De Bijbel is betrouwbaar. De vraag is hier hoe deze betrouwbaarheid begrepen kan worden. Op welke manieren is de Bijbel betrouwbaar? Mensen met een fundamentalistische benadering zien de betrouwbaarheid van de Bijbel in het feit dat elk woord en elke letter “geïnspireerd” is, dat wil zeggen geleid door Gods Geest op zo’n manier dat de Bijbel de goddelijkheid in perfectie weerspiegelt. Christus is niet alleen het beeld van God, maar de Bijbel is ook goddelijk. De relatie tussen God en de Bijbel moet verduidelijkt worden. Het gaat over de doctrine van mondelinge inspiratie.

Verbale inspiratie

De doctrine van “mondelinge inspiratie” ontstond in de 17e eeuw in de kerken van de Reformatie. Het was een verdere ontwikkeling van het “Sola Scriptura” (alleen de Schrift) van de Reformatie, maar ook een reactie op de Rooms-Katholieke Kerk, die niet alleen met de Bijbel werkte, maar expliciet “Bijbel + Traditie” als een gemeenschappelijke autoriteit zag. Het was ook een aanspraak op gezag waarmee de Rooms-Katholieke Kerk verloren machtsgebieden wilde terugwinnen. De kerken van de Reformatie zagen dat anders. Alleen de Bijbel was het Woord van God. Ter ondersteuning van deze zienswijze werd de onfeilbaarheid van het “Woord van God” verder ontwikkeld en gedefinieerd als verbale inspiratie (Wikipedia). Verbale inspiratie werd dus niet in een vacuüm ontwikkeld, maar ontstond als het ware als reactie op andere inzichten. Het is niet erg oud en staat niet als een leer in het Nieuwe Testament, ook al wordt het met verschillende verzen gerechtvaardigd.

Een fundamentalistische kijk op de Bijbel is gebaseerd op deze verbale inspiratie. Het wordt in veel kringen als vanzelfsprekend beschouwd en het wordt vaak geplaatst in de spanning van “elke letter is Gods woord of alles is waardeloos”. Dit is ongetwijfeld zwart-wit denken, waarin differentiatie nog ontbreekt. De belangrijkste vraag is echter of de Bijbel zelf verbale inspiratie onderwijst?

De belangrijkste vraag is of de Bijbel zelf mondelinge inspiratie onderwijst?

Als ik een vragensteller ben op basis van de Bijbel, dan sta ik op dezelfde plaats als iemand met een fundamentalistisch begrip van de Bijbel. Dat verbindt. Ik neem zelf consequent de Bijbel als uitgangspunt, omdat ik de Bijbel serieus neem. Dit betekent echter niet dat ik daarom verbale inspiratie bevestig. Het betekent ook niet dat ik ze afwijs. Het gaat om iets heel anders: wat leert de Bijbel zelf? Mondelinge inspiratie wordt niet onderwezen in de Bijbel. Het is afgeleid, wat niet hetzelfde is. Maar omdat verbale inspiratie wordt gerechtvaardigd met bijbelteksten, kunnen deze gemakkelijk worden getest.

Sommige teksten worden hieronder achtereenvolgens kort uitgelicht:

  • De hele Schrift is door God geopenbaard (2Tim 3:16-17)
  • Gedragen door Gods Geest hebben heilige mannen van God gesproken (2Pet 1:21)
  • Niet één jota of tittel van de wet zal voorbijgaan (Mt 5:17-18).
  • Woorden onderwezen door de Geest (1Cor 2,13)

Het gaat over centrale bijbelpassages voor de bovengenoemde doctrine. Ze zijn positief geformuleerd, ze staan in de Bijbel, ze zijn gemakkelijk op te zoeken. Ze vormen – samen met enkele andere bijbelse passages – de basis voor de doctrine van mondelinge inspiratie. Dit artikel gaat niet over het polariseren van gedachten zoals in “waar/onwaar” of “geïnspireerd/ongeïnspireerd”. Het punt is om te verduidelijken wat de genoemde bijbelpassages zeggen en wat ze expliciet niet zeggen.

1. de hele Schrift is door God geopenbaard

“De hele Schrift is door God geopenbaard en is nuttig voor onderricht, berisping, correctie en vorming in de rechtvaardigheid, opdat de mens Gods wordt voorbereid en toegerust voor alle goed werk”.
2Tim 3:16-17

Alle lettertypen

De Schrift die Paulus in gedachten heeft is niet de Bijbel zoals we die nu kennen. Het Nieuwe Testament bestond toen nog niet als een verzameling boeken. Lucas schreef twee verslagen aan Theophilus. Petrus en Paulus schreven hun brieven. Ze waren niet meer dan dat. Zelfs het Oude Testament kreeg zijn huidige vorm pas rond 100 na Christus, terwijl het voor het Nieuwe Testament veel later was.

Paulus verwijst naar het Oude Testament (Tenach) zoals dat in die tijd bekend was. Als je dit citaat toepast op de hele Bijbel zoals we die nu kennen, dan is dit een figuurlijke betekenis die buiten de oorspronkelijke context valt. Je kunt niet beweren dat deze tekst spreekt over de Bijbel zoals we die vandaag de dag kennen. Natuurlijk kun je het op die manier gebruiken als je het declareert als een uitbreiding van de oorspronkelijke verklaring.

Door God geschapen

Het Griekse woord theopneustos, dat hier gebruikt wordt, betekent zoveel als door God geventileerd (of: door God-gegeest), namelijk doordrongen van Gods Geest. Het bijzondere aan de Schrift is niet de letter, maar de geest. Wanneer Paulus getuigt dat de hele Schrift (zie hierboven) “door God geopenbaard” is, dan spreekt dit over de Geest die in deze Schrift werkt. Het betekent niet dat de afzonderlijke woorden en letters geïnspireerd zijn door Gods Geest. Mondelinge inspiratie wordt noch bevestigd noch ontkend omdat het geen onderwerp is in de passage. Omdat het over iets heel anders gaat. Paulus wijst in deze passage op het effect van het woord, namelijk dat het

“Nuttig tot onderricht, tot overtuiging, tot wederlegging, tot vorming in de gerechtigheid [ist], opdat de mens Gods wordt toebereid, toegerust tot alle goed werk.”

Paulus heeft het doel van het woord in gedachten. Dat het werkt staat buiten kijf, want het wordt door Gods Geest doorblazen. God zelf werkt door de Schriften en dit is ook zonder tegenspraak. Dit gedeelte gaat daarentegen helemaal niet over een theologische afbakening of een doctrine van verbale inspiratie. Het gaat niet eens om de afzonderlijke woorden of letters. Dit citaat leert niet over mondelinge inspiratie en het kan er niet uit worden afgeleid.

Het bijzondere aan de Schrift is niet de letter, maar de geest.

Dus hier is de verklaring: Het gaat niet om de letters, maar om de effectiviteit van God (door Zijn Geest). Door het hele Woord heen vertrouwt de apostel op God die werkt. Hij zegt dus niet: Ik geloof in de Bijbel, maar: Ik geloof in God die door Zijn Geest door de Bijbel heen werkt. De Bijbel wordt hierdoor niet goddelijk, net zo min als een hamer een man wordt wanneer een timmerman het gereedschap vakkundig gebruikt.

2. gedragen door Gods geest

“Des te standvastiger houden wij vast aan het profetische woord, en u doet er goed aan om het (als een lamp die schijnt in een schemerige plaats totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat) in uw harten te bewaren. Weet dit ten eerste, dat geen enkel profetisch woord van de Schrift gedaan is door zijn eigen uitleg. Want geen enkel profetisch woord is ooit voortgebracht door de wil van een mens, maar gedragen door de Heilige Geest hebben heilige mannen van God gesproken.”
2Pet 1:19-21

Het profetische woord

Zoals het geval was voor Jezus en Paulus, kwam de Bijbel voor Petrus overeen met de Tenach. Het is wat later door Christenen het “Oude Testament” werd genoemd. In zijn brief benadrukt Petrus dat hij geen wijselijk bedachte sagen volgde, maar hij getuigt dat hij en anderen “ooggetuigen waren van de majesteit” van Christus (1Pet 1:16).

Geen sagen, maar ooggetuigenverslagen – dat is het contrast dat Petrus’ verkondiging zo waardevol maakt. En des te vaster houdt hij vast aan het profetische woord (1Pet 1,19). Hij kon het zo schrijven omdat de apostelen altijd een verband legden tussen “beloften uit het profetische woord” aan de ene kant en hun “eigen ervaring” aan de andere kant. Ze hebben als het ware de werking van God gezien en vertrouwen nu des te meer op de profetische beloften, waarvan er al veel in Jezus waren vervuld.

Niet uit menselijke overweging

Volgens Petrus ontstond het Woord niet door menselijk redeneren. De Bijbel is niet het resultaat van een filosofie of ethiek. Dat dringt niet door tot de kern van de Bijbel. Het gaat om veel meer. Petrus zei: “Het was niet door de wil van de mens dat er ooit een profetisch woord werd voortgebracht”. De bron, zei Petrus, moet niet in de mens worden gezocht.

“Maar gedragen door de Heilige Geest hebben heilige mannen van God gesproken.” Petrus maakt dus duidelijk dat het profetische woord, en dus de Schrift zoals hij die kende, tot stand kwam door de invloed van Gods Geest. De profeten waren “heilige mannen van God” die spraken terwijl ze “ondersteund werden door de Heilige Geest”. Net als bij het vorige citaat van Paulus is het punt van Petrus dat Gods werk door Zijn Geest de beslissende factor is. Niet de brief, niet de tekst staat centraal, maar het werk van God. Dat zou ook bij ons het geval moeten zijn.

3. geen jota of tittel zal verloren gaan

“Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om af te schaffen, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal geen jota of hoorn van de Wet voorbijgaan, totdat alles is volbracht.”
Mt 5:17-18

Wet en profeten zijn niet ontbonden

Jezus predikte radicaal, maar altijd binnen de eisen van de Wet en de Profeten. “Wet en Profeten” verwijst naar het Oude Testament of de Tenach. Jezus stelde herhaaldelijk religieuze hypocrisie aan de kaak, maar trok de Bijbel zelf nooit in twijfel. Jezus kwam niet om de Bijbel te ontbinden, maar om deze te vervullen.

Centraal in deze passage staat de opmerking: “Ik ben niet gekomen om op te lossen maar om te vervullen”. De volgende opmerking is daar slechts een illustratie van. Het correct herkennen van de kernboodschap helpt om de waarde en het belang in te schatten van het voorbeeld dat onmiddellijk daarna volgt.

Geen jota of hoorn zal vergaan

Deze tekst wordt vaak aangehaald om te bewijzen dat de Bijbel tot in het kleinste detail door God beschermd is. Het gaat om elke kleine slag! Maar is dat de verklaring hier? Nee, het gaat over iets anders. Het spreken over de jota en de kleine hoorn is een voorbeeld, een verdere uitleg van de centrale verklaring. Dat wordt bepaald door de context.

“Totdat hemel en aarde voorbijgaan, zal in geen geval 1 jota of 1 hoorn van de wet voorbijgaan, totdat alle dingen geschied zijn” (Matt. 5:18). Dit “totdat alles gedaan is” verwijst naar het eerder genoemde “vervullen”. De betrouwbaarheid van de belofte en de vervulling ervan staan centraal.

Het voorbeeld met Jota en Hörnlein is een bevestiging van de feitelijke verklaring. Een jota is de kleinste letter in het Hebreeuwse alfabet. Een hoorn geeft kleine streepjes aan op sommige letters, waardoor ze makkelijker van elkaar te onderscheiden waren. Deze passage gaat niet over letters, noch over bijzondere nauwkeurigheid met betrekking tot letters, maar het gaat over de zekere vervulling van de Wet en de Profeten! Het is een voorbeeld, een visuele taal. Als Jezus het hele Oude Testament kan samenvatten in het dubbele gebod van liefde (Mt 22,37-40), mogen we erkennen dat het over geestelijke dingen gaat en niet over de hoeveelheid letters.

Ter vergelijking kan hier worden verwezen naar een andere visuele taal. Paulus spreekt in Handelingen 27:34 over hem en alle opvarenden van het schip die heelhuids door de storm komen en zegt: “Want niet één van u zal een haar van zijn hoofd verliezen”. Dit bevestigt wat hij al eerder heeft gezegd, namelijk “niet één ziel van u zal verloren gaan, behalve het schip” (Handelingen 27:22).

De Vlaamse gaai en de kleine hoorn zijn een voorbeeld, een uitleg, een figuurlijke taal, net zoals Paulus spreekt over hoe geen van de mannen van het schip een haar van zijn hoofd zal verliezen. Gaan deze voorbeelden over letters of over haar? Nee, natuurlijk niet – er staan belangrijkere dingen op het spel. Je zou echter kunnen zeggen dat sommige bijbelleraren een van deze haren in hun soep hebben wanneer ze volhouden dat het om letters gaat en niet om de geest (van het verhaal, van de uitspraak). Maar dat zou je haar uittrekken.

4. woorden onderwezen door de Geest

“Want wie van de mensen weet wat er in de mens is, behalve de geest van de mens die in hem is? Zo heeft ook niemand de diepten van God gekend behalve de Geest van God. Maar wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest van God, opdat wij zouden weten wat ons door genade van God geschonken is; welke wij ook uitspreken, niet met woorden, zoals de menselijke wijsheid die leert, maar [met] zoals de Geest ons leert, waardoor geestelijke [Dinge mit] gepaste geestelijke [Worten] uitleggen.”
1Cor 2:11-13

De Geest van God

Dit citaat over de openbaring van God gaat weer in de eerste plaats over Gods Geest. Het is de geest die werkt. Woorden zijn slechts een transportmiddel voor de geest.

Woorden zoals de Geest ze leert

De apostel Paulus spreekt over dingen zoals de Geest hem leert – een opmerkelijke uitspraak. Er wordt echter niet gezegd hoe dit zal gebeuren. Vervolgens legt hij uit dat geestelijke dingen alleen geestelijk verklaard kunnen worden. Dit vraagt om passende woorden. Spiritueel met spiritueel vergelijken. Hij wil uitleggen wat hetzelfde is.

Een paar verzen eerder verklaarde hij dat zijn woord en prediking bestonden “niet uit overtuigende woorden van menselijke wijsheid”, “maar uit onderricht van de Geest en uit kracht, opdat uw geloof niet gegrond zou zijn in de wijsheid van mensen, maar in de kracht van God”. (1Cor 2,1-5).

Zijn woorden hebben een betekenis die verder gaat dan de zogenaamde “menselijke wijsheid”. Het gaat niet om de woorden zelf, maar om wat er met de woorden gezegd wordt. Woorden zijn transportmiddelen voor spirituele dingen. Gods Geest werkt in de apostel en stelt hem in staat om de juiste woorden te vinden.

Wat leren we hiervan? Is de manifestatie van de Geest en de kracht in zijn verkondiging (1Cor 2,4) afhankelijk van woorden en letters? Ja en nee. Natuurlijk moet hij woorden en zinnen samenvoegen. Zijn preek is geen stilte, maar een toespraak. Hij verkondigt en schrijft. In die zin gaat het duidelijk over woorden en letters.

Maar er wordt hier niet gezegd dat het in essentie om letters en woorden gaat. Het gaat erom “spiritueel met spiritueel” uit te leggen. Wanneer Jezus zegt “Mijn woorden zijn geest en zijn leven” (Joh 6:63) gaat het over iets vergelijkbaars. Zeker, geest en leven komen niet van woorden, maar ze komen van God. Woorden brengen dat alleen over. Vlekkeloosheid is niet nodig in de letters, maar zonder geest is het niet mogelijk. Daarom zegt Jezus niet “Mijn woorden zijn Bijbel en zijn leven”, maar “Mijn woorden zijn geest en zijn leven”. Leven komt door de Geest, niet door de letters van de Bijbel. Het is niet de magie van woorden, maar Gods aanwezigheid en leiding in de verkondiging waar Paulus op rekent.

De doeltreffendheid van God

Samengevat staan Gods geest en werk centraal. Betrouwbaarheid zit niet in de letters, maar in de God die door de letters heen met Zijn Geest in onze levens werkt. Mondelinge inspiratie wordt hier niet onderwezen.

De betrouwbaarheid van de Bijbel is er, maar deze wordt in de eerste plaats bepaald door de effectiviteit van Gods Geest. Dit werkt via de woorden. Als we daarentegen alleen op woorden vertrouwen, op de grondtekst van de Bijbel of zelfs op bepaalde vertalingen, dan gaan we voorbij aan het veel belangrijkere effect van God. Het gaat om Hem, niet om de Bijbel. De Bijbel is Gods Woord omdat het over Hem vertelt, omdat Hij Zichzelf erdoor openbaart en in ons werkt. De Bijbel is het instrument van de Geest. Als hulpmiddel in deze zin is de Bijbel“nuttig om te onderwijzen, te overtuigen, te weerleggen en te oefenen in de rechtvaardigheid, opdat de mens Gods wordt toebereid, toegerust tot alle goed werk”. Dat is wat de tekst zegt.
Zo schrijft Paulus ook aan de gemeente in Thessalonica:

“Daarom danken wij God ook gedurig, dat gij, toen gij van ons het woord der kennis Gods ontving, het niet ontvangen hebt als een woord van mensen, maar (zoals het waarlijk is) als een woord van God, dat ook werkt in u, die gelooft.”
1Thess 2,13

Het Woord van God gaat in de eerste plaats over effectiviteit in ons leven, zoals Paulus het hier zegt. Laten we God onophoudelijk danken voor Zijn Woord.