Dit is al de vierde bijdrage aan de passage Romeinen 3:21-23. Paulus richt zich tot de gemeente in Rome. Hij schrijft aan gelovigen, wat we al gezien hebben in de vorige post.

Geen verschil!

“Maar nu, los van de wet, is Gods gerechtigheid geopenbaard (waarvan de wet en de profeten getuigen), maar een gerechtigheid van God door het geloof van Jezus Christus, die voor allen is en komt over allen die geloven. Want er is geen verschil, want allen hebben gezondigd en komen te kort voor de heerlijkheid van God.”
Romeinen 3:21-23

Eerder, in Romeinen, liet de apostel Paulus zien dat Gods rechtvaardigheid voor iedereen in de kerk is, en niet bevooroordeeld is ten opzichte van de Joden of de niet-Joden. Iedereen is gelijk. Iedereen wordt gered door geloof (en niet door afstamming, het houden van geboden, etc.). Vanuit deze verklaring gaan we nu verder.

Degenen die het tot nu toe niet begrepen hebben, verwijten Paulus nogmaals dat “er geen verschil is”. Iedereen is gelijk voor God. Hij gebruikt het om de Jood-gelovigen en de volken-gelovigen binnen de gemeente te beschrijven. Geen enkele groep kan zich voorstellen dat het meer waard is. Iedereen is gelijk. Er zijn geen verschillen voor God. Dat is vanuit Gods oogpunt.

Ook op andere manieren zijn er geen verschillen, want vanuit menselijk oogpunt slaagt niemand erin om gelijk te zijn aan God. We lijden allemaal aan een tekort. Hierin zijn we gelijk onder elkaar als gelovigen en mensen. Allen zondigen, schrijft Paulus, en missen de glorie van God. Hieruit wordt duidelijk dat zonde zoiets is als een tekort. Geen mens kan de vergelijking met God doorstaan. Daar draait het allemaal om. We zijn niet zoals Hij en daarin zijn we allemaal gelijk.

Natuurlijk kan dit basisidee worden verfraaid. Wanneer Paulus het heeft over de heerlijkheid van God, legt hij een verschil met ons uit. Het woord voor glorie in het Hebreeuws is kavod. Psalm 19:12 luidt bijvoorbeeld כְּבֹֽוד-אֵ֑ל, kavod-el, glorie van God. Het stamwoord verwijst naar iets dat “zwaar” is. Het is een overvloeiende, zware zwaarte die het woord glorie definieert. Psalm 19 zegt:

“De hemelen vertellen de heerlijkheid van God en de uitgestrektheid verkondigt het werk van zijn handen”.
Ps 19,2

Gods glorie is net zo overweldigend mooi en eindeloos als de hemel. Vandaag kun je zeggen: het is gigantisch. Of ook: Hij is zoveel groter dan wij. Het heeft gewicht. Wij, aan de andere kant, hebben alleen vedergewicht.

Deze glorie als “gewichtigheid” duidt ook op prestige, eer. Maar uiterlijk vertoon is slechts een weerspiegeling van innerlijke werkelijkheid. Als de hemelen de glorie van God vertellen, dan is dat slechts de uiterlijke verschijning. Dit is een voorbeeld van met wie we te maken hebben.

Wat is zonde?

Er is geen verschil, zegt Paulus, want iedereen zondigt. Deze uitspraak gaat niet over God, maar over ons. Er is geen verschil tussen mensen omdat alle mensen (eerst de gelovigen hier!) zondigen. Ze missen de glorie van God. Het woord voor zonde heeft te maken met het missen van een doel. De bijbelse betekenis van “zonde” slaat de plank gewoon mis. Dit wordt duidelijk in verschillende bijbelpassages die het Woord in een gemakkelijk te begrijpen context gebruiken. Zo lezen we in het boek Rechters:

“Onder al deze krijgers waren 700 geselecteerde mannen die linkshandig waren. Deze slingerden de steen tot op de centimeter nauwkeurig en misten nooit hun doel.”
Ri 20,16

Deze mannen misten hun doel nooit. Hier wordt hetzelfde woord gebruikt dat bijna overal elders vertaald is met “zonde” (hb. chatah). Je zou ook kunnen vertalen dat ze niet “zondigden” door te slippen. Een ander voorbeeld staat in Spreuken:

“Zonder kennis is zelfs ijver niet goed; en wie haastig is met zijn voeten , struikelt.”
Spr 19:2

Hetzelfde woord chatah is hier vertaald als “misstappen”. De basisbetekenis is hetzelfde. Wie zondigt mist het doel, mist het doel, struikelt van het pad. Misschien kunnen we deze context ook omdraaien: We missen het doel, en dat is wat de Bijbel “zonde” noemt. Zonde = het doel missen.

Romeinen 7:7 zegt:

“Wat zullen we dan aanvoeren? Dat de wet zonde is? Moge dit niet worden afgeleid!”
Rom 7:7

Hier zou men ook kunnen vertalen: Over dat de wet een mislukking is? Of schiet de wet zijn doel voorbij? En hoe leven we zelf in Zijn licht? Deze retorische vragen leiden maar tot één conclusie: we missen de glorie van God. Wij zijn anders dan Hij. Dat is de realiteit.

De grote synchronisatie

Wat hier gebeurt is niet zonder gevolgen voor het begrip van het Evangelie. Alle mensen zijn gelijk voor God. Dit geldt zowel vanuit Zijn oogpunt als vanuit menselijk oogpunt. God is het andere. Vergeleken met Hem zijn alle mensen gelijk. We zijn gelijk voor Hem in Christus. Maar we zijn onderling ook hetzelfde vanwege onze eigen tekortkomingen.

Er schuilt een bevrijding in deze Gleichschaltung. We moeten ophouden onszelf te vergelijken met andere mensen, met andere gelovigen, met minder- of meer-gelovigen. We zijn allemaal gelijk voor God. We moeten ook niet steeds onze eigen zwakheden naar voren brengen. We zijn niet zo belangrijk dat we het officieel moeilijker of beter kunnen hebben dan andere mensen. Daar gaat het niet om. Het evangelie is bedwelmend eenvoudig: jij en ik zijn gelijk voor God. We zijn even gebrekkig en even begaafd.

Dat zou een reden zijn om dankbaar te zijn.