“Wees niemand iets schuldig, behalve elkaar lief te hebben, want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld.Want de [Gebot]Gij zult geen overspel plegen, gij zult niet moorden, gij zult niet stelen, gij zult geen valse getuigenis afleggen, gij zult niet begeren, of welk gebod dan ook, het culmineert in dit woord: “Heb uw naaste lief als uzelf!”. Liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is liefde nu de voltooiing van de wet.”

Röm 13:8-10

Niemand iets verschuldigd

Je bent niemand iets verschuldigd – deze introductie verwijst naar de mens, waar we mee te maken hebben. Paulus citeert dan het deel van de 10 Geboden dat te maken heeft met onze medemensen en laat de delen weg die spreken over de relatie met God. De focus is duidelijk: het gaat om ons gedrag in deze wereld.

Net daarvoor zei Paulus: “Betaal aan alle schulden: Belasting aan wie de belasting toekomt, plicht aan wie de plicht toekomt …” (Rom 13:7). Nu vult hij dit aan met de uitspraak: niemand iets schuldig zijn behalve elkaar liefhebben. Onze samenleving is gebouwd op een financieel systeem dat uiteindelijk is gebouwd op schulden. Schulden zijn essentieel voor onze economie. Rente en schulden zijn normaal. Mensen maken schulden met hypotheken en veel andere dingen. Steden, kantons en staten kunnen schulden maken. Paulus spoort ons hier aan om de schuld te betalen en vrij te zijn. We zouden alleen schuldig moeten zijn aan het liefhebben van elkaar. Dit is een heel andere “schuld” en geeft onze houding in deze wereld ten opzichte van anderen aan.

Natuurlijk bedoelt hij niet het opbouwen van “liefdesschuld”, maar de houding waarbij we geen enkele vorm van schuld tussen ons en anderen laten staan. Alles zou moeten zijn opgehelderd. Alleen onzelfzuchtige liefde (agape) moeten we altijd voor anderen in gedachten hebben. Dit is zoiets als een doorlopende opdracht, waarin alle andere dingen zijn opgenomen.

Wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld

Alle geboden culmineren in dit ene woord “Heb je naaste lief als jezelf!” (Ex 19:18), die op een andere plaats wordt uitgebreid tot “En gij zult de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht”. (Deut 6:5). Deze laatste formulering volgt direct op Israëls belijdenis: “Hoor, o Israël: de HEER is onze God, de HEER is Eén!” (Deut. 6:4). (Deut 6:4). Uit deze eenheid van God vloeit onverdeelde liefde voor God voort. En de twee inzichten komen samen voor de Jood:

“Maar hij [ein Gesetzesgelehrter] antwoordde en zei: ‘U zult de Heer, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf’.”
Lc 10,27

Elders vraagt een wetgeleerde aan Jezus: “Meester, wat is het grootste gebod?” Hierop antwoordde Jezus:

“Maar hij zei tegen hem: ‘Gij zult de Heer, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand’. Dit is het grootste en eerste gebod. Maar het tweede lijkt erop: ‘Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf’. Aan deze twee geboden hangt de hele Wet en de Profeten.”
Mt 22:34-40

Liefde voor God en liefde voor de naaste horen bij elkaar. Samen vormen ze de kern van de Wet en de Profeten. Wet en profeten zijn slechts uitwerkingen van deze dingen. Omdat Paulus in de brief aan de Romeinen hier uitsluitend spreekt over het gedrag ten opzichte van onze medemensen, beperkt hij zich tot het “Heb uw naaste lief als uzelf”. Wie liefheeft, overtreedt de wet niet, maar vervult haar. Liefde is de “voltooiing” van de wet.

De tijd herkennen

“En dit doen, wetende de termijn, wanneer de ure reeds gekomen is om ons uit de slaap te wekken; (want nu is onze verlossing dichterbij dan toen wij geloofden; de nacht is reeds gevorderd, en de dag is nabij).”
Rom 13:11-12

Er zijn nog een paar redenen om ervan te houden:

  • We begrijpen dat God in de tijd werkt en dat niet alles vandaag wordt gerealiseerd
  • We begrijpen dat onze verlossing vandaag dichterbij is dan gisteren.
  • We leven naar het doel toe.
  • We leven naar de dag toe waarop Christus zal verschijnen en God Zijn doel een beetje dichterbij zal brengen.
  • We kunnen ons vandaag al gedragen alsof Christus er al is.

Het evangelie is niet alleen ethiek. Het gaat altijd over een realiteit in de geschiedenis en in het hier en nu. Wat er gebeurt is echter niet tastbaar, maar geestelijk. Veel is afwezig of nog niet aangekomen. Dat maakt ook deel uit van deze realiteit. We zijn allemaal “in de tijd”. Dit geeft ons het “heden” maar ook een “toekomst”.

Deze uitspraak van Paulus is een voorbeeld en een getuigenis in één. Hoe God ons ontmoet en ons tegemoet komt in Christus Jezus is goed nieuws. Dit is het evangelie van genade dat vooral vandaag waar is (Ef 3:1-2). Het vertelt over een God die in en aan de wereld werkt, ook al is niet alles wat beschreven wordt tot nu toe zichtbaar. Deze God is voor ons, niet tegen ons. Hij getuigde hiervan aan het kruis. Dit verhaal is aan ons overgeleverd in de Bijbel.

Geloof herkennen

Waarom werkt geloof? Geloof is voor de mens. Geloof is niet hetzelfde als “kennis”, zeker heel anders dan “zien” en heeft helemaal niets te maken met “onwetendheid”. Mensen kunnen geloven en vertrouwen. Dit is één en hetzelfde woord in de oorspronkelijke talen van de Bijbel. We leven ons potentieel voor vertrouwen elke dag uit, naar andere mensen toe, maar misschien ook naar deze God die ons leven is binnengekomen met een verbluffende boodschap.

Zij die geloven zijn niet afstandelijk (“freaky”) of wereldvreemd, maar hebben zich gerealiseerd dat het wel degelijk uitmaakt wat je denkt en waar je staat in deze wereld. Ergens in geloven heeft te maken met vertrouwen, maar ook met hoe je de wereld wilt zien. Daarom is het ook een bewuste en vaak een beslissing. We kunnen dingen accepteren als belangrijke pijlers van ons bestaan. Dingen die je niet ziet, maar die je hele leven kunnen veranderen. Je neemt iets aan zonder bewijs in handen te hebben. We vertrouwen erop dat God door Zijn Geest veel dingen voor ons zal openen die betekenis hebben voor hier en nu, maar ook voor de toekomst. Dit kan onwerkelijk zijn, maar het kan ook gegrond zijn in de eigen ervaring en zelfs in de ervaring en beschrijving van andere mensen. De laatste kunnen we misschien lezen in de Bijbel en de impact op ons leven.

Wat is geloof?

Afstemming van onze levens

De kracht van het evangelie begint daar waar we antwoorden en richting voor denken en handelen krijgen. Het is aan ons om dit te accepteren, te classificeren en er iets goeds mee te doen.

Als we onze gedachten nu dag na dag op God richten (vgl. Psalm 1), leven we in verwachting van vervulling (vgl. Rom. 8:22-30). Dit geeft richting en afstemming aan ons leven. We kunnen dit koesteren en we kunnen wat we hebben ervaren en herkend met anderen delen. Zo wordt geloof ook een gemeenschappelijk leven en kennis (vgl. Ef 3,18). Dit geeft ons begrip en rijkdom en veel vertrouwen. Dit is niet alleen zinvol en verrijkend in het hier en nu, maar het werpt ook vruchten af in de toekomst. We zijn verzegeld, schrijft Paulus in Efeziërs, voor een doel:

“In Hem [in Christus] bent u ook [die Gläubige aus den Nationen], die het woord van de waarheid, het evangelie van uw verlossing, hoort – in Hem ook bent u die gelooft verzegeld met de Geest van de belofte, de heilige (die een borg is van ons lot tot de verlossing van degene die ons is toegewezen) tot lof van zijn heerlijkheid.”
Ef 1:13-14

Dus we hebben nog niet alles, maar we hebben “slechts” een belofte, een belofte. Dit is niet tastbaar, maar wel “spiritueel”. Dit is de uitspraak: Wij zijn verzegeld met de Geest der belofte totdat de vervulling komt. Vandaag verzegeld, een vervulling in de toekomst. Ze zijn er allebei. Vandaag is wat ons voor de toekomst beloofd is, spiritueel gegarandeerd. Aan de ene kant staan we vandaag in deze wereld, maar aan de andere kant mogen we vooruit kijken. Dit is geen glimp van een wollig hiernamaals, maar een blik in de toekomst en een vertrouwen dat God de belofte op een dag zal vervullen. Dit is niet iets dat is opgeheven, maar eerder gered – gered voor de toekomst en gered bij God. Deze formulering stelt ons in staat om iets te begrijpen en toch te hopen op iets groters. De belofte is de basis van onze verwachting. Het Evangelie richt zich tot ons als menselijke wezens, maar rust ons uit met genade en vertrouwen, met een spiritueel begrip dat veel verder gaat dan het “begrip” van een kind.

Zo’n begrip spreekt van vertrouwen, namelijk geloof. Dit is geen blind geloof, maar een vertrouwenwekkende wending. We weten of zien misschien niet veel, maar de boodschap kan werkelijkheid in ons krijgen, net zoals het de verwachting van die werkelijkheid is. Dat is geweldig in deze wereld.

Pragmatische benadering van geloof

Paulus spoort ons aan om onze blik op de toekomst gericht te houden: “Laten we daarom de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aantrekken! Laten we, zoals op de dag, fatsoenlijk wandelen, niet in feestvreugde en dronkenschap, niet in ontucht en losbandigheid, niet in twist en jaloezie…”. (Rom 13:12-13). De manier van leven en ons dagelijks leven moeten geleid worden door concrete stappen, houdingen en daden. Er is geen duidelijker manier om het te zeggen: Het is nog geen dag, maar laten we wandelen zoals we wandelen in de dag. Laten we God eren door te denken en te handelen vanuit Zijn doel. Nuchter, en in een houding getekend door liefde, zoals hij net eerder beschreef.

Hoe doe je dat? Zeggen wat je niet wilt, is op zich geen doel. Het doel kan en mag alleen positief worden beschreven. Paulus beschrijft dit als volgt:

“Maar doe de Heer Jezus Christus aan, en doe de begeerten van het vlees geen geweld aan.”
Rom 13:14

Het aantrekken van de Heer Jezus Christus is figuurlijke taal voor hoe we ons kunnen bekleden met Zijn houding. Op een andere plaats staat: “Want u allen, die in Christus gedoopt bent, hebt Christus aangedaan” (Gal 3:27). Deze beeldspraak laat zien hoe we een bepaald gedrag afleggen en een ander gedrag aantrekken nadat we in het evangelie geloven:

“Maar nu doet u ook al deze dingen weg: woede, toorn, boze natuur, godslastering, godslastering uit uw mond. Lieg niet tegen elkaar, want u hebt de oude mens met zijn daden afgeworpen en de jonge [Menschen] aangetrokken, die vernieuwd wordt tot kennis naar het beeld van Hem die hem geschapen heeft…”
Kol 3:8-11

Dit gaat over het gedrag dat we bewust aannemen. Twee dingen te doen: Uitdoen + aantrekken. Het is moeilijk om de zomerkleren aan te trekken voordat we de winterkleren hebben uitgetrokken. We kunnen niet eindeloos dingen over elkaar heen leggen. Christen zijn betekent niet simpelweg iets “extra’s” aantrekken, zoals een kleurrijk accessoire, een hoed of sjaal, bijvoorbeeld. Christen zijn is meer dan een beetje glitter, glamour en glorie. Wie christen is, heeft het geloof niet als een soort paraplu, die we meenemen om snel uit te klappen als er een storm dreigt, terwijl alles eronder onveranderd blijft. Als we in geloof staan, dan gaat het om het geheel: het oude wordt afgelegd en het nieuwe wordt aangetrokken. Het nieuwe komt overeen met de rijkdom die we hebben ontvangen. Zo worden we “vernieuwd naar het beeld van Hem die ons opnieuw geschapen heeft”.

De enige verplichting

Met al deze aanwijzingen kan christen zijn complex lijken. Veel mensen gaan vooral gebukt onder vermeende “vereisten”, zoals wat er nodig is om rechtvaardig te zijn voor God. Bij Paulus is dit nooit een probleem omdat Gods gerechtigheid 100% werd bereikt aan het kruis. Het is vrij van religieuze lasten. Dit gaat echter over iets anders. Het gaat niet om aanvaardbaarheid bij God, zelfs niet om aanvaardbaarheid bij mensen, alsof het een deal is waarbij iedereen “iets geeft”. Niets van dit alles is hier van toepassing. Dit gaat over een andere realiteit. Dat is dit: We zijn geliefd en alles is vervuld wat tussen ons en God in staat. Dat is het goede nieuws.

We zijn dus vrij van iets, maar ook vrij voor iets. We zijn vrij van religieuze eisen ten opzichte van God (dit werd in Christus geregeld), maar we zijn ook bevrijd om de liefde en het vertrouwen dat we in onze omgeving hebben ontvangen royaal te delen (we staan stevig in deze wereld). Dit is precies zoals Paulus het beschrijft als hij zegt: “De liefde van Christus dringt ons …” (2Cor 5,14-21). Daarom kan niet alleen de wet gereduceerd worden tot een basisvereiste, maar ook het evangelie. Wat betreft de mensen om ons heen hebben we maar één verplichting en taak, namelijk om van hen te houden.