“Want de toorn van God is geopenbaard vanuit de hemel tegen alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen.”
Rom 1:18

“Maar naar uw koppigheid en uw onbekeerlijk hart bewaart u toorn voor uzelf voor de dag van de toorn en de openbaring van het rechtvaardig oordeel van God.”
Rom 2:5

Een omwenteling is op handen

De apostelen en de eerste gelovigen leefden in een heel andere tijd dan wij. Wat vandaag “gewoon” is, was toen waarschijnlijk “onbekend” en zelfs “onvoorstelbaar” – en omgekeerd. Toen, net als nu, waren er bepaalde aannames over God en de wereld.

Paulus was in staat om – als terloops – te spreken over Gods toorn en over een rechtvaardig oordeel van God. Voor het publiek waren dit bekende gedachten. Voor ons is dat misschien niet zo, maar dat hoeft ons niet te storen. We kunnen enigszins geïnteresseerd raken in deze contexten en zo een beter inzicht krijgen in de Bijbelse verhalen.

Gods toorn, Gods oordeel, de dag des Heren – al deze termen waren bekend bij Paulus’ toehoorders. De profeten van Israël hadden deze termen bedacht. Paul geeft lezingen over bekende ideeën. Daarom hoeft hij niet alles uit te leggen. Het is genoeg als hij hier en daar verwijzingen maakt. We moeten echter eerst over deze referenties nadenken. We zijn niet erg bekend met deze termen.

Waar gaat het over? Met betrekking tot de toekomst voorzagen alle profeten – en ook de schrijvers van het Nieuwe Testament – een tijd van omwentelingen. God zal alles één keer rechtzetten voordat het verder gaat. Een rechtvaardig oordeel is niet noodzakelijkerwijs een eindoordeel, en dus het einde van alle dingen, maar het is een tussenoordeel, het einde van dit tijdperk (Mt 24,3), dat via oordelen (Mt 24 en Mt 25) naar een nieuw tijdperk leidt. Daarom sprak Jezus vaak over dit tijdperk (deze aeon) in tegenstelling tot het tijdperk dat komen gaat (de komende aeon) (Mc 10,30 enz.). Tussen deze tijd en de komende tijd ligt een tijd van omwentelingen.

Hoe vindt deze omwenteling plaats? Via een rechtbank worden dingen rechtgezet. Het onrecht van deze tijd kan niet zomaar worden overgedragen naar een nieuwe tijd. Er is een dag voor nodig om kromme dingen recht te zetten (vgl. Lc 3:4-6).

Dit artikel gaat over deze bekende ideeën en de functie van een gerechtsperiode. Dit verduidelijkt ook een aantal dingen bij het begrijpen van de Brief aan de Romeinen – de themareeks waarin deze bijdrage verschijnt.

De dag des Heren

De toorn van God is een bijkomstigheid van de Dag des Heren. Deze Dag van de Heer was een tijd van oordeel over de naties voorspeld door de profeten (Jesa 13:6, Jesa 13:9, Ezech 30:3, Joël 1:15, Joël 2:1, Joël 2:11, Joël 3:4, Joël 4:14, etc.). Paulus verwijst hiernaar.

Er zijn nog maar een paar jaar verstreken sinds de dood en wederopstanding van Jezus. Voor de gelovigen in die tijd was dit levend en net ervaren. Vandaag de dag zijn we 2000 jaar verder en hebben we deze op handen zijnde omwenteling meestal niet meer in gedachten. Paulus verwachtte Gods interventie in deze wereld, net zoals Jezus erover sprak en de andere apostelen het ook verwachtten (Handelingen 1:6). Deze dag van de Heer wordt verschillende keren genoemd in het Nieuwe Testament, en ook door Paulus (Handelingen 2:20 1Th 5:2 2Th 2:2 2Pet 3:10).

Spreken over een toorn van God die “uit de hemel neerdaalt” is dus niets nieuws. De aanname is als volgt: Eerst komt de toorn over de ongerechtigheid van de mensen en daarna komt het Messiaanse Koninkrijk. De dag van toorn markeert de overgang van deze tijd naar de tijd die komen gaat.

De toorn komt “vanuit de hemel” (Rom 1:18) en de Dag des Heren wordt voorafgegaan door “tekenen in de zon en de maan” (Handelingen 2:20). De toorn gaat dus niet over een laatste oordeel ergens buiten de aarde of in het hiernamaals, maar over Gods handelen hier op aarde.

Deze toorn op de Dag des Heren is ook een van de belangrijke thema’s in het Boek Openbaring. Want Johannes zegt over de tijd dat hij werd opgenomen: “Ik was in de Geest op de dag des Heren” (Openb. 1:10 KNT, gr. ἐγενόμην ἐν πνεύματι ἐν τῇ κυριακῇ ἡμέρᾳ).

De rechtvaardige rechtbank

Het doel van boosheid en oordeel is noch boosheid noch oordeel. Deze zijn slechts een middel om een doel te bereiken. Het is een overgangsperiode, net zoals de bevalling de overgang naar de geboorte markeert. Toorn en oordeel zijn pijnlijk, maar noodzakelijk, omdat we anders niet verder kunnen. Toorn en oordeel dienen een doel binnen het kader van een historische ontwikkeling.

Wat heeft de rechtbank daar te doen? Het idee is het volgende: Het is chaotisch om ons heen en de hele wereld is in nood en verlangt naar bevrijding (Rom 8:19-22). Deze bevrijding komt er, maar vereist ook een herstel van rechtvaardigheid. Anders kan er geen nieuwe tijd beginnen. Als God de orde hier beneden herstelt, is dat “rechtvaardig” en noodzakelijk. Daarom kan Paulus spreken over de openbaring van Gods rechtvaardig oordeel (Rom 2:5).

Dit soort gerechtigheid is dus iets heel anders dan waar hij een paar verzen eerder in Romeinen over schreef. We moeten twee dingen onderscheiden. Aan de ene kant is er de rechtvaardigheid van Goden aan de andere kant is er het rechtvaardige oordeel van God. De twee dingen zijn verschillend.

Paulus had juist eerder verklaard dat in het evangelie de “gerechtigheid van God” wordt geopenbaard (Rom 1:16-17). Deze gerechtigheid van God is gebaseerd op het kruis en de opstanding. Voor God zelf is alles goed (2Cor 5:14-21). Maar er is ook de ervaring van deze wereld waar dingen verkeerd zijn gegaan.

Romeinen 1:18-32 gaat daarom over rechtvaardig oordeel en Gods toorn die uit de hemel neerdaalt. Het oordeel van de toorn gaat over de ongerechtigheid van mensen die aan het licht komt door het rechtvaardige oordeel van God. Een rechtvaardig oordeel is niet het doel, maar het is het schoonmaakwerk voordat we verder gaan.

De gerechtigheid van God vormt aan de andere kant de basis voor Gods handelen. Het is de basis voor Zijn vermogen om op een dag alle mensen vrij te spreken, voor de rechtvaardiging van het leven(Rom 5:18). Het rechtvaardige oordeel van God en de toorn van God zijn nooit in strijd met dit einddoel, maar zijn stappen ernaartoe.

De toorn van God wordt geopenbaard tegen de “onrechtvaardigheid en ongerechtigheid van de mensen”, zoals het in Romeinen staat. Je zou ook kunnen zeggen: “We hebben dit aan onszelf te danken”. Dus daar kun je God niet verantwoordelijk voor houden. De mens wordt hier beoordeeld op zijn eigen daden. De ongerechtigheid van de mens is het contrast met de gerechtigheid van God.

De dag zal het onthullen

Er is nog een passage die we hier kunnen bekijken. De verwachting dat op een dag alles “rechtgezet” zal worden is duidelijk gegeven met de apostelen. Dit geldt zelfs voor de daden van gelovigen. Paulus schrijft bijvoorbeeld het volgende in 1 Korintiërs:

“Volgens de genade die God gegeven heeft, leg ik als een wijze meestervakman het fundament, maar een ander bouwt erop. Maar laat ieder erop letten hoe hij erop bouwt! … […] … ieders werk zal geopenbaard worden, want de dag zal het openbaren, want het zal in vuur onthuld worden”.
1Cor 3,10-13

Dit gaat over hoe we leven als gelovigen. Want het maakt wel degelijk uit hoe we ons leven leiden. Als Christus komt en we worden geopenbaard voor de oordeelsfase van Christus, dan zullen nutteloze dingen worden blootgelegd en weggehaald. Je eigen fouten en tekortkomingen hebben niet de potentie om over te steken naar een nieuw tijdperk. Dus als de dag komt waarop Christus terugkeert, zullen ook onze levens worden beoordeeld. Alle werken, of alles wat we in ons leven hebben gedaan, zullen openbaar worden gemaakt: “De dag zal het openbaar maken”. Dan wordt wat geen waarde heeft uitgezocht.

Dus ook op dit punt wordt het idee dat er een dag is waarop het nutteloze wordt verworpen. De apostel schrijft in figuurlijke taal:

“Want de dag zal het openbaren, want het zal in vuur geopenbaard worden. En het vuur zal de aard van ieders werk beproeven. Indien iemands werk, dat hij daarop gebouwd heeft, zal blijven staan, zo zal hij beloond worden. Indien iemands werk verbrandt, zal hij het verbeuren; maar hijzelf zal behouden worden, maar slechts als door vuur.”
1Cor 3,13-15

Redding staat hier niet ter discussie. In de context van deze reflectie wordt het echter duidelijk dat zonder dit zuiveringsproces (“als door vuur”) het niet zal doorgaan. Maar wat er doorkomt, hoe weinig ook, heeft eeuwigheidswaarde. Wat overblijft is wat het nieuwe tijdperk heeft gehaald. Dat kan zelfs troost bieden! Want wat geen waarde heeft, wordt weggehaald. Dan kun je het oude zeker ook achter je laten.

Een zuiveringsproces

Als we nu de Brief aan de Romeinen lezen, en daarin over de toorn van God, dan speelt deze achtergrond daarin een rol. Voor hen die de toorn van God zullen ervaren, is het geen rozengeur en maneschijn. Maar het gaat om hun eigen onrecht – net zoals het op een dag het geval zal zijn met de gemeenschap. Voor de wereld als geheel is deze tijd een tijd van oordeel, maar ook een proces van zuivering. Het is de overgang van deze tijd naar de volgende tijd.

Voor God is het laatste woord nog niet gesproken.