Verkiezing? Heeft God een plan? Hoe Paulus uit de Torah citeert om Gods soevereiniteit uit te leggen. De apostel komt bij de soevereiniteit van God om uit te leggen hoe God soeverein is over Israël en de naties.

Niets is moeilijker voor ons om te begrijpen dan dit: God werkt en werkt onafhankelijk van mij. Dat is wat Paulus hier in Romeinen 9 laat zien. De soevereiniteit van God wordt getoond in Zijn onafhankelijk werken en kiezen.

“Want toen zij nog niet geboren waren, noch iets goeds of slechts gedaan hadden (opdat Gods voornemen zou blijven als verkiezing, niet uit werken, maar uit Hem die roept), toen was het verzekerd: De meerdere zal de mindere tot slaaf maken. Zoals er geschreven staat: Jakob heb Ik liefgehad, maar Ezau heb Ik gehaat (Mal 1:2-3).
Rom 9:11-13

Laten we eens opletten waar dit allemaal over gaat. Niet alles wat we vandaag vanuit ons gezichtspunt lezen, moet toen bedoeld zijn. Voorbarige conclusies over de tekst moeten indien mogelijk vermeden worden, als je de tekst beter wilt begrijpen.

Waar het niet om gaat

De volgende korte lijst laat dingen zien waar de tekst niet over gaat.

  • God beslist, dus we zijn aan Hem overgeleverd in goede en slechte tijden?
  • Je zou kunnen struikelen over een term als “slaaf” en denken dat Paulus slavernij voorstaat. Maar daar gaat het niet om. Slavernij was bekend in zijn tijd en daarom kan hij ernaar verwijzen, maar dat betekent niet dat hij er voorstander van was (vgl. 1Cor 7,21). Dit gaat over een visuele taal, met als doel iets anders uit te leggen. Laten we de visuele taal niet tot hoofdzaak maken.
  • We kunnen ook struikelen over het feit dat hier over “Gods doel” wordt gesproken en dat we ons zoiets niet kunnen voorstellen of zelfs maar direct kunnen afwijzen. Bedoelt Paulus hier te zeggen dat we nu marionetten zijn in een macaber spel van God? Ook dat zou een overhaaste conclusie zijn en niet het onderwerp dat Paulus hier aansnijdt.
  • We lezen dat God de één “liefheeft” en de ander “haat”. Als we het vullen met onze hedendaagse terminologie, gaat er ook iets van het oorspronkelijke verhaal verloren. Een God die bepaalde mensen haat lijkt ondenkbaar. Komen we dan niet al snel uit bij een dubbele predestinatie, waarin God de mens voorbestemt voor de hel of voor de hemel?

God roept

Het gaat over God die roept. Als deze woorden ons in eerste instantie verontrusten, laten we de betekenis nog steeds onbeantwoord. Als we een tekst interpreteren, moeten we eerst de kern van de verklaring eruit halen, met de woorden die de schrijver gebruikt. Het gaat in de eerste plaats om het begrijpen van de tekst, niet om interpretatie, interpretatie, uitleg.

In deze passage verwijst Paulus naar een verhaal in het Oude Testament. Gebaseerd op de tekst beschrijft hij dat God al handelde voordat mensen zelfs maar geboren waren. Het aangehaalde verhaal is een voorbeeld, dat wil zeggen een beeldende uitleg van wat de apostel hier wil uitdrukken. Met betrekking tot Jakob en Esau werd gezegd: “De grootste zal de mindere (als slaaf) dienen”. De berisping kwam voordat de twee waren geboren.

“En Jahweh zei tegen haar: Twee volken zijn in uw schoot, en twee volken zullen zich van binnen van u scheiden; en het ene volk zal sterker zijn dan het andere, en het oudste zal het jongste dienen.”
Gen 25:23

Gods doel

Uit de voorgaande verzen zou je gemakkelijk kunnen concluderen dat God onrechtvaardig zou zijn. De kinderen waren nog niet eens geboren toen God hun leven al had bepaald. Ze konden nog niet eens goed of slecht doen, er was al een oordeel? Maar nee, dit gaat niet over willekeur of oordelen. Het gaat over iets anders. Paulus beschrijft het als volgt:

“Wat willen we nu naar voren brengen? Maar niet, er is onrecht bij God! Moge dit niet worden afgeleid!

Want tot Mozes zegt Hij

“Ontferm u over wie Ik ontferm, en ontferm u over wie Ik ontferm” (Ex. 33:19). Daarom ligt het niet aan de wil of het rennen, maar aan de God die genade heeft.

Want de Schrift zegt tot Farao:

“Juist daarom heb Ik u opgewekt, opdat Ik Mijn macht in u zou tonen en Mijn naam op de hele aarde bekend zou worden” (Ex 9:16).”

Rom 9:14-17

Paulus schrijft een brief. Hij weet nog niet hoe het publiek zal reageren. Hier probeert hij eventuele bezwaren bij voorbaat de wind uit de zeilen te nemen. Het eerste voorbeeld sprak over liefde en haat, en mogelijk concludeerde men dat God willekeurig handelt of zelfs onvoorspelbaar reageert afhankelijk van de stemming van de dag. Hij weerlegt dit mogelijke bezwaar met twee andere voorbeelden die zouden moeten helpen om de juiste focus te leggen.

In het eerste voorbeeld citeert hij uit het verhaal met Mozes. Daar gaat het over de barmhartigheid van God. Barmhartigheid en medelijden toont God alleen omdat Hij dat zo beslist. Dus als God willekeurig zou handelen, dan geldt dit ook voor Zijn barmhartigheid. Het gaat niet over veroordelen (1e voorbeeld), maar andere voorbeelden laten zien dat het ook over barmhartigheid en mededogen kan gaan (2e voorbeeld). Wat ondertussen al duidelijk wordt, is dit: God handelt soeverein en dat hoeft niet slecht te zijn. Het gaat over de soevereiniteit van God, meer dan over andere dingen.

Het gaat over de soevereiniteit van God, meer dan over andere dingen.

Het derde voorbeeld gaat over Farao. Het is een verwijzing naar de tijd dat het volk Israël in Egypte was. Israël was 430 jaar in Egypte en werd daar het laatst gehouden als een slavenvolk. Mozes was geroepen om het volk uit de hand van de Farao te redden en hen naar het land te leiden dat Hij al aan Abram had beloofd. Het gaat nu over een verklaring gericht aan Farao. Hem wordt verteld dat hij met een doel is geroepen, “opdat Ik Mijn macht in jou zou tonen en opdat Mijn naam op de hele aarde bekend zou worden”. Het is nog een voorbeeld van God die soeverein handelt in deze wereld.

Deze voorbeelden bevestigen allemaal wat Paulus in het begin al zei:

“(zodat Gods doel als verkiezing overeind blijft),
niet uit werken, maar uit Hem die roept”.)

Rom 9:11

Gods doel komt overeen met wat Hij doet, wie Hij roept, hoe Hij handelt en beslist. Dit is de focus die Paulus hier definieert met voorbeelden. Laten we in gedachten houden dat deze uitspraak eerst van toepassing is op zijn eigenlijke onderwerp, waarmee hij begon in hoofdstuk 9: Wat is de staat Israël nu?

Stap voor stap legt hij de situatie van het volk Israël uit. Natuurlijk is er veel meer aan de hand, zoals duidelijk zal worden in het verdere verloop van de hoofdstukken 9-11. Maar hier, in deze verzen, wordt een belangrijke aanwijzing gegeven: God handelt soeverein. Dit geldt voor de genoemde voorbeelden, maar bijgevolg ook voor Israël, en natuurlijk ook voor de naties.

Omhoog of omlaag? Hemel of hel? Heeft God mensen voorbestemd voor de hemel of de hel? Nee, dat doet Hij niet, maar daarom is het belangrijk om te praten over uitdagende teksten zoals hier in Romeinen.

Niet uit werken

De soevereiniteit van God kent nog een andere component: onze daden zijn niet doorslaggevend. Het is niet zo dat we Gods gunst kunnen verdienen. Als je de Brief aan de Romeinen in de vorige hoofdstukken leest, gaat het steeds over je eigen inspanningen en hoe nutteloos die zijn. “Niemand zoekt God” lezen we in hoofdstuk drie. Maar God zoekt ons. Dat is een groot verschil.

Paulus benadrukt daarom:

“Opdat Gods voornemen zou blijven bestaan als verkiezing, niet uit werken, maar uit Hem die roept.”
Rom 9:11

Blijkbaar was het nodig om dit in het bijzonder te benadrukken: Niet van werken! Gods doel is niet slechts een reactie op onze acties, maar God handelt, Hij handelt. Daar draait het allemaal om. Omdat het contrasteert met onze inspanning, kan het ons nederig maken. Nederigheid is gepast omdat God handelt. De voorbeelden spreken voor zich.

Een oplossing van de eonen

In Efeziërs spreekt Paulus ook over het doel van God. Daar vermeldt hij het als volgt:

“Voor mij veruit de minste van alle heiligen,
deze genade werd gegeven,
De onuitsprekelijke rijkdom van Christus als evangelie aan de naties verkondigen
en iedereen erover informeren,
wat betreft het beheer van het geheim,
die al sinds mensenheugenis in God verborgen was,
die het universum schiep,
zodat nu door de geroepen gemeente
de vorsten en autoriteiten te midden van de supermensen
de veelvuldige wijsheid van God bekend worden gemaakt,
volgens de intentie van de eonen,
die Hij heeft gegrepen in Christus Jezus, onze Heer.
Ef 3:8-11

Gods doel is groots. Het omvat verschillende eonen (of: tijdperken). Het is een lang verhaal dat zich hier beetje bij beetje ontvouwt. Het hele verhaal speelt zich af in de eonen en werd “begrepen in Christus Jezus, onze Heer”.

Deze regels geven een glimp van een veel grotere context dan we gewoonlijk denken. Het gaat niet alleen om onze huidige ervaring. Het gaat niet alleen over de kerk, of alleen over Israël. Dat zou pas het begin zijn. Het gaat veel verder. Het gaat over een allesomvattend plan, een oplossing van de eonen, die Hij heeft gemaakt in de Zoon van Zijn liefde, in Christus Jezus.

Het huidige gedeelte van de Brief aan de Romeinen gaat slechts over een klein gedeelte uit deze veel grotere resolutie. Aan het einde van de hoofdstukken 9-11 tekent Paulus de cirkels echter op ware grootte als hij schrijft:

“Want God omvat allen [Israel und die Nationen] tezamen in weerbarstigheid, opdat Hij Zich over allen moge ontfermen.

O diepte van de rijkdom, wijsheid en kennis van God! Hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en hoe onvindbaar Zijn wegen! Want wie kent de gezindheid van de Heer, of wie is zijn raadsman geworden? Wie gaf Hem eerst iets, zodat het Hem terugbetaald zou worden? Want van Hem en door Hem en tot Hem is alles! Hem zij de verheerlijking voor de eonen! Amen!”
Rom 11:32-36