Paulus schrijft een lange brief aan de kerk in Rome. Hij beschrijft in detail de basis van Zijn boodschap. Daarbij legt hij verschillende onderwerpen uit en bouwt hij zijn presentatie zorgvuldig op. De hele boodschap blijft echter heel eenvoudig. In Paulus staat Gods handelen centraal. God handelt in en door Christus. Hij schept zijn eigen gerechtigheid (Rom 1:17). We mogen er vrijelijk aan deelnemen (Rom 3:21-24) en vinden zo een onbelemmerde gemeenschap met Hem (Rom 5:1). Het is een verbluffend eenvoudige en diepgaande boodschap, maar wel een die hij steeds weer tot de kern weet door te dringen – omdat hij blijkbaar niet gemakkelijk te begrijpen is.

“Want wat onmogelijk was voor de wet, waarin zij zwak was door het vlees, God volbracht: Hij zond zijn eigen Zoon in de gelijkenis van het vlees om te zondigen, en omwille van de zonde veroordeelde Hij de zonde in het vlees, opdat de eis van rechtvaardigheid van de wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees, maar naar de Geest wandelen.”
Rom 8:3-4

De betere basis

Van de wetten die voor alle mensen gelden, springt de apostel weer terug naar de wet van Mozes. Wat onmogelijk was voor deze wet, volbracht God. Hij schrijft dat God zijn Zoon zond “in de gelijkenis van het vlees om te zondigen en omwille van de zonde”, waarmee hij vaststelt dat zonde gerelateerd is aan het vlees. Daarin, in dit vlees, was het als het ware veroordeeld, wat bevestigd werd door de kruisiging en executie van Jezus. Dit heeft geleid tot een rechtsgeldig oordeel voor God (vgl. Gal. 3:13 – vervloekt is een ieder die aan het hout hangt. Deut. 21-23).

Paulus beschrijft hiermee levendig wat God heeft bereikt. Het vlees en de zonde kwamen onder het oordeel en dat is “volbracht” (Joh 19:30, Rom 8:3). Bevrijd van wat de wet niet kon bewerkstelligen, kunnen we nu op een andere manier leven – namelijk ondersteund door een nieuwe geestelijke realiteit. Dat is de nieuwe basis.

Dit komt neer op bevrijding. Er wordt voldaan aan de wettelijke vereisten, ook al streven we niet naar naleving van de wet en zijn we aan geen enkele wet onderworpen. We moeten niet stoppen bij de wet, maar wandelen in nieuwheid van leven. We hebben niet alleen een betere basis, maar ook een beter uitgangspunt voor ons dagelijks leven.

De wettelijke vereisten van de wet

Eén van de dingen die Paulus steeds weer benadrukt in Romeinen is de Mozaïsche Wet. De gemeente in Rome bestaat uit een grote verscheidenheid aan mensen. Onder hen zijn ook Joden die de wet kennen. Natuurlijk werd dit ook besproken. Paulus legt veel gedachten specifiek uit voor deze mensen die de waarde van de wet goed kennen. Het probleem met de Mozaïsche Wet is echter dat deze niet perfect maakt, maar juist de imperfectie van de mens benadrukt. De wet maakt het probleem duidelijk. De apostel schrijft hierover in Romeinen 3.

Dus hier komt de apostel terug op de wet en zegt “het onmogelijke van de wet…. God volbracht”. De wet is goed, maar we kunnen hem niet doen. Een nadruk op de 10 geboden of op de vermeende 613 geboden en verboden in de Torah brengen geen verlossing. Ze hebben de belofte, maar we blijven onszelf in de weg staan. Paulus beschrijft dit als “Want wat onmogelijk was voor de wet, waarin zij zwak was door het vlees. ..”.

De hele sectie:

“Want wat onmogelijk was voor de wet, waarin zij zwak was door het vlees, heeft God volbracht: door zijn eigen Zoon te zenden in de gelijkenis van het vlees tot zonde, en omwille van de zonde heeft Hij de zonde in het vlees veroordeeld, opdat de eis van rechtvaardigheid van de wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees, maar naar de Geest wandelen.”
Rom 8:3-4

Paulus ontdoet zich dus niet van de wet, maar maakt duidelijk dat niet de wet het probleem is, maar wijzelf. De wet leidt naar het leven, maar we begrijpen het niet. Deze realistische beoordeling vormt de achtergrond, niet voor kritiek op de wet, maar voor het niet presenteren van de wet als een oplossing.

Aan de kern (“de wettelijke eis van de wet”) kan echter worden voldaan. Dit gebeurt niet door onze inspanning, maar door de erkenning van Gods volbrachte werk. Hij heeft het vervuld, Hij heeft bereikt wat wij niet kunnen bereiken. Hoe deed God dat?

“Door Zijn eigen Zoon te zenden in de gelijkenis van het vlees van de zonde en omwille van de zonde, heeft Hij de zonde in het vlees veroordeeld.”
Rom 8:3

We zien dat dit over het woord “vlees” gaat. Het is slechts een symbolisch woord voor ons leven hier in deze wereld. We worden gedefinieerd door ons lichaam, door ons vlees. Dat is ook waar onze sterfelijkheid en gebrekkigheid thuis zijn. Het vlees wordt hier niet slecht genoemd, het is gewoon de symbolische plek waar alles misgaat.

God reageert niet wereldvreemd

God kijkt hiernaar en stuurt Zijn eigen Zoon in dezelfde gedaante naar deze wereld. God reageert niet “wereldvreemd”, maar stuurt zijn Zoon naar het centrum van de problemen. Je zou het ook zo kunnen beschrijven: In een werkplaats zoek je het juiste gereedschap en gebruik je het op het defecte onderdeel. Op dezelfde manier stuurt God Zijn Zoon om de problemen op de juiste plaats effectief aan te pakken.

Daarmee erkende God niet alleen de problemen, maar herstelde Hij ze ook. Het ging dus niet alleen om het zien van een probleem, maar ook om het stellen van een diagnose. De diagnose is: Hier, op dit punt, gaat het mis. Daarom is dat precies waar de oplossing komt. Of in de woorden van Paulus: “[Gott] veroordeelde de zonde in het vlees”.

Nu gaan we verder:

“Opdat de eis der wet in ons vervuld worde, die niet naar het vlees, maar naar de Geest wandelen.”
Rom 8:4

Hoewel we de wet niet kunnen vervullen, bestaat er wel zoiets als de wettelijke eis van de wet. Dat is een neutrale uitspraak, een uitspraak over de wet zelf. Deze uitdrukking gaat niet over ons, maar over de waarde van de wet “voor zichzelf”. De wet is goed. Er is een wettelijke eis voor perfectie. Dat is het concept, de achtergrond van de wet. Dit concept, deze wettelijke eis, kan “in ons vervuld worden”.

Wat schrijft Paulus hier? Moeten we het nu toch vervullen? Nee. God heeft bereikt. Dit is nu van toepassing. Hij deed dat door niet alleen te zien dat er veel misgaat in deze wereld, maar ook door de diagnose te stellen dat het te maken heeft met onze menselijkheid. De diagnose werd echter gevolgd door een behandeling. God was de dokter. Het instrument van genezing was Zijn Zoon. De diagnose was gesteld, de Zoon was gezonden en de taak was “volbracht” (Joh 19:30). Door Zijn Zoon in dezelfde gedaante naar de problematische wereld te sturen, kon Hij daar Zijn eigen gerechtigheid vestigen. Deze rechtvaardigheid van God is veel hoger en gedetailleerder dan onze inspanningen ooit zouden kunnen worden.

We begrijpen dus dat we Gods gerechtigheid niet zelf kunnen bereiken, en dat we dat ook niet meer hoeven te doen. Maar we worden uitgenodigd om te delen in Zijn gerechtigheid. Als we ervoor gaan, veranderen we van kamp. We vertrouwen niet langer op onze eigen prestaties, maar op Zijn prestaties.

Niets is dan een veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn, want zij wandelen niet naar het vlees, maar naar de Geest (Rom 8:1). Vlees staat voor eigen inspanning. Geest staat voor vertrouwen in Gods werk. Zij die vertrouwen op Gods werk en zeggen: God heeft het gedaan, wandelen in overeenstemming met de geest.

“Opdat de eis der wet in ons vervuld worde, die niet naar het vlees, maar naar de Geest wandelen.”
Rom 8:4

Voor en na

“Want zij die vleselijk zijn, denken aan de dingen van het vlees, maar zij die geestelijk zijn, denken aan de dingen van de geest. Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede. Daarom is de gezindheid van het vlees vijandschap tegen God, omdat zij zich niet onderwerpt aan de wet van God en dat ook niet kan. Maar die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen.”
Rom 8:5-8

Dit beschrijft het verleden waarin we zonder Christus leefden. Dit staat in contrast met onze nieuwe realiteit:

“Maar gij zijt niet in het vlees, maar in de Geest, indien inderdaad de Geest Gods in u woont.”
Rom 8:9

“Want als Gods Geest in u woont” is hier geen eis die vervuld moet worden, maar de bevestiging van het geloof, volgens welke Gods Geest in ons getuigt dat we kinderen van God zijn (Rom 8:16) en ons verzegeld heeft (Ef 1:13). Hij vervolgt met “Maar als iemand de Geest van Christus niet heeft, is hij niet de zijne” (Rom 8:9). Nogmaals, het gaat om de vergelijking “voor/na”. De apostel doet er alles aan om ons te laten zien hoe groot de verandering is die in en met ons heeft plaatsgevonden.

Tot leven brengen

“Maar als Christus in u is, is het lichaam inderdaad dood door de zonde, maar de geest is leven door de gerechtigheid. Maar als de Geest van Hem die Jezus uit de dood heeft opgewekt in u woont, dan zal Hij die Christus Jezus uit de dood heeft opgewekt ook leven geven aan uw stervende lichamen door zijn inwonende Geest.
Rom 8:10-11

Maar als Gods Geest werkelijk in ons woont, zegt Paulus, dan is Hij in staat om zelfs onze huidige stervende lichamen een nieuw leven te geven. Dit is een spiritueel feit. Dit gaat over een nieuwe spirituele realiteit. Het is de richting, het concept voor ons nieuwe dagelijkse leven. Hij beschrijft dit met het werkwoord “levend maken”.

Levend maken is het woord dat gebruikt wordt om de opstanding tot een onverbrekelijk leven te beschrijven. Verschillende mensen zijn opgestaan, maar er is er maar één levend gemaakt, Christus, als de eersteling (1Cor 15,20). Alleen Hij heeft vandaag onsterfelijkheid (1Tim 6,16). Deze kwaliteit kan vandaag de dag ook op ons van toepassing zijn in spirituele zin. Onze stervende lichamen kunnen “levend gemaakt” worden door Zijn Geest in ons. Paulus beschrijft dit op verschillende plaatsen:

“Wandel als kinderen van het licht … Daarom is er ook gezegd: Ontwaak gij die sluimert, sta op uit de dood, en de Christus zal over u lichten!”
Ef 5:8-14

“Maar wat mij eens gewin was, heb ik verbeurd verklaard om Christus’ wil … Hem te kennen, en de kracht van zijn opstanding, en de gemeenschap van zijn lijden, gelijkvormig zijnde aan zijn dood, of ik mocht komen tot de opstanding uit de doden.”
Ph 3:7-11

Beide Bijbelpassages gaan ook over het leven van alledag, en beide passages gaan over een (geestelijke) opstanding in het hier en nu. Het is een tot leven wekken dat Paulus ons voorhoudt, een nieuwheid van leven die bevrijdt en bevrijdt, die het Nieuwe Leven toestaat zich te ontvouwen en volledig rekening houdt met dit Nieuwe Leven.

“Bijgevolg, broeders, zijn wij het niet aan het vlees verplicht om naar het vlees te leven; want als u naar het vlees leeft, staat u op het punt te sterven; maar als u in de geest de daden van het lichaam doodt, zult u leven. Want allen die geleid worden door de Geest van God, dat zijn zonen van God.
Want jullie hebben niet de geest van slavernij ontvangen, weer om te vrezen, maar jullie hebben de geest van het zoonschap ontvangen, waarin we luid roepen: Abba, Vader! – De Geest zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn; maar als kinderen, dan ook lotgenoten, en wel lotgenoten van God; maar lotgenoten samen met Christus, namelijk als wij met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.”
Rom 8:12-17

We moeten vrij zijn, zoals zonen vrij zijn in het huis. We zijn kinderen van God en onze levens zijn verbonden met Christus. We hebben de Geest van God ontvangen (1Cor 2,12).

God volbracht

Nu staan we in dit leven met veel vragen en talloze uitdagingen. Het dagelijks leven is niet gemakkelijk. Wij kennen echter een extra dimensie en hebben een bijzondere ervaring gehad. De boodschap van Gods genade in Christus Jezus raakte onze levens en we reageerden met onze eigen levens. We zijn een relatie aangegaan. Prachtig. Meteen daarna komt vaak de ontgoocheling: het dagelijkse leven is niet zo gemakkelijk.

Waar Paulus naar wijst is de veranderde realiteit. God heeft bereikt. Dit is de basis van de boodschap van Christus Jezus. Het is de boodschap van Gods genade. Christenen hebben geen extra last ervaren, maar een essentiële bevrijding. De bevrijding is geen bevrijding van de dagelijkse last, maar het is een vrede met God. Deze mag nu helpen met de dagelijkse routine.

Het zijn geen tips en trucs over hoe we het dagelijks leven aankunnen. Ze zouden vaker nuttig zijn, maar nadenken is veel belangrijker. Hoe denken we? Wat vormt ons denken en onze verwachtingen? Wanneer onze gedachten en harten gevuld zijn met Gods genade, zien we de hele wereld in een ander licht. Dat is de echte kracht van deze brief.

God volbracht. Dit kan een effect in en door ons hebben.