Paulus dankt eerst

“Ten eerste dank ik mijn God door Jezus Christus voor jullie allemaal, nu jullie geloof over de hele wereld wordt verkondigd.”
Rom 1:8

Paulus dankt zijn God. Er zit zowel herkenning als zekerheid in deze uitspraak. Het is een uitdrukking van vertrouwdheid en een persoonlijke relatie. “Ten eerste dank ik mijn God.”

Tegelijkertijd is het ook Paulus’ erkenning dat er Eén boven hem staat. Het is een God aan Wie Hij alles geeft, Die alles draagt in de wereld en de wereld zelf. Zo spreekt hij bij een andere gelegenheid over God als “de God die de wereld en alles wat zich daarin bevindt heeft geschapen” (Handelingen 17:24-29).

Meer dan een diffuus vertrouwen in God

Veel mensen hebben nog steeds een eenvoudig vertrouwen in God, maar het is vaak diffuus en niet te onderscheiden van een religieus gevoel. Er is iets meer voor nodig om tot de uitspraak “mijn God” te komen. Maar het is geen “christelijke” uitvinding, of iets dat pas bekend wordt in het Nieuwe Testament. Dit stoort me altijd een beetje wanneer in christelijke kringen de persoonlijke relatie met God als het ware wordt “verhuurd”. Want dan zouden we de Tenach (het Oude Testament) helemaal buiten spel zetten. Want daar lezen we bij wijze van voorbeeld:

“Een psalm. Van David. Toen hij in de woestijn van Juda was. God, U bent mijn God, naar U zoek ik. Mijn ziel dorst naar jou, mijn vlees verlangt naar jou in een droog en uitgeput land zonder water. Dus ik zoek U in het heiligdom om Uw macht en Uw glorie te zien. Want Uw barmhartigheid is beter dan het leven; mijn lippen zullen U loven. Dus ik zal U loven tijdens mijn leven, mijn handen omhoog heffen in Uw naam. Als van merg en vettigheid zal mijn ziel verzadigd worden, en met verblijdende lippen zal mijn mond loven, als ik U gedenk in mijn bed, als ik over U mediteer in de waken des nachts. Want U bent mijn hulp geworden en in de schaduw van uw vleugels kan ik mij verheugen. Mijn ziel hangt aan u, uw rechterhand houdt mij staande.”
Psalm 63:1-9

Juist omdat David zo’n persoonlijke relatie had met alles wat Hem bekend was, spreken zijn Psalmen vandaag de dag nog steeds tot ons. David is helemaal bij zichzelf en helemaal bij zijn God als hij zingt:

“Prijs U met heel mijn hart!”
Psalm 138:1

Van de Tenach tot het Nieuwe Testament

David werd door God “een man naar mijn hart” genoemd (1Sam 13:14, Handelingen 13:22). Als we niet willen dat het bijbelse getuigenis wordt ingeperkt, kunnen we “geloof” niet beperken tot “geloof in Jezus”. Als we dat zouden doen, zouden we Gods werk in de Tenach (Oude Testament) verkeerd beoordelen.

Als we niet willen dat het bijbelse getuigenis wordt ingeperkt, kunnen we “geloof” niet beperken tot “geloof in Jezus”.

Natuurlijk is er een verschil tussen toen en nu. Maar wat is dit verschil? Wanneer we lezen dat Paulus zijn God dankt, put hij zeker uit deze ervaringen uit de Tenach. Maar hoe doet hij dat?

Paul is niet langer op dezelfde plek als een David. Als Paulus in de eerste verzen van Romeinen schrijft dat hem het evangelie van God was toevertrouwd, dat God van tevoren door zijn profeten in heilige geschriften had beloofd, dan verwijst dit naar de oorsprong en naar de belofte. Maar nu spreekt hij van een vervulling. Want volgens wat Paulus schrijft, zijn de beloften werkelijkheid geworden. En met de vervulling van de beloften staat hij op nieuwe grond. Het heeft allemaal te maken met Gods Zoon, Jezus Christus, onze Heer. Daarom voegt de apostel hier, en op talloze andere plaatsen, de verbinding met Jezus Christus toe:

“Ten eerste dank ik mijn God door Jezus Christus.”
Rom 1:8