Psalm 23 bevat nog steeds enkele schatten die ontdekt moeten worden. Ik deed laatst zo’n ontdekking toen ik een woord uit deze Psalm nader bekeek. Laten we luisteren naar wat de psalmdichter zegt:

“Een harplied van Dawid.

HIJ is mijn herder,
Ik kom niets tekort. |
Op gras
laat hij me liggen,
naar wateren van rust
hij leidt me. |
Mijn ziel
brengt hij me terug,
hij leidt mij
in waarachtige sporen
omwille van zijn naam. – |”

Psalm 23:1-3
in de vertaling van Martin Buber en Franz Rosenzweig. Vertaald uit het Duits.

Davids ervaring

Er zijn passages in de Bijbel die je steeds opnieuw leest. Misschien ken je ze zelfs uit je hoofd. Ondanks alle bekendheid kan een aspect zelfs na jaren of decennia opnieuw schitteren. Iets wordt duidelijk dat tot dan toe nooit zo duidelijk was gezien. Zo voelde ik me ook over een zin uit deze Psalm.

David schrijft vanuit zijn eigen ervaring. Het is een psalm, een lied, maar tegelijkertijd ook zoiets als een verslag van een ervaring. Het is geen verslag van ervaringen vanuit een journalistiek perspectief, maar het is een verslag van ervaringen. Hij beschrijft zijn ervaring met zijn God en wat dat met hem doet. David gebruikt hiervoor een figuurlijke taal – HIJ is mijn herder. En zoals een herder voor zijn schapen zorgt, zo ervaart David deze zekere zorg en getuigt hij – het ontbreekt mij niet. Dat is zijn ervaren werkelijkheid. En we kunnen er de realiteit van God uit aflezen, ter bemoediging.

Stuur terug.

Wat me opnieuw trof was de uitspraak van David: “Hij herstelt mijn ziel”. In de Elberfelder vertaling, die ik beter ken, staat op dezelfde plaats: “Hij herstelt mijn ziel”. Dat is ongetwijfeld het resultaat. Maar wat er aan de hand is, waar David over schrijft, is veel gedenkwaardiger. In de context staat: “Hij is mijn herder … hij brengt mijn ziel terug” . Geen verfrissing, maar een “terugbrengen”. Het Hebreeuwse woord (hb. shuv) geeft een herstellen aan, een terugbrengen naar een oude en vertrouwde plaats, naar dat wat vertrouwd is.

Volgens Jeff A. Benner(Ancient Hebrew Lexicon of the Bible, p. 271) is het stamwoord (hb. sh-v) gevormd uit twee letters die het idee van “(tanden) klemmen” en “tent” combineren. Het is de druk, de vastberadenheid waarmee men terugkeert naar de tent, naar huis. Hieruit ontwikkelden zich abstractere termen zoals terugkeren, terugdraaien, terugbrengen, herstellen.

David getuigt nu dat dit met zijn ziel gebeurde. Zijn leven was vaak uitputtend en gevaarlijk. In de Psalm lezen we dit alleen indirect. Hier wordt het beschreven als geleid door kalm water – wat suggereert dat het daarvoor waarschijnlijk minder kalm was.

Challenges leidde hem naar buiten. Maar hij vond ook zijn weg terug. De Heer was zijn herder. Als hij zich door Hem liet leiden naar de “wateren van rust”, vond hij zichzelf daar ook weer terug. “De ziel tot mij brengt Hij terug.” Daar komt David weer tot zichzelf, vindt hij weer congruentie in zijn leven.

In Gods nabijheid vinden we niet alleen Hem, maar ook onszelf en rust, want dit gaat hand in hand. Hier gaan we opnieuw een echte en versterkende relatie aan.