In deze serie over de Brief aan de Romeinen komen we nu bij een nieuw gedeelte dat loopt van Romeinen 1:18 tot en met Romeinen 3:20. Je kunt de titel “Onrechtvaardigheid van de mensheid” of “Verandering van de mensheid” boven dit gedeelte zetten.

Net daarvoor benadrukte Paulus dat de “gerechtigheid van God” centraal staat in het evangelie (Rom 1:16-17). In het volgende vers is er echter een abrupte verandering. Daar staat het:

“Want de toorn van God is geopenbaard vanuit de hemel tegen alle ongerechtigheid en onrechtvaardigheid van de mensen…”
Rom 1:18

In plaats van de “gerechtigheid van God” ligt de nadruk hier op de “onrechtvaardigheid van mensen”. De focus wordt op iets anders gelegd. Dit gaat niet over Gods werk, maar over de verandering van de mensheid en wat de mens hier in deze wereld doet. Dit is een ongemakkelijke verandering van zienswijze voor de mens, waarin tegelijkertijd ook een contrast wordt uitgewerkt. Gods gerechtigheid staat tegenover de onrechtvaardigheid van de mens. Degenen die alleen maar zoeken naar bevestiging van een dramadriehoek (Kwade Wereld, Goede Christen) missen echter de echte boodschap.

Structuur van de Brief aan de Romeinen

In de structuur van de Brief aan de Romeinen komt de levenswijze twee keer voor, één keer met betrekking tot de hele mensheid en één keer met betrekking tot de heiligen (de gelovigen). Meer over deze structuur kun je vinden in het artikel “Structuur van de Brief aan de Romeinen”. Hierbij is er het volgende verband:

De manier van leven van de mensheid, gekenmerkt door “ongerechtigheid” in vergelijking met Gods gerechtigheid, wordt de achtergrond voor het evangelie, waarin God Zijn eigen gerechtigheid bekend maakt. God zelf schept gerechtigheid door Zijn Zoon te geven. Als we dit goede nieuws vertrouwen, worden we gelovigen. Hieruit komt het leven van de gelovige voort. Er is dus een boog. Centraal in dit verhaal staat Gods actie, en de achtergrond van Zijn actie is de actie van de mensheid. Dit betekent wij, maar Paulus heeft ook een vooruitblik op de wereld.

Er is niemand rechtvaardig

Het evangelie openbaart de gerechtigheid van God (Rom 1:17). Paulus spreekt pas weer over deze gerechtigheid in hoofdstuk 3. Daartussenin staat het gedeelte over de transformatie van de mensheid, waarin hij een beknopte samenvatting geeft:

“Er is niemand rechtvaardig, zelfs niet één! Er is niemand die verstand heeft! Er is niemand die God ernstig zoekt. Allen schuwen Hem en zijn tegelijkertijd nutteloos geworden. Er is niemand die goed doet, zelfs niet één!”
Rom 3:10-12

“Opdat ieders mond wordt gestopt en de hele wereld onder het rechtvaardig oordeel van God komt.”
Rom 3:19

Dit is de samenvatting van wat Paulus beschrijft in de passage 1:18 tot 3:20. Het kan ons helpen om het doel van dit ingevoegde gedeelte beter te begrijpen als we de doelformulering al tijdens het lezen begrijpen. Het is in dit licht dat Paulus alle uitspraken formuleert.

Daarna gaat het verder met:

“Maar nu, los van de wet, is Gods gerechtigheid geopenbaard (waarvan de wet en de profeten getuigen), maar een gerechtigheid van God door het geloof van Jezus Christus, die voor allen is en komt over allen die geloven.”
Rom 3:21-22

Bij het lezen van de Bijbel is het nuttig om aandacht te besteden aan deze duidelijke afbakeningen in de tekst. Met het “Maar nu” sluit Paulus het vorige gedeelte over de ongerechtigheid van de mens af en keert terug naar het goede nieuws van Gods gerechtigheid. Dit “Maar nu” markeert de verandering van onderwerp aan het einde.

Als we nu het gedeelte over de wandel van de mens binnengaan (Rom 1:18 tot Rom 3:20), kunnen we al in gedachten hebben dat hierna (3:21-8:30) het eigenlijke goede nieuws volgt. Er wordt een donkere achtergrond ingevoegd zodat het licht van het evangelie des te helderder kan schijnen.

Het is onze werkelijkheid die het Evangelie als achtergrond heeft. De ellende van de wereld, lijden en dood, het doel missen en zonde – deze maken verlossing noodzakelijk. Maar we kunnen dit zelf niet teweegbrengen. We zijn niet zomaar overgeleverd aan ons leven en we kunnen een gezond, actief en grotendeels zelfbepaald leven leiden. Toch zijn er grenzen aan wat we kunnen doen. We kunnen onze sterfelijkheid niet ongedaan maken. We blijven erg beperkt. Daarom is het evangelie een bevrijdende boodschap. Het begint waar we niet verder komen, zelfs met al onze beste wil en inspanningen.

De rechtvaardigheid van God

God zelf maakt vrij door Zijn eigen gerechtigheid door Jezus Christus tot stand te brengen waar wij dat niet kunnen. Dit recht is nu “gratis” beschikbaar.

Hoe komt het zover?

Wanneer Paulus in deze hoofdstukken zowel de ongerechtigheid van de mens als Gods gerechtigheid beschrijft, gaat het verrassend genoeg niet over dingen die we “zouden moeten” doen, alsof het evangelie bepaald gedrag of bepaalde prestaties vereist. Het gaat eerder over wat er “in de wereld” is. Paulus beschrijft een realiteit. Wanneer de apostel hier spreekt over “de wereld”, is het alsof hij een paar stappen terug doet om een overzicht te krijgen. Het is het uitzicht van bovenaf. Het gaat om grotere contexten.

De apostel ziet hier twee dingen: Ten eerste is het de realiteit van de mens, met al zijn overtredingen. Daarna is het de realiteit van het Evangelie waarin God Zelf verlossing geeft. Paulus daagt ons in de Brief aan de Romeinen uit om in het reine te komen met de realiteit. Natuurlijk beschrijft het alleen bepaalde aspecten van onze werkelijkheid. Als hij de werkelijkheid beschrijft, gaat het over de relatie tussen God en ons, en natuurlijk ook over wat we daarmee bereiken (of niet bereiken).

Paulus leidt ons hierheen: als we onze werkelijkheid herkennen in het licht van Gods werkelijkheid, groeit het geloof.

Waar het evangelie (niet) over spreekt

Waar Paulus het over heeft in Romeinen is net zo belangrijk als waar hij het niet over heeft. Paulus heeft het bijvoorbeeld niet over de hemel en de hel. In plaats daarvan spreekt Paulus over gerechtigheid en verzoening, leven en dood. Waarom is dat?

De Bijbel beschrijft de problemen waarmee de mensheid wordt geconfronteerd en brengt ze terug tot twee kernuitspraken:

  • Zonde (het doel missen)
  • Dood.

Het evangelie biedt hier twee oplossingen voor:

  • Justitie
  • Leven

Wat het evangelie betreft, dat Paulus in Romeinen presenteert, is het probleem van de mens niet de hel. De oplossing is niet de hemel. Ook al wordt het steeds weer op deze manier gepresenteerd of begrepen – het evangelie of het christendom is geen “ticket naar de hemel” en het evangelie heeft geen “plaats” als inhoud. Het gaat over heel andere dingen. Het gaat over het leven en over relaties. Beide waren verloren en beide worden hersteld door Gods werk.

Paulus beschrijft de situatie van de mensheid als volgt:

“…want allen hebben gezondigd en komen te kort voor de heerlijkheid van God.”
Rom 3:23

Toen God tegen Adam en Eva zei dat ze niet van de twee bomen mochten eten, werden ze niet bedreigd met de hel als ze dat zouden overtreden, maar met de dood (Gen 2:16-17). En dat is precies wat er gebeurde. Paul vat samen:

“Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde de dood, en zo is tot alle mensen de dood doorgedrongen, waarop allen zondigden.”
Rom 5:12

De beloning (beter: gerantsoeneerd voedsel van een soldaat, d.w.z. geen verdienste, maar karige overlevingsrantsoenen, gr. opsonion) van de zonde is niet de hel maar de dood(Rom 6:23). Dus zonde leidt nergens toe waar overvloed is. De apostel contrasteert dit echter in het evangelie met overvloeiend leven en opstanding uit de dood, zowel figuurlijk (Rom 6, Ef 5) als eenmaal fysiek (1Cor 15).

Dit gedeelte gaat dus niet over details, maar over het grote geheel. Wat zijn de problemen van de mensheid? Wat is hiervoor de oplossing? Het gaat om concepten, om de grote lijnen. De apostel zal later in zijn brief van het algemene naar het persoonlijke gaan. Voor de lezer vereist dit de bereidheid om te differentiëren, zodat we de draad in zijn verhaal niet kwijtraken.