De apostel Paulus is een meedogenloze realist. Tot nu toe heeft hij in zijn brief aan de kerk in Rome gesproken over de toestand van deze wereld. Hij wees op de ontoereikendheid van mensen. Geen mens is goed. Niemand zoekt God. Dit is frustrerend, zelfs ontmoedigend. Maar het is niet het einde. Er is goed nieuws dat spreekt van een verandering. Daar komt hij nu op:

“Maar nu, los van de wet, is Gods gerechtigheid geopenbaard (waarvan de wet en de profeten getuigen), maar een gerechtigheid van God door het geloof van Jezus Christus, die voor allen is en komt over allen die geloven. Want er is geen verschil, want allen hebben gezondigd en komen te kort voor de heerlijkheid van God.”
Romeinen 3:21-23

Met deze woorden begint een nieuw hoofdstuk in de Brief aan de Romeinen. “Maar nu” introduceert de verandering. Terwijl in de vorige passage het onrecht van mensen centraal stond, gaat het nu over de rechtvaardigheid van God. Het is niet een gebrek aan rechtvaardigheid dat hier centraal staat, maar een overvloed aan rechtvaardigheid. Dit is mogelijk omdat God zelf iets tot stand heeft gebracht. Geen mens is rechtvaardig voor God, maar Hij heeft een oplossing klaar: Hij wil ons Zijn eigen gerechtigheid geven. Dat dit mogelijk is heeft alles te maken met Zijn Zoon Jezus Christus.

Structuur van de Brief aan de Romeinen

De structuur van de Brief aan de Romeinen is al in detail beschreven in het artikel “Structuur van de Brief aan de Romeinen”. Daarin wordt het gedeelte over de ontoereikendheid van de mens nu gevolgd door een gedeelte over de toereikendheid van God. Hij kan doen wat wij niet kunnen: Gerechtigheid brengen.

1,18-3,20: Niemand is rechtvaardig
3,21-4,25: Gerechtigheid van God

Gods rechtvaardigheid wordt bekend gemaakt

Laten we ons proberen voor te stellen wat deze woorden betekenen:

“Maar nu … is Gods gerechtigheid geopenbaard!”
Rom 3:21

We staan hier op heilige grond. Er gebeurt iets prachtigs en nieuws. Gods rechtvaardigheid werd “geopenbaard”, d.w.z. bekend gemaakt. Het is iets nieuws, ook al was het getuige van “de Wet en de Profeten” (het Oude Testament, of de Tenach). We zien hier de dageraad van Gods gerechtigheid. Hier ontvouwt zich de boodschap. Hier is een ommekeer in de brief.

Niet wij of onze onrechtvaardigheid staan centraal in deze woorden, maar Paulus legt uit wat God zelf heeft gedaan.

Waar denk jij aan als je over Gods rechtvaardigheid hoort?

Paulus spreekt over Gods eigen gerechtigheid. Hij spreekt niet over een rechtvaardigheid die God van ons eist. Helaas horen veel mensen iets heel anders als ze het over Gods rechtvaardigheid hebben. Voor velen is het geen positieve term. “Gods gerechtigheid” klinkt zwaar en bedreigend. Te lang is het onvermogen van de mens in het middelpunt van de verkondiging geplaatst. Maar het evangelie spreekt vooral over iets anders. Paulus is niet bezig met het probleem, maar met de oplossing. De oplossing voor ons onrecht is gerechtigheid van God zelf. Gods rechtvaardigheid is geen straf, geen eis, geen dreigement, maar een geschenk.

De gave van God

Ons onrecht leidt van nature tot veroordeling. Gods rechtvaardigheid is heel anders. We kunnen ons niet meten met Gods maatstaven en “missen de heerlijkheid van God” (Rom 3:23). Dit is een pijnlijke realiteit, voelbaar in onze eigen sterfelijkheid en de dood die onvermijdelijk volgt voor ieder mens.

God heeft echter een geschenk in petto:

  • Hij lost ons onrecht op door ons Zijn eigen gerechtigheid te geven.
  • Hij vervangt onze sterfelijkheid door leven.

Deze twee dingen horen bij elkaar. Gerechtigheid komt op de eerste plaats en is de basis voor Zijn daden. Paulus beschrijft in de volgende verzen precies hoe dit werkt en waarom. We belanden in de kern van het Evangelie van Paulus.

Riemen vast, want nu begint het goede nieuws pas echt. Hoe oud de Bijbel ook mag zijn en hoe moeilijk het voor sommigen ook is om te lezen – het gaat over Gods vertrouwen in jou. Want Hij is voor je, niet tegen je. Paulus getuigt hier van.

Laten we gaan!