4:26; Deut 4:39-40
5Mo 5,1
5Mo 6,6
Deut 7:11
Deut 8:1; Deut 8:11; Deut 8:19
Deut 9:1-3
Deut 10:13
Deut 11:2; Deut 11:8; Deut 11:13; Deut 11:26; Deut 11:27; Deut 11:28; Deut 11:32
Deut 13:18
Deut 15:5; Deut 15:15
Deut 19,9
Deut 26:3; Deut 26:16; Deut 26:17; Deut 26:18
Deut 27:1; Deut 27:4; Deut 27:10
Deut 28:1; Deut 28:13; Deut 28:14; Deut 28:15
Deut. 30:2; Deut. 30:8; Deut. 30:11; Deut. 30:15; Deut. 30:16; Deut. 30:18-19.
Deut 42:46

Nu klinkt Jezus’ uitspraak heel anders. Met zekerheid verzekerde Hij de overtreder dat hij bij Hem zou zijn in het Koninkrijk. Dit is een geweldig vooruitzicht en heeft niets te maken met het op handen zijnde sterven. De boosdoener, hij slaapt nu. En wanneer hij tot leven wordt gewekt bij de opstanding, aan het begin van het Messiaanse koninkrijk, zal hij daar zijn.

Uitwisseling

  • Werd de tekst in Lucas 23:43 verduidelijkt met deze interpretatie in de context?
  • Welk beeld heb je zelf van een leven na de dood?
  • Heb je dit beeld al Bijbels verantwoord?
  • Welke andere vragen komen er nu?
  • Is er een suggestie om zelf een ander onderwerp aan te pakken? Welke?