Zelfvertrouwen en moed om het leven aan te gaan hebben veel te maken met of we herkennen wat goed voor ons is. Bewust focussen op het goede is het thema van dit artikel. Aan de hand van een Psalm lezen we hoe de schrijver hiermee omgaat.

De volbloed muzikant

Psalmen zijn, zoals we weten, liederen. Het boek Psalmen is het boek van de liederen. Het is ook het boek van songwriters en zangers. Asaf was één van hen. Hij werd ooit door koning David aangesteld als hoofd van de tempelmuziek in de tijd dat de Ark van het Verbond en het tentheiligdom in Jeruzalem werden opgericht (1Chr 15; 1Chr 16:2-6). Hij was wat je tegenwoordig een “volbloed muzikant” zou noemen. Onder leiding van Asaf werd God geprezen in Jeruzalem. Asaf was een zanger, staat er (2Chr 5,12). Hij schreef in totaal 12 psalmen (Psalm 50 en Psalmen 73-83).

Dit is de tweede psalm in de serie. Het voegt zich bij de vele andere psalmen. Psalmen zijn altijd persoonlijke getuigenissen. Je krijgt inzicht in wat iemand denkt en beweegt. Veel mensen lezen daarom graag de Psalmen. Wat er staat is herkenbaar. Het hele spectrum aan emoties is aanwezig, wanhoop en hoop, dankbaarheid en vreugde, leven en dood en alles wat daarbij komt kijken.

Asaf schrijft ook vanuit zijn eigen ervaring. Hoe gaat het met hem die dag na dag dienst doet in het heiligdom in Jeruzalem? Wat denk je dat zijn bediening vormt? Dit kan gedeeltelijk worden afgelezen uit zijn Psalmen.

Asafs vertrouwen

Wat me opviel in Psalm 73 was zijn vertrouwen. Tweemaal heeft hij het over “goede” dingen erin.

Hij begint de psalm met de woorden:

“God is goed voor Israël, voor hen die zuiver van hart zijn.”
Psalm 73:1

Hij besluit de psalm met nog een “goede” uitspraak:

“Maar ik, toenadering tot God is goed voor mij.”
Psalm 73:28

Tussen deze twee uitspraken in vertelt Asaf echter over zijn eigen problemen en ontberingen. Het is een echt contrastprogramma. Sprak hij in het eerste vers nog over God, waarbij hij de nadruk legde op het goede, in de volgende verzen spreekt hij over de afgunst en hoogmoed van anderen, en over de nood en ontsteltenis die dit bij hem teweegbrengt. Op geen enkele manier voelde hij zich gelijk aan alles wat hij in zichzelf en om zich heen waarnam. Al in het tweede vers staat:

“Maar ik – weinig ontbrekend, mijn voeten zouden hebben gezwaaid, voor niets zouden mijn stappen zijn uitgegleden.”
Psalm 73:2

In deze psalm vertelt Asaf ons vanuit zijn eigen ervaring. Hij brengt onophoudelijk verslag uit over wat hem op het verkeerde spoor zet. We lezen ook hoe hij worstelt om alles weer op een rijtje te zetten, om de ervaringen en gedachten te classificeren. Zijn overpeinzingen maakten hem bitter en deden hem geen goed. Asaf beschrijft het als volgt:

“Toen mijn hart woest werd en het mij in mijn nieren prikte, was ik stom en wist niets; een beest was ik bij U.”
Psalm 73:21-22

Tegen deze achtergrond herinnert hij zich zijn God en hoe anders hij is:

“Maar ik ben altijd bij U; Gij hebt mij aan mijn rechterhand gegrepen; door Uw raad zult Gij mij leiden en na de heerlijkheid zult Gij mij ontvangen. Wie heb ik in de hemel? En naast U heb ik geen behagen in iets op aarde. Mijn vlees en mijn hart vergaan – de rots van mijn hart en mijn deel is God in eeuwigheid.”
Psalm 73:23-26

God is Eén. Een daarvan is zijn zelfvertrouwen. Vertrouwen dat de Almachtige zelf hem bij de rechterhand zal nemen. Het is opmerkelijk hoe Asaf dit schrijft. Want eerst zegt hij “Maar ik ben altijd bij je” en laat dat onmiddellijk volgen door “Je hebt me bij mijn rechterhand gegrepen “. Dit zijn twee verklaringen. Er is zowel de verklaring dat hij (Asaf) bij God is als de verklaring dat God bij Asaf is. Dit spreekt van wederkerigheid. Dat is een persoonlijke relatie. Maar het laat ook zien dat Asaf niet op zichzelf en zijn prestaties vertrouwt, maar in wezen zijn vertrouwen op zijn God stelt om hem vast te houden. Vertrouwen in God. Het doet me ook denken aan de woorden van de apostel Paulus, die bijna hetzelfde schrijft:

“… Niet dat ik dit al ontvangen heb of hierin al volbracht ben. Maar ik streef ernaar om vast te houden wat mij ook is afgenomen door Christus Jezus..”
Fil 3:12-14

De uitlijning van het hart

Nu komt Asaf aan het einde van de psalm. Hier vat hij samen waar hij voor staat. Het is deze afstemming van het hart, deze heldere houding, gegroeid uit ervaring, die hem doet zeggen:

“Maar ik, tot God genaderd, ben goed voor mij; ik heb mijn vertrouwen op de HEER gesteld, o HEER, om al Uw daden te vertellen.”
Psalm 73:28

Dicht bij God komen is goed voor me. Het is een eenvoudige verklaring. Asaf zegt dit tegen de achtergrond van zijn eigen verwarring en vanuit zijn eigen pijnlijke ervaringen. Hij heeft gemerkt dat anderen “ver van u zijn” (Psalm 73:27). Hij ziet daar geen heil in. Het is een besef dat in hem is gerijpt. “Maar ik – God naderen is goed voor mij!”. Hij kwam zelf tot de kern van de zaak. Het is goed als we zo’n duidelijk en positief statement voor onszelf kunnen maken.

Wat goed is en wat niet

Asaf deed een zeer positieve uitspraak, een uitspraak over zijn eigen geloofshouding. Het feit dat andere mensen een heel andere weg inslaan, weerhoudt hem er niet van om bewust een goed pad te kiezen. Niet iedereen slaagt hierin, en Asaf heeft ook gemeld dat hij gegrepen werd door bitterheid en bijna volledig afdwaalde. Hij wendde zich ervan af. Het argument zal het waarschijnlijk altijd hebben, ook in onze tijd.

Paulus schreef ontnuchterend aan Timoteüs:

“Dit, echter, weet dat in de laatste paar dagen zware Er zullen tijden komen, want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldbelust, opschepperig, arrogant, godslasteraars, ongehoorzaam aan de ouders, ondankbaar, onheilig, liefdeloos, onvergevingsgezind, lasteraars, incontinent, wreed, niet van het goede houdende, verraders, onvoorzichtig, opgeblazen, en meer van genot houden dan van God, wat een vorm van godsvrucht is. maar ontkennen hun macht. En wend je hiervan af!”
2Tim 3:1-5

Paulus adviseert hier – net als Asaf – om je af te wenden van deze negatieve dingen. Maar het is niet genoeg om je gewoon af te wenden zonder je naar het goede te keren. De apostel beschrijft dit heel treffend in zijn brief aan de Filippenzen:

“Trouwens, broeders, al wat waar is, al wat eervol is, al wat rechtvaardig is, al wat zuiver is, al wat lieflijk is, al wat aangenaam is, als er enige deugd is en als er enige lof is, overweeg dan dit! Wat je in mij hebt geleerd en ontvangen en gehoord en gezien, doe dat! En de God van de vrede zal met je zijn.”
Fil 4:8-9

Dit advies komt met een duidelijke belofte: “Doe dit! En de God van vrede zal met je zijn”.