In zijn brieven spreekt de apostel Paulus aan het begin vaak een groet als volgt uit:

“Genade en vrede van God, onze Vader en de Heer Jezus Christus!”
1Cor 1,2

Genade en vrede horen bij elkaar. Waar genade is, is vrede. In zijn brieven aan Timoteüs voegt hij het woord “barmhartigheid” toe. Hieruit komt de persoonlijke beweging naar voren, niet alleen van Paulus, maar ook van God.

“Genade, barmhartigheid en vrede van God de Vader en Christus Jezus onze Heer”.
1Tim 1,2; 2Tim 1,2

Iemand genade en vrede toewensen is een logisch gevolg in het licht van het evangelie. Want dat is precies het punt. Zodra we de genade van God hebben leren kennen, ervaren we ontspanning, bevrijding, vrede. Vrede met God, vrede met onszelf. Ons leven krijgt een nieuw fundament.

Als we dit zelf ervaren, kan het ook doorstromen naar de volgende persoon. Hoe ik mijn naaste ontmoet, hangt dus in wezen af van hoe ik zelf in het leven sta. Als ik tot rust ben gekomen in Christus, mag ik ook anderen ontmoeten vanuit deze vrede met God (Rom 5:1-2). Genade en vrede spreken over Gods barmhartigheid, die mag opbloeien in onze levens en relaties. Hieruit komt fruit.

Hoe spreken we met elkaar?