Als we de Bijbel “letterlijk” lezen, betekent dat vaak niets anders dan dat we projecties maken op de tekst vanuit het perspectief van vandaag. Dit leidt tot onmogelijke situaties. Een voorbeeld is de uitdrukking “Jakob had ik lief, maar Esau haatte ik”. Wordt hier bedoeld dat God sommige mensen haat, zoals alleen mensen kunnen haten, maar anderen liefheeft? Wat voor God zou dat zijn?

Hoe onze geloofsbeleving wordt gevormd

Ik herinner me een gesprek dat ik lang geleden had. Een jonge vrouw had alles in haar Bijbel rood omlijnd waaruit ze een veroordeling van God voor zichzelf las. God zou tegen haar zijn, was haar vaste overtuiging. Geen wonder dat haar leven geplaagd werd door angst en twijfel. Ik ken mensen die precies het tegenovergestelde hebben gedaan en Gods liefde en genade in hun Bijbel hebben benadrukt. Natuurlijk leidt een dergelijke nadruk tot vertrouwen. Het maakt dus wel degelijk uit hoe we naar de Bijbel kijken. Ons zelfbeeld, ons beeld van God en ons wereldbeeld hangen ervan af.

Deze vrouw, die alle uitspraken in haar Bijbel waarin ze dacht dat God haar veroordeelde rood had gemarkeerd, was erg onzeker. We brachten een avond door met praten over het feit dat er andere passages in de Bijbel stonden en dat hun visie niet overeenkwam met de werkelijkheid. Zulke gedachten als die van haar kunnen het leven onmogelijk maken. Dit corrigeren komt neer op herprogrammeren.

Ik herinner me ook een andere situatie. Ik bezocht regelmatig een oudere man in het ziekenhuis. Hij was verlamd en lag in een zwart pak op de witte lakens van zijn bed. Het zwarte pak was een uiting van de calvinistische kerk waartoe hij behoorde. Hij was niet zeker van Gods liefde. De leer van deze geloofsgemeenschap was streng. Alleen degene die “waardig” was, kon genade krijgen.

Natuurlijk was niemand het waard en dus mocht niemand van genade genieten die niet op een speciale manier door God was aangeraakt. Deze aanraking van God was allereerst een zonde-ervaring die een ton woog. Zij die zich niet zondig genoeg voelen hebben geen genade nodig. Het resultaat was een onverloste christelijke gemeenschap. Deze man had Gods genade wanhopig nodig, maar het onderwijs en de gemeenschap vormden zijn begrip en ontzegden het hem. Ik zou ook niet altijd over Gods genade moeten praten, zei hij, want “zo werkt het niet”.

Met deze twee voorbeelden wil ik illustreren hoe sterk onze geloofsbeleving ook afhankelijk is van de theologie en de omgeving waartoe we voelen te behoren. Daarom ben ik overtuigd van de noodzaak om op een geheel nieuwe manier met de Bijbel om te gaan en ook om zichzelf vragen te stellen over de christelijke cultuur waarin men zich bevindt. Theologie en geloofscultuur conditioneren en vormen elkaar. Bij Paulus lezen we “Voor vrijheid heeft Christus ons vrijgemaakt” (Gal 5:1). Uit dit besef groeit een positieve, geloofsbevestigende cultuur. Het staat echter haaks op de slavernij van sommige ideeën die zichzelf graag verkopen als “bijbels” maar dat niet zijn.

Haat God sommige mensen?

Ons begrip van geloof wordt ook gevormd door wat we geloven, vertrouwen en accepteren. Mensen die dingen lezen als “Jakob heb ik liefgehad, maar Esau heb ik gehaat” (Rom 9:13; Mal 1:3) met een aangetast zelfbeeld kunnen in de verleiding komen om dit te interpreteren als Gods ambivalente houding ten opzichte van zichzelf. Dat zou een God zijn die van sommigen houdt maar anderen “haat”. Het gevaar is groot dat mensen zulke uitspraken naar zichzelf gaan verwijzen, ook al werden ze in een heel andere context genoemd.

Nogal wat gemeenschappen leren dat je alles in de Bijbel aan jezelf moet relateren. Natuurlijk is dit niet helemaal verkeerd, maar in absolute zin is het ook niet goed. Als men geen differentiatie leert bij het lezen van de Bijbel, raken sommige mensen in druk en nood omdat de leerstellingen en verwachtingen van de gemeenschap weinig te maken hebben met het leven en de Bijbel.

Alleen als ik tot op de bodem wil gaan, kan ik de tekst geleidelijk beter begrijpen. Dit is een proces van differentiatie. Natuurlijk lees je een tekst eerst vanuit het standpunt van vandaag, met de betekenissen die je vandaag kent. Dit begrip kan echter worden uitgebreid. Je kunt bijvoorbeeld nagaan hoe zo’n term in de Bijbel wordt gebruikt. Je kunt de respectieve context controleren. Op deze manier ontstaat geleidelijk een nieuw en meer gedifferentieerd begrip.

Dit is bijvoorbeeld uitstekend te lezen in het Nieuwe Testament, volgens de manier waarop bijbelse passages uit de Tenach (het Oude Testament) worden geciteerd en gebruikt. Hoe citeerde Paulus deze tekst uit Maleachi, volgens welke God “Jakob liefheeft maar Esau haat”?

Dit vooraf: God haat bepaalde mensen niet terwijl Hij van anderen houdt. Dit is niet aan de orde, noch in Paulus, noch in Maleachi, noch in het oorspronkelijke verhaal in Genesis (Gen 25).

Esau was de eerstgeborene en had daarom speciale rechten. Voor een maaltijd van linzensoep verkocht hij zijn broer Jakob het eerstgeboorterecht. Jakob, het moederskindje, is bedrieglijk. Esau, de natuurjongen, is nalatig (Gen. 25:29-34). Houdt God van de bedriegers en haat Hij de hongerigen? Zulke vragen zijn gerechtvaardigd als je verdere citaten over deze twee leest. Het is geen eenvoudig verhaal. Niets hier is wat het op het eerste gezicht lijkt. Bijbelse verhalen zijn vaak complex.

Ik haat je omdat ik een andere weg ga

Tegenwoordig wordt haat gezien als het veroordelen van een ander. In de bijbelse context heeft het echter een andere betekenis. Het punt is dat degene die haat een andere focus heeft. In de eerste plaats is het een uitspraak die iemand over zichzelf doet: “Dit is niet het pad dat ik kies!

In het “Ancient Hebrew Lexicon of the Bible” vertelt Jeff A. Benner over de oud-Hebreeuwse tekens en hun betekenis. Voor de huidige Hebreeuwse spelling werden symbolen gebruikt. Deze symbolen werden ontleend aan concrete dingen. Woorden ontstonden door lettercombinaties en abstractere betekenissen werden later afgeleid van de oorspronkelijke concrete dingen.

Het woord dat in Maleachi vertaald wordt als “haat” is het woord “סנא”, waarbij de eerste letter “Samech” oorspronkelijk een symbool voor een doorn voorstelde. Je wendt je af als iets steekt, vermijdt die richting.

  • Oud-Hebreeuws Lexicon (Sameh)

Wie “haat”, één ding kwetst hem en hij wendt zich af. Volgens het oude Hebreeuws is er het idee van een doorn in het woord, iets dat onaangenaam is en tot afkeer leidt. Degenen die haten, keren zich af omdat de ervaring niet goed is.

Haat: Het is de ervaring van iets dat leidt tot afkeer.

Een dergelijke interpretatie onderschrijft niet automatisch het pad van de ander. In feite kunnen er dingen zijn die “echt verkeerd” zijn. Deze kunnen ook bij naam genoemd worden. Het woord “haat” is echter niet bedoeld om de ander te veroordelen, maar om je af te wenden van iets verkeerds. Zelfs wanneer het woord “haat” een persoon noemt, betekent het niet de persoon, maar wat die persoon doet. Het is geen persoonlijke haat die de ander kwaad toewenst, maar de reden dat men zich afwendt (iemand die iets haat, kan zich bijvoorbeeld afscheiden en zich afwenden met de zin “Niet zo!”).

Esau is niet veroordeeld

Er wordt gezegd dat God “Esau haat maar Jakob liefheeft”. Wat betekent dat? Veroordeelt God Esau? Helemaal niet! Jakob ontvangt de zegen van de eerstgeborene, maar Esau ontvangt ook een zegen:

“Toen zeide Esau tot zijn vader: Hebt gij ⟨alleen dit⟩ een zegen, mijn vader? Zegen mij, ook mij, mijn vader! En Ezau verhief zijn stem en weende. Toen antwoordde Izaäk, zijn vader, en zeide tot hem: Zie, ver van het vet der aarde zal uw woning zijn, en ver van de dauw des hemels daarboven. Bij uw zwaard zult gij leven, en uw broeder zult gij dienen. Maar het zal geschieden, als gij zult losbreken, dat gij zijn juk van uw hals zult afrukken.”
Gen 27:38-40

Paulus citeert niet het verhaal uit het eerste boek van Mozes, maar hij citeert een uitspraak uit Maleachi die veel later kwam. Maleachi sprak niet over Jakob en Esau als personen, maar als symbolen voor hun nakomelingen:

“Zeggende, woord van de HEERE, tot Israël door Maleachi. Ik heb u liefgehad, zegt de HEERE. Maar gij zegt: Waarin hebt Gij ons liefgehad? Had Jakob niet een broeder Ezau? spreekt de HEERE. En Ik heb Jakob liefgehad, maar Ezau heb Ik gehaat.”
Mal 1,1-3

Maleachi sprak tot Israël. Het woord van de Heer is gericht aan Israël en wil de liefde van God voor het volk benadrukken. Het is geen kwestie van veroordelen, maar van antwoord geven op de vraag: “Waarin hebt u ons liefgehad?” Het antwoord hierop laat zien dat de Heer Jakob en Esau verschillend behandelde. De focus ligt hier op Jakob en Esau werd genoemd als contrast.

Als Paulus Maleachi citeert, wil hij uitleggen dat al in het nageslacht van Izaäk twee zonen vochten om de suprematie, en dat slechts bij één groep Gods weg werd gekozen. Nu kun je je verliezen in de details – of er veel rijkdom aan ontlenen – of de bedoeling van Paulus met deze verzen opmerken.

Noch Mozes, noch Maleachi, noch Paulus gingen over de veroordeling van bepaalde mensen. Esau was ook gezegend.

“Door het geloof zegende ook Izaäk Jakob en Esau met het oog op de dingen die komen gaan.”
Heb 11:20

Het werd echter zichtbaar dat Gods werk in deze wereld niet altijd alle mogelijkheden benut, maar bewust een bepaalde weg kiest. Jakob was geen onberispelijk man. Hij was bedrieglijk en een leugenaar. Hij was een beeld voor Israël. Israël was ook niet onschuldig. God kiest niet de beste, meest trouwe, meest succesvolle mensen om Zijn doel uit te voeren. Gods liefde voor Jakob was onverdiend.

Als God de één “liefheeft” en de ander “haat”, dan is dat geen menselijke daad van wraak. God werkt naar Zijn doel toe. Om dit te doen selecteert hij mensen of volkeren. Dit zijn de verkiezingen. Verkiezing is niet het doel, maar een middel om het doel te bereiken. God houdt van, kiest, voert uit – allemaal met het oog op Zijn doel, dat is om iedereen te omarmen (1Cor 15:28). Haat en liefde dienen allemaal dit ene doel.

In Romeinen 9 staat Gods doelgerichte actie centraal. Paulus noemde verschillende situaties uit het Oude Testament waaruit Gods soevereine actie naar voren kwam. Soeverein ten opzichte van Jakob en soeverein ten opzichte van Esau. God heeft geen haat-liefde verhouding met mensen. Hij is op zoek naar ieder mens, maar de geschiedenis tot aan het bereiken van Zijn doel wordt gekenmerkt door vele kleine stappen, die niet allemaal een verklaring bieden. Het gaat dan ook niet over liefde en haat, zoals mensen het typeren, maar over de enige God die soeverein aan het einde komt met deze wereld. Zo zal hij met iedereen het doel bereiken.