Mens zijn is niet per se gemakkelijk. Geloven in God lost niet alle vragen en uitdagingen op. We blijven menselijk. We staan nog steeds voor dezelfde uitdagingen als ieder ander mens. Dus hoe werkt dit geloof, dit vertrouwen in God, dit vertrouwen van het Evangelie, in ons leven? Dit is voor velen vaak “onbegrijpelijk”. Hoe kan het dat Paulus de gelovigen in de gemeente Filippi oproept om zich gewoon te verheugen? Komt dat nog in de buurt van de realiteit?

Levenskunst

Zorgeloze tijden in het leven zijn belangrijk. Iedereen die al een tijdje jong is, weet dat dit niet altijd het geval is. Er zijn veel momenten waarop we uitgedaagd worden. Kunnen onze levens, ondersteund door een levende relatie met God, ook op een andere manier gevormd worden? Dit is waar het Paulus om gaat in zijn brief aan de Filippenzen.

Niets menselijks is ons vreemd. Dat verandert niet als we tot geloof komen. We kunnen meer vertrouwen hebben en een diepe verbondenheid met God ervaren. Maar dat lost niet alle dagelijkse uitdagingen op.

We geven om de toekomst

We maken ons zorgen over dingen die nog in de toekomst liggen, we kunnen financiële problemen hebben en het zonder veel dingen moeten stellen. Er is bezorgdheid over de rekeningen die aan het einde van de maand betaald moeten worden. Wie zich zorgen maakt, kijkt vooruit naar dingen die nog moeten komen. Men maakt zich zorgen over de toekomst. Overleven gebeurt echter in het hier en nu.

Piekeren, las ik onlangs, is een verkeerd gebruik van onze verbeelding. Ik vond de vergelijking treffend. Want in feite is datgene waar we ons zorgen over maken er nog niet. We stellen het ons voor. We geven om wat nog onduidelijk is. Misschien hebben we gelijk in onze beoordeling van de ontwikkeling, maar we kunnen niet specifiek verder kijken dan het huidige moment. Als mensen leven we alleen in het hier en nu. Maar wij staan tussen het verleden en de toekomst in. Met welke levenshouding en met welke verwachting staan we in deze tijd? De persoonlijke reactie vormt onze menselijkheid. Wie vol zorgen zit, voelt dit ook steeds opnieuw. Degenen die zich niet goed voelen, voelen het als beperkend, beklemmend, belastend – typische analogieën met lichamelijke reacties. Onze gedachten zijn nauw verbonden met onze menselijkheid.

Paulus’ aanmoediging

Laten we nu lezen wat Paulus ooit schreef aan de gemeente in Filippi. Zijn woorden zijn wijs en getuigen van echt vertrouwen, ook in geloof:

“Verheug je altijd in de Heer! Ik wil het nogmaals benadrukken: Verheugt u!
Laat uw glorie bekend zijn bij alle mensen: De Heer is nabij!
Wees nergens bezorgd over, maar laat in alles uw verzoeken aan God weten in gebed en smeking, met dankzegging.
Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw harten en gedachten bewaren als in een vesting in Christus Jezus.”
Ph 4,4-7

Paulus begint niet met de zorgen. Integendeel! Hij nodigt ons uit om “altijd blij te zijn in de Heer”. Dit betekent geen ontsnapping aan de wereld, maar oprechte vreugde. Het gaat over de oriëntatie van onze gedachten. Zich verheugen in de Heer mag niet verloren gaan in het dagelijks leven, maar moet daar gecultiveerd worden. We moeten onze gedachten op goede dingen richten. We moeten ons bewust zijn van het evangelie van Gods genade. De Heer is nabij!

Paulus wil hier de Filippenzen bewegen om de realiteit van God in hun leven een dankbare en vreugdevolle plaats te geven. Dat was de eerste.

Maar nu schrijft hij verder: “Laat uw mildheid aan alle mensen bekend worden”. Dat is het tweede aspect. Dit gaat niet over onze gedachten, maar over onze daden in deze wereld. Wat wil je dat mensen van ons zien? Lindness! Dit is zachtmoedigheid, hartelijkheid, actie gericht op ontmoeting. Aan wie? Tegenover alle mensen. Zonder uitzondering. We moeten onze gedachten dus bewust gronden in de werkelijkheid van God, en even bewust in de wereld van God gaan staan. Hier kunnen we vertellen over Zijn genade, goedheid en zachtmoedigheid jegens ons.

Deze twee aspecten omvatten zowel onszelf als de wereld waarin we staan. We mogen naar onszelf kijken vanuit Gods perspectief. Wat overblijft is onze eigen ervaring. Dit is niet altijd positief. Daarom is het menselijk en begrijpelijk om je steeds weer zorgen te maken.

De bewuste wending naar God

Paulus volgt dit nu op:

“Maak je nergens zorgen over!”

Wat ons bezighoudt moet niet eindeloos in onze eigen gedachten blijven rondcirkelen. We moeten alles wat we verlangen, alles wat ons bezighoudt aan God bekendmaken. We moeten onze zorgen uit onze gedachten loslaten en alles bewust overgeven aan onze God en Vader. Paulus zegt ook meteen hoe we dit moeten doen: “in gebed en smeking, met dankzegging” . In de intieme relatie met God bidden we. Uit onze eigen ontzetting pleiten we. We storten onze harten voor hem uit. We moeten beide verbinden met dankzegging. Dankzegging is de verpakking van onze gedachten, onze behoefte. Hiermee wordt de houding, de verwachting, hiermee worden de eigen beperkingen ingebed in een vertrouwen in Zijn werking.

Als we “ons leven afstemmen op dankzegging”, zal het leven automatisch positief gevormd worden. De ontbering wordt misschien niet kleiner, maar we staan er wel anders in. We hoeven niet te danken voor het kwaad of voor de tegenspoed, maar in het kwaad dat we ervaren en in de tegenspoed kunnen we een oriëntatie maken van ons denken. Als het de eerste keer niet lukt, kunnen we het oefenen.

De vrede van God

Er is nu ook een belofte. Paulus richt zich tot mensen zoals wij. Ze leefden in andere tijden, maar ze hadden dezelfde zorgen als wij. Paulus maakt duidelijk dat we niet alles krijgen wat we zouden willen. Er is geen belofte van gezondheid, economisch succes, de vervulling van bepaalde dromen of soortgelijke dingen. De belofte is heel anders:

“Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw harten en gedachten bewaren als in een vesting in Christus Jezus.”

De vrede van God is de belofte. Degenen die om ons geven zullen vrede ervaren als we ons tot God wenden. Een hart dat geplaagd wordt door zorgen kan vrede vinden. Wat kun je je nog meer wensen? Deze vrede “is superieur aan alle gedachten”. Misschien analyseren we precies waarom onze situatie catastrofaal is, misschien zelfs hopeloos. Dit zijn de gedachten die in ons hoofd rondcirkelen. De vrede van God is niet de betere analyse. Het is niet de bevrijdende bliksemgedachte die alle problemen kan oplossen. De vrede van God overstijgt zulke overwegingen.

De vrede van God, schrijft Paulus, zal onze harten en gedachten in Christus Jezus bewaren. Dit kan zo gelezen worden dat we met ons hart en gedachten tot rust mogen komen in Christus Jezus. “Bewaard als in een vesting in Christus Jezus.” Daar kan niets ons meer van slag brengen. Daar zijn we veilig in Gods aanwezigheid.

Natuurlijk zijn dit allemaal beelden, het zijn woorden die Paulus gebruikt om ons de nabijheid van God te beschrijven, om ons daartoe uit te nodigen. De Heer is nabij! Totdat de woorden en hun betekenis effect hebben in ons leven, moeten we ze koppelen aan onze ervaring. We slaan gedachten op via emoties en concrete ervaringen. Een woord kan slechts een woord blijven totdat we zelf op weg gaan en de vertrouwde nabijheid van God binnengaan. Daar ervaren we het Woord en de kracht ervan. “Laat in alles uw verzoeken voor God uitkomen in gebed en smeking, met dankzegging.” Paulus zegt: doe dit en dat, en dan zal de vrede van God gevoeld worden.

De vrede van God is geen onpersoonlijk concept. Het is geen kracht die we aanboren. Het is geen vredige contemplatie of mystieke ervaring, maar vrede “van God”. Het is Zijn vrede die Hij heeft en waar wij in delen. Door middel van relatie en vertrouwen kan dit gevoeld en ervaren worden. Het is echter gebaseerd op een begrip van Gods natuur en Zijn daden en werk in deze wereld. De volgorde is: luisteren, denken, handelen, ervaren. We horen over Zijn genade, we denken erover na, we handelen ernaar (naar Hem toe, dan naar anderen) en ervaren dan levensvervulling en levensverandering. We gaan een relatie aan.

Verheug je!

Voor de apostel Paulus was dit duidelijk. Hij verkondigde geen onpersoonlijke ethiek. Hij hield zich niet bezig met traditie. Hij predikte geen recepten voor succes. Voor hem ging het om de relatie met de levende God. Hij vertrouwde op God. Aan het eind van de brief vat hij samen:

“Maar mijn God zal in al uw behoeften voorzien naar zijn rijkdom in heerlijkheid in Christus Jezus.”
Ph 4,19

Dit is een persoonlijke overtuiging, volgens welke zijn God zich ook in het leven van de Filippenzen zal laten zien. Nu kunnen we teruggaan naar dit vers en ons afvragen wat onze “behoefte” is. Maar het lijkt veel belangrijker dat “naar zijn rijkdom in heerlijkheid in Christus Jezus” Hij in deze behoefte voorziet. De focus ligt hier ook op Gods handelen. Paulus vertrouwt erop dat er dingen zijn die groter en belangrijker zijn dan onze onmiddellijke waarneming of ervaring. Zij die op God vertrouwen plaatsen hun leven in een grotere context.

“Verheug je!” is de herinnering aan deze grotere context van God.