Bidden als religieuze oefening

Bidden kan vele dingen zijn. In een georganiseerde religie zijn er tijden van gebed (Handelingen 3:1) en de tempel wordt het huis van gebed genoemd (Matt 21:13). Er wordt een bepaalde uiterlijke vorm aan gegeven zodat men richting kan geven aan zijn leven. Vooral in de gemeenschap kunnen zulke vaste punten nuttig zijn. Vorm moet echter niet worden verward met inhoud. Als Paulus aan de gemeente in Rome schrijft dat ze “volhardend moeten zijn in het gebed” (Rom 12:12), heeft hij het niet over een vorm, maar over een geloofshouding. De paragraaf stelt:

“Laat de liefde ongeveinsd zijn! Wees zij die het kwade verafschuwen en zich aan het goede vastklampen! Wees in broederlijke vriendschap hartelijk met elkaar verbonden, in eerbied elkaar achtend, in ijver niet aarzelend, in geest vurig, de Heer dienend als slaven, in blijde verwachting, in verdrukking volhardend, in gebed volhardend, bijdragend aan de noden van de heiligen, gastvrijheid nastrevend!”.
Rom 12:9-13

Dit stoppen in gebed is onderdeel van de passage. Dit hoort allemaal bij elkaar. Gebed is niet beperkt tot een bepaald soort. Bidden is vaak erg lastig. In dezelfde brief heeft de apostel er al op gewezen dat we niet weten wat we moeten bidden (Rom 8:26). Zij die niet weten hoe ze moeten bidden, bevinden zich in goed gezelschap. Bidden gaat niet over mooie woorden, maar ook niet over woorden.

Jezus had het ooit over een religieuze zelfingenomenheid in gebed en het alternatief dat God welgevallig is. De gelijkenis ging als volgt:

“Aan sommigen die van zichzelf overtuigd waren dat ze rechtvaardig waren, en die al de rest voor niets hielden, vertelde Hij deze gelijkenis: Twee mannen gingen naar de gewijde plaats om te bidden. De ene was een Farizeeër en de andere een tollenaar. De Farizeeër stond daar en bad het volgende tot zichzelf: God, ik dank U dat ik niet ben zoals de rest van de mensen, rovers, onrechtvaardigen, overspeligen, of zelfs zoals deze tollenaar. Ik heb twee keer gevast op de sabbat en alles gegeten wat ik verdiend had. Maar de tollenaar stond op een afstand en wilde zijn ogen niet eens ten hemel slaan, maar sloeg op zijn borst en zei: God, laat mij een zondaar vergeven worden. Ik zeg u: Want een ieder, die zich verheft, zal vernederd worden, en wie zich vernedert, zal verhoogd worden.”
Lc 18:9-14

Bidden is geen showcase. Bidden is niet moeilijk. Wie bidt, betreedt een ruimte van gemeenschap. Bidden is een dialoog met God. “Intimiteit” beschrijft het gebed beter dan “religiositeit”.

Afstemming van het leven

“Verheug je altijd! Bid zonder ophouden! Dank in alles!”
1Thess 5,16-17

Paulus schrijft deze woorden aan de kerk in Thessalonica, Griekenland. Geen spoor van gebedstijden of andere religieuze regels. Hij komt meteen ter zake: “Verblijdt u altijd! Bid zonder ophouden! Dank in alles! Dit in het leven integreren is alleen mogelijk door een geloofsoriëntatie. Ik betwijfel of dit gaat over het kwantificeren van “verheugt u”, “bidt” en “dankt”. Als we deze oproep als een kwantificering zouden zien, zouden we al snel op dezelfde plek zijn als de zelfingenomen man uit de eerder genoemde gelijkenis. Het gaat niet om non-stop activiteit, maar om een afstemming van het hart.

Als gebed begrepen wordt als een intieme dialoog met God, dan gaat het over de relatie en de relationele ruimte die we daardoor mogelijk maken. Het gaat om relatie, meer dan om uiterlijke vorm. Het lijkt niet altijd mogelijk om een leven van dankbaarheid en vreugde te leiden. Het is echter altijd nuttig om het hart ermee in overeenstemming te brengen. Omdat comfort, kracht en vertrouwen uit de relatie groeien.

Bidden in de Geest

Altijd bidden is één ding, maar hoe moeten we dat doen? Moeten we fluisterend door het leven gaan en door alle omstanders worden beschouwd als wereldvreemde mafkezen die constant “tegen onszelf praten”? Dat zou nauwelijks de bedoeling van de apostel zijn geweest. Paulus schrijft aan de kerk in Efeze:

“In alle gebed en smeking, bid in de Geest bij elke gelegenheid. Waakt in alles voortdurend hiervoor, ook in de smekingen voor alle heiligen en voor mij.
Ef 1:18

Hieruit kan worden afgeleid dat gebed weliswaar niet “continu” is, maar wel deel uitmaakt van het dagelijks leven. Gebed is een integraal onderdeel. De apostel spreekt vaak over zijn eigen gebeden. Hij leeft wat hij schrijft. In Efeziërs schrijft hij om te bidden “in de Geest”. Dit is iets anders dan bidden “in woorden”. Wat bedoelt hij hier?

Elders schrijft de apostel dat de Kolossenzen een “liefde in de Geest” hebben (Kol 1:8). Nu is liefde iets dat zichzelf moet laten zien. Liefde drijft niet, maar toont zichzelf en is altijd praktisch. Spiritueel is het alleen als uitdrukking van een spiritueel leven. Ik interpreteer “bidden in de Geest” nu ook als geestelijk gebed, namelijk met Gods doelen voor ogen en uit Zijn genade.

Sommigen interpreteren deze tekst misschien charismatisch en leggen bidden in de Geest uit als “spreken in tongen”. Paulus spreekt hier echter met geen woord over in deze late brief. Al in Korintiërs gaf hij aan dat dit spreken in tongen zou ophouden als de volwassenheid zou komen (1Cor 13:8, vgl. Ef 4:13). Spreken in tongen is een “spreken” en geen gebed. Paulus vermaant de Korintiërs dat wie in tongen spreekt, mag bidden om vertaald te worden (1Cor 14:13). Bidden en spreken in tongen zijn verschillend.

Paulus houdt zich in al deze teksten bezig met de ontwikkeling van de kerk en met onze houding ten opzichte van leven en geloof. Het zijn gemeenschapsbrieven die over saamhorigheid spreken. Het gaat om mensen met dezelfde roeping en verwachting. Met zijn brieven probeert hij dezelfde geesteshouding over te brengen op alle toehoorders (lezers, vgl. Kol 4,16).

Het is opvallend dat Paulus in veel brieven zijn eigen gebed noemt met betrekking tot de gemeente waaraan hij schrijft. We kunnen zelf op dezelfde manier met gebed omgaan: Gebed komt voor spraak. Bidden verandert de persoon die bidt. Bidden is geen magische knop om God te laten bewegen. Bidden is een uitdrukking van vertrouwen, vertrouwen in God, geloof. Het is de ingang naar de zekerheid dat God boven alles staat en dat Hij het goed doet. Daarom bidden we voor elkaar en voor anderen (Jas 5:16, vgl. Kol 4:3, 1Th 5:25).

In onze tijd wordt alles beoordeeld op het resultaat dat eruit voortkomt. Resultaatgericht gebed en geloof zijn in wezen niets anders dan een geloof in wonderen. Je wilt Gods kracht in deze wereld zien, voelen en ervaren. In feite zijn er in de Bijbel veel voorbeelden van God die in de geschiedenis aan het werk is. Het is een fundament voor ons begrip van God. Maar God handelt niet altijd op dezelfde manier en bidden is ook geen magische handeling. Als we begrijpen dat Paulus een spiritueel gebed in gedachten heeft, dan kunnen we een ruimte van ontmoeting binnengaan. Daarin word ik zelf bewaard en in de nabijheid van God mag ik alles van Hem verwachten.

Gebed als uitdrukking

Als ik bid, adem ik. Als ik adem, leef ik en geef ik dank. Als ik in gemeenschap ben met mijn God en Vader, vervult me dat met vreugde. Ik draag Zijn beloften voor deze wereld in me. Door het kruis en de opstanding heb ik er vertrouwen in dat God Zijn doelen ook door Christus zal bereiken. Daar vertrouw ik op. Ik geloof dat. Dat zeg ik, met of zonder woorden.

Niet ieder mens is hetzelfde. Hoe we gemeenschap ervaren varieert. Hoe we willen omgaan met andere mensen of zelfs met God hangt af van ons begrip, onze levenssituatie en duizend andere dingen. Maar in gebed vallen alle uiterlijke dingen weg. Gebed is de plek waar we direct in relatie kunnen treden.

Onze geloofshouding komt tot uitdrukking in gebed.