Inductieve Bijbelstudie is een beproefde manier om de betekenis van de Bijbel te achterhalen. “Inductief” betekent dat men observeert en uit de observaties afleidt waar het om gaat. Dit soort bijbellezen gaat uit van de tekst, stelt vragen over de tekst, observeert de bijbeltekst en probeert zo de verklaring in de context te begrijpen.

Inductieve Bijbelstudie neemt geen bepaalde doctrine of dogma als uitgangspunt. Daarom kan dit ook begrepen worden als een “neutrale Bijbelstudie”. Het kan gezien worden als een goede basis voor de hermeneutiek, die zich bezighoudt met vele andere benaderingen om teksten te begrijpen. Het begrijpen van teksten – want daar gaat het ook om bij het lezen van de Bijbel – is natuurlijk nooit helemaal neutraal, want het blijft een interpretatie en interpretatie die ook afhangt van ons eerdere begrip, de tijdgeest en vele andere factoren. Niemand kan hieraan ontsnappen. Het maakt echter wel verschil of je een bijbelse tekst vanaf het begin interpreteert met een interpretatie die je al in gedachten hebt, of dat je de tekst eerst in twijfel trekt.

Inductieve Bijbelstudie versterkt het vertrouwen dat werkelijk iedereen de Bijbel zelf met winst kan lezen. In de Spreuken van Salomo beschrijft hij deze ervaring:

“Wie op het woord let, vindt het goede, en wie op de HEER vertrouwt, is gelukkig.”
Spr 16:20

Dit beschrijft goed de bezorgdheid en de kracht van inductief bijbellezen. Het is ook mijn persoonlijke ervaring.

Drie stappen om de tekst te begrijpen

Het principe is eenvoudig. Het doel bestaat uit drie stappen:

  1. Let op
  2. Interpreteer
  3. Toepassen

Bij het observeren wordt de Bijbeltekst gelezen en informatie uit de tekst verzameld – er wordt eerst naar geluisterd. Bij het interpreteren probeer je de informatie die je net hebt gevonden in je eigen context te begrijpen – wat begreep de luisteraar op dat moment? In de laatste toepassing wordt het begrip van de tekst opnieuw geïnterpreteerd, maar nu met de betekenis voor mijn eigen leven – wat leer ik ervan?

Een belangrijke voorwaarde voor vruchtbare Bijbelstudie is gebed. Als we bidden dat God Zijn Woord voor ons opent en ons helpt om te onderscheiden wat essentieel is, dan zullen we leren lezen met ons verstand en met ons hart.

Inductieve bijbelstudie leidt tot volwassenheid in vragen over de bijbelse leer. Wie de Bijbel voor zichzelf bestudeert, kan zijn eigen mening vormen en deze met anderen bespreken. Dit bevordert de gemeenschap en uitwisseling. Omgaan met de Bijbeltekst leidt ook tot leren om het essentiële van het onessentiële te scheiden. Je ontdekt wat de zorg van de bijbelschrijvers was. Het is een voortdurend proces van differentiatie met persoonlijk gewin.

1. observeren

Informatie verzamelen

Bij het observeren wordt informatie verzameld. Je leest de tekst en let op

  • gebruikte woorden
  • gebruikte termen
  • Herhalingen
  • Woorden die redenen aanduiden (omdat, daarom, daarom…)
  • Tekststijl (verhalend, poëzie, enz.)

Deze dingen zijn uniek voor elke tekst. Hier vind je ook de kernbegrippen waar het Bijbelgedeelte over gaat.

Voorbeeld Efeziërs

In de volgende Bijbelpassage is het bijvoorbeeld opvallend hoe vaak de uitdrukking “in Hem” (in Christus) wordt gebruikt. Het kan als volgt worden benadrukt:

3 Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegeningen in de hemelen [Regionen] in Christus,
4 Zoals Hij ons in Hem uitverkoren heeft vóór de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor Hem in de liefde.
5 Hij heeft ons voorbestemd tot zoonschap van Zichzelf door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil,
6 Tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade, waarmede Hij ons in de Geliefde verrijkt heeft.
7 In Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van onze zonden, naar de rijkdom van zijn genade,
8 Die Hij ons overvloedig heeft gemaakt in alle wijsheid en verstand.
9 Hij heeft ons het geheimenis van zijn wil bekendgemaakt, naar het [Ratschluss] dat Hij in Hem heeft bekendgemaakt naar zijn welbehagen,
10 Om volbracht te worden in de volheid van de tijd: om alle dingen te verzamelen onder één hoofd in de Christus, zowel die in de hemelen als die op de aarde zijn.
11 – in wie wij ook een erfenis verkregen hebben, die voorbestemd zijn naar het voornemen van Hem, die alle dingen werkt naar de raad van zijn wil,
12 Opdat wij zouden dienen tot lof van zijn heerlijkheid, die tevoren in de Christus hoopten.
13 In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer verlossing, hebt gehoord – in Hem zijt ook gij, toen gij geloofde, verzegeld met de heilige Geest der belofte,
14 Die het onderpand is van onze erfenis tot de verlossing van ons bezit, tot lof van zijn heerlijkheid.
Ef 1:3-14 (Schlachter 2000)

Als we de tekst zorgvuldig lezen, zien we dat Paulus de uitdrukking “in Christus” gebruikt in vers 3 en er in de volgende passage steeds weer naar verwijst. De uitdrukkingen “in Hem” of “in de Geliefde” verwijzen terug naar Christus. Paulus beschrijft hoe onze rijkdom niet “in ons” is, maar “in Christus”. Dit heeft gevolgen.

De 7 vragen

Observeren houdt ook in dat je de tekst in zijn context leert begrijpen. De 7 “W”-vragen helpen hierbij:

  1. Wie (schrijver, spreker, functie)
  2. Zegt wat (woorden die worden gebruikt, verhalen die worden verteld)
  3. Wanneer (moment van schrijven, tijdstip waarop dit van toepassing is)
  4. en Waar (plaats van schrijven, plaats waar wat gezegd wordt van toepassing is)
  5. Aan wie (luisteraar of ontvanger van het bericht)
  6. Waarom? (de reden voor de uitspraak)
  7. en waarvoor (doel van de verklaringen)

Deze vragen zijn bedoeld om de achtergrond, context en het doel van het huidige Bijbelgedeelte te verduidelijken. Deze vragen verduidelijken de “tekst in context”. Het is verbazingwekkend wat je allemaal ontdekt over de tekst.

Voorbeeld Evangelie van Matteüs

Een voorbeeld uit de evangeliën. Dit zijn de inleidende gebeurtenissen en woorden tot Jezus’ “eindtijdpreek” in de hoofdstukken Matteüs 24 en Matteüs 25.

1 En Jezus ging naar buiten en verliet de tempel. En zijn discipelen kwamen om hem de gebouwen van de tempel te laten zien.
2 En Jezus zeide tot hen: Ziet gij niet al deze dingen? Voorwaar, Ik zeg u: Er zal hier geen steen op de andere overblijven die niet zal worden afgebroken!
3 En terwijl Hij op de Olijfberg zat, kwamen de discipelen alleen tot Hem en zeiden: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn en wat zal het teken zijn van Uw wederkomst (gr. parousia) en van het einde van de wereld (gr. aion)?
4 En Jezus antwoordde en zei tegen hen…”

Mt 24:1-4 (Slachter 2000)

Hier zijn de vragen over de tekst

  1. Wie spreekt er? Het is een gesprek waarin Jezus spreekt (vers 2 en 4) en zijn discipelen vragen stellen (vers 3).
  2. Wat wordt er gezegd? Jezus’ uitspraak gaat over de tempel (vers 2). De discipelen stellen 3 vragen: Wanneer zal dit gebeuren? Wat zal het teken van uw parousia zijn? Wat zal het teken zijn van het einde van het huidige tijdperk? (Vers 3)
  3. Wanneer vindt dit plaats? Het gesprek vindt plaats vlak voordat Jezus gevangen wordt genomen (vanaf Mt 26:47). De vragen van de discipelen wijzen echter op de gebeurtenissen en de tijd waarover Jezus sprak, dat de tempel zal worden afgebroken – wat de discipelen in hun vragen gelijkstellen aan de omwenteling van de huidige wereldtijd (gr. aion, tijdperk) en de verschijning (gr. parousia) van Jezus.
  4. Waar speelt dit? Eerst zijn Jezus en de discipelen nog in de tempel (vers 1). Later gaan ze naar de Olijfberg aan de overkant (vers 2). In de rest van de verhandeling spreekt Jezus op dezelfde manier over de “heilige plaats” (vers 15) en over “Judea” (vers 16), het gebied rondom Jeruzalem. Toekomstige gebeurtenissen, waar de discipelen naar vragen, vinden volgens Jezus plaats waar het gesprek plaatsvindt.
  5. Tot wie spreekt Jezus? Zie punt 1. Daarnaast zijn er andere groepen die in de volgende toespraak aan bod zullen komen.
  6. Waarom zegt Jezus dit? De discipelen vroegen Hem.
  7. Waarom zegt Jezus deze dingen? Het is het antwoord op een vraag. De discipelen vroegen naar de toekomst en Jezus spreekt over hoe het zal zijn aan het “einde van het tijdperk” wanneer de overgang naar het komende tijdperk plaatsvindt. Dit contrast wordt vaker genoemd in de Evangeliën (bijv. Mt 12:32 Mc 10:30 Lc 18:30).

Tip
Maak voor elke Bijbelpassage een lijst van deze “W”-vragen en beantwoord ze allemaal. Veel leerstellige verschillen komen voort uit het niet zorgvuldig aandacht besteden aan deze kwesties.

2. interpreteren

Interpretatie gebruikt nu de informatie uit de tekst. Want er is al een foto genomen. Als je de tekst observeert, ontdek je de focus van de Bijbelpassage. Er werden twee voorbeelden uit verschillende teksten gegeven. Het voorbeeld uit het Evangelie van Matteüs gaat over een heel ander onderwerp dan het voorbeeld uit de Brief aan de Efeziërs. Matteüs is een gesprek en geen brief zoals die van Paulus. De spreker en de luisteraars zijn verschillend. De tijden zijn anders en er wordt over andere dingen gesproken. Deze verschillen zijn duidelijk geworden na de observatie.

Voorbeeld Efeziërs

Efeziërs gaat over een brief van Paulus aan de gemeenten (vermoedelijk is het een rondbrief aan verschillende gemeenten) aan wie hij uitlegt dat onze rijkdom “in Christus” is. Hij geeft hier veel referenties voor. Als we nu beter naar de tekst zouden kijken (we moeten ook hier de 6 vragen stellen), zouden we nog veel meer details aan het licht kunnen brengen. Stap voor stap komt men dan dichter bij de verklaring. De eerste opmerking was dat de uitdrukking “in Hem” vaak wordt gebruikt. Dit richt de aandacht op de zorg van de schrijver. Als we dan verder lezen, leren we er nog veel meer over. De interpretatie gaat vooral over het begrijpen van wat Paulus’ zorg was voor de kerken toen hij zijn brief schreef.

Voorbeeld Evangelie van Matteüs

Het Evangelie van Matteüs gaat over in de toekomst kijken. De context sluit aan bij wat de discipelen de afgelopen 3 jaar van Jezus hadden geleerd. Het vindt plaats vóór het kruis. De context van de Evangeliën gaat over de verwachting van Israël (Mt 15:24 Rom 15:8). Er is nog steeds geen teken van de congregatie van alle naties. Zelfs na de opstanding verandert er voorlopig niets. Daarom is de logische vraag van de discipelen na de opstanding en voor de hemelvaart: “Heer, herstelt u op dit moment het koningschap aan Israël?”.(Handelingen 1:6). Al deze verwijzingen komen uit de bredere context van deze bijbelse passage. Zulke verbanden dienen zich aan wanneer men in de loop van de tijd meer en meer passages en Bijbelboeken heeft gelezen en “inductief” heeft onderzocht.

De interpretatie: De discipelen vragen hier wat er met Jezus zal gebeuren als de Messias van Israël. Wanneer verschijnt Hij als Koning (gr. parousia)? Wanneer vindt de overgang naar de tijd van het messiaanse koninkrijk plaats (einde van deze aion, begin van de volgende aion)? Het gaat over de vervulling van de beloften aan de vaderen en profeten van Israël (Rom 15:8) en de vervulling van de verlossing voor Israël (Mt 1:21).

Inductieve Bijbelstudie toont Bijbelteksten in hun eigen context

Inductieve Bijbelstudie helpt om teksten in een grotere context te zien en tegelijkertijd de details waar te nemen. Bij het verzamelen van informatie (observatie) begint men bij kleine onderdelen. Men verzamelt de woorden, dan de zinnen, de gedeelten, de hoofdstukken, dan de Bijbelboeken en dan de uitspraken in onderlinge samenhang. Bredere en bredere cirkels worden getrokken in begrip, wat leidt tot een geïntegreerd begrip van de Schrift. Toegegeven: Dit kost wat tijd en doorzettingsvermogen. Zo gaat dat met schatgraven.

Maar een inductieve Bijbelstudie kan ook de ruimte creëren om iets over het hoofd te zien. Je kunt leren door cirkels van begrip te tekenen. Begrip kan, mag en moet zich verdiepen, net zoals onze relaties zich kunnen, mogen en moeten verdiepen. Dit creëert een rijkdom die starre specificaties niet kunnen waarmaken.

3. toepassen

Als laatste komt de toepassing op het eigen leven. Want dat is het bijzondere aan de Bijbel, dat het altijd een verwachting in zich draagt en reflectie mogelijk maakt. Paulus’ woord aan Timoteüs is hier van toepassing:

“De hele Schrift is door God geïnspireerd (Gr. theopneustos – door God geopenbaard) en is nuttig voor onderricht, overtuiging, wederlegging, vorming in de rechtvaardigheid, opdat de mens Gods ten volle wordt voorbereid, volledig toegerust tot alle goed werk.”
2Tim 3:16-17

Niet elke passage in de Bijbel geeft meteen een instructie of richtlijn voor het leven. Als Paulus schrijft dat de Schriften er ook zijn “om op te leiden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods ten volle toebereid zij, ten volle toegerust tot alle goed werk”, dan heeft de Bijbel ook de functie van voorbereiding. Het helpt niet alleen om iets te doen, maar het helpt ook om iets te zijn en te worden. We worden “toegerust” voor elk goed werk als we ons met Gods Woord bezighouden.

Hoe gebeurt dit? Ten eerste wordt ons denkvermogen vernieuwd, waardoor we leren onderzoeken wat ertoe doet (Rom 12:1-2). Goede werken zijn door God zelf voorbereid, zodat we erin zouden wandelen (Ef 2:10). We kunnen dus zonder stress door het leven gaan en bidden dat God ons open ogen geeft voor de goede werken die Hij voorbereidt. Omdat we ze dan zullen doen als ze zich aan ons aanbieden. Zo werkt Hij in ons.

De toepassing van de Bijbel op ons leven is veelzijdig:

  • Wat leer ik over God uit deze passage?
  • Wat leer ik over Jezus Christus uit deze passage?
  • Hoe toont Gods werk zich?
  • Wat is Gods doel?
  • Wat zijn de vooruitzichten?
  • Waar word ik door aangemoedigd?
  • Wat herken ik van mezelf?
  • Zijn er praktische instructies?
  • Leer ik over relaties?
  • Zie ik iets dat direct in mijn leven gebruikt kan worden?
  • Hoe integreer ik dit?
  • Wat kan ik vandaag doen?

Je kunt deze vragen alleen zelf beantwoorden. Maar daar wordt het spannend en levendig.

“Wie op het woord let, vindt het goede, en wie op de HEER vertrouwt, is gelukkig.”
Spr 16:20