Paul stelt zich voor

De eerste zeven verzen in Romeinen zijn de inleiding. Paulus stelt zichzelf voor en hij beschrijft ook tot wie hij zich richt. De afzender en ontvanger staan vermeld in de inleiding. Tot wie het gericht is, wordt beschreven in verzen 5-7.

“Op Jezus Christus, onze Heer, door wie wij genade en apostelschap hebben ontvangen tot geloofsgehoorzaamheid onder alle volken voor zijn naam (onder wie ook jullie geroepenen van Jezus Christus zijn), allen geliefden van God en geroepenen die in Rome zijn: Genade aan u en vrede van God onze Vader en de Heer Jezus Christus!”
Rom 1:5-7 KNT

De algemene opdracht van Paulus was om als apostel “geloofsgehoorzaamheid te verkondigen onder alle volken omwille van Zijn naam”. Het is een zeer genereuze definitie van de doelgroep van zijn taak, die alle niet-joodse volkeren omvat. De ontvangers zijn slechts een subset. Dit gaat alleen over de kerk in Rome.

Vandaag de dag is er bijna geen stad meer waar slechts één kerkparochie is. Er zijn veel denominaties en afhankelijk van de grootte van een stad zijn er ook verschillende gebieden waar individuele congregaties zich vestigen. Paulus richt zich echter tot alle gelovigen in Rome. Hij ziet dit als één gemeente, wat blijkbaar ook overeenkwam met het zelfverstaan van de gelovigen daar. Hoe de kerk in Rome ook georganiseerd was, de brief was expliciet bedoeld om van toepassing te zijn op alle gelovigen daar.

Geroepen door Christus

Als je de volgorde van de uitdrukkingen in deze verzen in acht neemt, dan ben je niet eerst een “lid van een kerk”, maar dan ben je een “geroepene van Jezus Christus”. Dat is waar het begint. De band met Christus gaat aan al het andere vooraf. Alleen dit leidt tot gemeenschap met mensen, andere gelovigen, die het op dezelfde manier ervaren. Paulus spreekt hen toe met de verzekering dat ze “geliefd zijn bij God” en “geroepen heiligen”.

Je kunt deze uitspraken in gedachten houden en ze op jezelf laten inwerken. God houdt van ons en we zijn door Hem geroepen. Paulus legt uit: We worden “heiligen” genoemd, namelijk “apart gezet”, want wie in de aanwezigheid van God wordt opgenomen, ervaart beide. Hieruit spreekt het vertrouwen van de apostel dat de gelovigen in Rome (en in overdrachtelijke zin ook wij) in een speciale en levende relatie met God zijn gekomen. Daarin is Christus degene die roept, door het evangelie, en is het God die dit uit liefde doet en ons tot heiligen maakt.

Alle gelovigen zijn heiligen

Paulus spreekt de mensen in de gemeente in Rome aan als “geliefden van God” en als “geroepen heiligen”. Je wordt dus geen heilige door heiligverklaring. Alle gelovigen worden door Paulus heiligen genoemd! Alles wat nodig is, is het Goede Nieuws van Gods genade, die door Zijn Woord de doden levend maakt. Wie dit woord de ruimte geeft in zijn leven, wordt daarmee “apart gezet”. Het is geen ruimtelijke segregatie en het heeft niets te maken met een halo.

De heiligen zijn diegenen die geraakt zijn door Gods genade. Heiligen zijn niet foutloos, ze hoeven geen martelaar te zijn of wonderen te hebben verricht. Heiligen zijn geroepen door Christus Jezus en geliefd door God! Dit is de beschrijving en zij die zo geroepen en geliefd zijn, zijn daardoor automatisch ook de geroepen heiligen.

Genade en vrede

“Genade en vrede van God, onze Vader en de Heer Jezus Christus!”.
Rom 1:7

Een begroeting als iets uit duizend-en-één-nacht? Nee, veel beter, maar heel erg oosters. Genade en vrede worden samen genoemd. Vrede, shalom, verwijst niet naar de afwezigheid van oorlog, maar naar welzijn. Het is een goede uitdrukking voor welzijn en voor de vervulling van onze menselijkheid. Genade gaat echter vooraf aan deze term. Genade is niet nieuw in het Nieuwe Testament. Vanaf het eerste boek van de Bijbel is “genade” een uitdrukking van Gods aard en activiteit. Genade wordt getoond. Genade is dus ook de eerste uitdrukking in deze begroetingsformule. Vrede is het resultaat.

Zowel genade als vrede worden aan Paulus toegeschreven. Beide komen van God onze Vader en de Heer Jezus Christus. Daar ligt de bron van beide woorden. Het is in dit besef dat de brief nu begint.