Of God zijn volk zal uitdrijven? Paulus ontkende dit en zei dat God Israël duidelijk niet verwierp. Een selectie van Israël (inclusief Paulus) herkende in Jezus de Zoon van God door wie God Zijn plan uitvoert. Redding komt door Hem, maar een redding die Israël als een heel volk afwees. Maar hoe zit het met de rest? Is deze rust “verloren”? Zulke vragen ontroerden mensen. Is het alleen een kwestie van selectie en is de rest van Israël afgewezen, of wil Paulus iets anders zeggen?

In zijn betoog in Romeinen 11 behandelt Paulus deze kwesties. Hij spreekt uitvoerig over de verwachting van Israël en over de relatie tussen Israël en de volken. Eerder had hij uitgelegd dat niet iedereen in Israël de boodschap van Jezus geloofde. De apostel erkende dat niet iedereen in Israël de verkondiging van het Koninkrijk dat nabij gekomen was, volgde. Niet iedereen zag Jezus als de verwachte Messias. Dat was de realiteit. Deze realiteit was niet gemakkelijk, want de Messiaanse tijd die verwacht werd (Handelingen 1:6) moest duidelijk in het hele volk weerklinken (Handelingen 2:36). Maar dat gebeurde niet. Pas geleidelijk werd duidelijk dat er iets nieuws aan het ontstaan was.

Paulus beschrijft dat deze situatie niet uniek is, maar meerdere keren is voorgekomen in de geschiedenis van Israël. Weinigen geloofden het, maar dat is niet erg. Er was een selectie die de boodschap geloofde en volgde. De vraag blijft wat er met de rest van Israël zal gebeuren. Bovendien was er een nieuwe ontwikkeling in het Nieuwe Testament. Er was deze grote massa gelovigen uit de andere volken, de naties, die tot geloof kwamen. Wat is de relatie van deze nieuwe groep tot de gelovigen uit Israël?

Aan de ene kant was er consternatie omdat niet heel Israël de boodschap volgde, aan de andere kant was er deze nieuwe groep die ook voor verwarring zorgde, namelijk de natie-gelovigen. Begrijpelijkerwijs rezen hierover veel vragen. Paul probeert de zaak met verschillende groepen op te lossen:

“Maar als het eerstelingenbrood heilig is, zo is ook het deeg, en als de wortel heilig is, zo zijn ook de takken.

Welnu, als sommige takken zijn uitgebroken en jij als wilde olijftak onder hen bent geënt en deelgenoot bent geworden van de wortel en het vet van de olijfboom, schep dan niet op tegen de andere takken! Maar als je opschept, onthoud dan dat niet jij de wortel draagt, maar dat de wortel jou draagt!

Je zult nu antwoorden: De takken werden afgebroken zodat ik zou worden ingeënt. Prachtig; als gevolg van hun ongeloof zijn ze uitgebroken, maar jullie staan door geloof. Wees niet hoogmoedig, maar vrees! Want als God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, zal Hij jou ook niet sparen.

Bewaar dan de goedheid en de gestrengheid Gods; in hen die vallen inderdaad gestrengheid, maar in u de goedheid Gods, indien gij in de goedheid volhardt; anders zult ook gij worden afgesneden.”
Rom 11:16-22

Israël in de theologie

Voordat we naar de tekst gaan, wil ik even stilstaan bij “Israël”. Israël is een struikelblok in de theologie. Over het begrip Israël lopen de meningen uiteen. Hoe iemand de positie van Israël vandaag de dag ziet, hoe iemand de relatie tussen Israël en christenen vandaag de dag interpreteert, zegt veel over iemands theologie. De kerk van vandaag is een geloofsgemeenschap uit alle landen. Paulus beschrijft dit als “het lichaam van Christus”. Het is een rechtspersoon. In de Bijbel vind je er echter weinig over – alleen in een deel van het Nieuwe Testament. Aan de andere kant wordt er veel gezegd over Israël. Daarom wordt de kerk van vandaag vaak verward met het volk Israël. Hoe kan dit eruit zien?

Ik heb regelmatig mensen in kerken horen spreken over de gemeente als het “volk van God”. De bijbelse rechtvaardiging hiervoor is moeilijk te begrijpen, omdat mensen in bijbelse zin te maken hebben met natie en directe menselijke verwantschap. Vaak is dit slechts een verwijzing naar bijbelpassages waarin over Israël wordt gesproken. Met andere woorden, men ziet de kerk van vandaag als een voortzetting van Israël, misschien zelfs als het “ware Israël”, maar men moet het woord opnieuw interpreteren. Zo krijg je uitdrukkingen als “geestelijk Israël”. Sommige mensen beginnen instructies uit de Bijbel voor Israël op zichzelf toe te passen en houden de sabbat en vele andere geboden en verboden die specifiek aan Israël gegeven zijn. De redenen voor deze interpretaties zijn divers. Ze zijn in ieder geval vreemd. Met het oog hierop hoor ik herhaaldelijk mensen van Joodse kant vervreemdend reageren: “Deze mensen zijn nog Joodser dan ikzelf ben”.

Je zou bijna kunnen zeggen “vertel me hoe je Israël ziet en ik zal je vertellen welke theologie je aanhangt”.

In Paulus’ tijd was er verwarring over hoe het zat met Israël en de volken. Deze verwarring bestaat vandaag de dag nog steeds. Paulus verduidelijkt deze dingen echter in de Brief aan de Romeinen. Wat hij beschrijft in hoofdstuk 9 tot 11 is een interpretatie van deze situatie, een beschrijving vanuit het perspectief van Gods handelen. Het is de moeite waard om goed te luisteren. Paulus was niet alleen zelf een Jood, maar er waren ook nieuwe dingen aan het gebeuren en mensen moesten verlicht worden.

De kerk is niet de voortzetting van Israël

Het uitgangspunt dat Paulus beschreef in de eerste verzen van het hoofdstuk is duidelijk: God verwerpt Israël niet. Hieruit volgt natuurlijk dat de kerk van vandaag niet de voortzetting van Israël is, want Israël heeft zijn eigen voortzetting. Want als Israël niet wordt verstoten, betekent dat niets anders dan dat dit volk er nog steeds is in Gods ogen. Het is precies dit punt dat Paulus belicht in het elfde hoofdstuk.

Hier zijn enkele standpunten die het over Israël hebben maar iets heel anders betekenen:

  • Er is lang een “vervangingstheologie” aangehangen, volgens welke de Kerk de “vervanging” voor Israël was. De mening was dat Israël aan de kant werd geschoven en vervolgens werd vervangen door de kerk van vandaag. Men komt tot dit standpunt vanuit een verkeerde veronderstelling. Deze onjuiste aanname is: Alles in het Nieuwe Testament spreekt over de huidige kerk en er is maar één kerk die overal aanwezig is. Het Nieuwe Testament wordt gezien als een one-size-fits-all papje, waarin alles draait om Jezus (goed), en daarom alles spreekt over de kerk van vandaag (fout). Het idee dat Israël helemaal aan de kant werd geschoven om vervangen te worden door de kerk van vandaag is een wijdverspreide gedachte. Het is ook een lens waardoor men het Nieuwe Testament ziet en interpreteert. Deze bril verhindert ons echter om een ontwikkeling binnen het Nieuwe Testament waar te nemen.
  • Anglo-Israëlisme is een ideologie en een andere manier om de toekomst van Israël te ontkennen (Meer informatie op> Wikipedia). Hier wordt Israël gezien als apart gezet door de voortzetting van Israël in andere volken te onderwijzen. De reden die hiervoor wordt gegeven is dat dit de “10 verloren stammen” zijn (Meer informatie op> Wikipedia). In principe is dit hetzelfde als vervangingstheologie. Het is niet het oude echte Israël dat nog steeds geldig is, maar dit nieuwe besef (!) rechtvaardigt waarom het oude Israël (de twee stammen) niet langer bestaansrecht heeft en God een andere weg heeft gezocht. Het is niet vervreemdend om jezelf te zien als deel van een nieuw Israël.
  • Zwarte Hebreeën zijn een groep Afro-Amerikanen die zichzelf Israëlieten noemen (“Black Israelites”). Net als de ideeën van het Anglo-Israëlisme worden hier projecties gemaakt op het concept van Israël, waarin men zich vervolgens bevindt. De redenen hiervoor variëren, maar ook hier wordt een stukje identiteit gekaapt door Israël en voor eigen doeleinden misbruikt door de> zwarte Hebreeën.

Waarom het zo moeilijk is om een duidelijk beeld van “Israël” te krijgen.

Alle eerder genoemde voorstellingen bestaan. Ik wil ze hier niet in detail bespreken of weerleggen. In de context van deze bijdrage is het doel om het Israël van de Bijbel te traceren. Om dit te kunnen doen, moeten we ons eerst bevrijden van dergelijke vooroordelen. De Bijbel doet niet denigrerend of uitsluitend over Israël. Israël is niet verlaten of verstoten. Wat er ideologisch gebeurt in de bovenstaande voorbeelden is het volgende: De term “Israël” wordt gevuld met nieuwe inhoud. Dit is een dialectische herinterpretatie.

Degenen die van “Israël” iets anders maken, kapen deze term als het ware. De term wordt gevuld met nieuwe inhoud om vervolgens de benaming “Israël” op zichzelf toe te passen. Het ligt voor de hand dat dit het veel moeilijker maakt om de term “Israël” alleen in de context van de Bijbel voor te stellen. De oorspronkelijke betekenis is verduisterd. Hetzelfde dreigt te gebeuren wanneer Israël wordt verheven tot “Gods volk”. Ook dan worden er romantische en vrome projecties op de mensen gemaakt, die niet erg nuttig zijn voor een gedifferentieerd begrip.

Daarom lijkt het vandaag de dag moeilijker om je Israël voor te stellen dan in de tijd van Paulus. Niet alleen worden de vragen die Paulus in deze hoofdstukken probeert te beantwoorden verborgen en uitgespeeld, maar er worden ook totaal verschillende ideeën over Israël geprojecteerd op de tekst en op het Woord. Dat maakt het bijzonder moeilijk om vandaag over deze dingen na te denken.

Blijf bij het woord

Als we willen begrijpen waar de Bijbel over gaat, moeten we bij de tekst blijven. Geen herinterpretatie, geen ingewikkeld gedachtegoed, geen pseudo-religieuze ideologieën of pseudo-wetenschappelijke theorieën mogen het zicht hier vertroebelen. De Bijbel is nuchter, probeert dingen niet te verbergen, maar duidelijk te maken. Daarom wordt Israël ook bedoeld als er over Israël wordt gesproken. Dat is het principe dat belangrijker is dan geharrewar. Nuchterheid moet uitgaan van duidelijke Bijbelpassages en we moeten niet verder redeneren dan wat er staat (1Cor 4,6).

De heracceptatie van Israël

In Romeinen 11 heeft Paulus zojuist gesproken over hoe nog niet alles voorbij is voor Israël:

“Want als hun huidige afwijzing van de wereld verzoening is, wat zal hun heraanvaarding dan anders zijn dan leven uit de dood?”
Rom 11:15

Dit betreft de toekomst van de hele natie. Het had geen betrekking op de selectie van Joodse gelovigen, over wie hij ook sprak, maar zijn punt in deze verzen (Rom 11:12-15) was dat er nog steeds een toekomst voor Israël is voorbereid, ook al is die vandaag de dag niet zichtbaar.

Tegenover het hele volk staat het “overblijfsel naar de verkiezing der genade” (Rom 11:5). Dit is een deel van Israël. God verstoot zijn volk niet (Rom 11,1), maar heeft momenteel een minderheid, een “overblijfsel naar de verkiezing der genade”, als gelovigen in de kerk. Dit overblijfsel en het hele volk worden nu allebei genoemd vanaf vers 16:

“Maar als het eerstelingenbrood heilig is, dan is het deeg dat ook.”
Rom 11:16

Het deeg is een visuele taal voor Israël als geheel. Het eerste brood is het eerste brood dat van dit deeg wordt gebakken. Het is figuurlijke taal voor het huidige “overblijfsel na de verkiezing der genade”. De Joodse gelovigen in de kerk van Paulus’ tijd waren dus niet zomaar een kleine groep, maar het was een eersteling van de oogst, een vroege vrucht, en daarmee de belofte van de hele oogst. Als van al het deeg een goed eerste brood gemaakt kan worden, dan is al het deeg goed.

Paulus zegt dit niet in termen van de huidige status, maar heeft het over de relatie van een kleine groep Christusgelovige Joden in de gemeente in tegenstelling tot het hele volk in de toekomst.

De olijfboom en de takken

“En als de wortel heilig is, zijn de takken dat ook.”
Rom 11:16

Hier wordt hetzelfde opnieuw gezegd met een ander voorbeeld: Als de wortel van een boom goed en gezond is, zijn de takken dat ook. Als de wortel “heilig” is, dan zijn de takken dat ook. Met het woord “heilig” komt een religieuze herkenning. “Heilig” betekent zoveel als “voor iets apart gezet”. Het is een positieve uitdrukking. Het geeft een speciale taak aan. Als Israël de wortel is in deze vergelijking, dan kun je aan de eerste tak zien dat hier iets goeds gebeurt. Herkennen we van het “overblijfsel naar de verkiezing der genade” dat deze genade ook voor de hele boom geldt?

“Wanneer nu enkele takken zijn uitgebroken …”
Rom 11:17

De takken die werden uitgebroken zijn de Israëlieten die niet geloofden. Ze werden verwijderd van de geloofsstam.

“U bent als wilde olijftak onder hen geënt en hebt deel gekregen aan de wortels en de vettigheid van de olijfboom, dus schep niet op tegen de andere takken! Maar als jullie opscheppen, bedenk dan dat jullie niet de wortel dragen, maar dat de wortel jullie draagt.”
Rom 11:17-18

Sommigen waren uitgebroken, maar anderen waren nieuw geënt in de boom. Deze anderen zijn degenen die niet tot de olijfboom behoorden. Als Israël de olijfboom is, dan zijn er nieuwe “wilde” takken ingeënt. Dit lijkt te spreken over de natie-gelovigen die nu betrokken zijn geraakt in dit geloofsverhaal. Dit is een speciale situatie.

Niet iedereen ziet het zo

Sommigen maken de omgekeerde conclusie dat omdat de olijfboom Israël is, alles over Israël spreekt. Daarna begint de visuele taal echter een eigen leven te leiden. In een vergelijking: net zoals een paard een dier met vier benen is, is niet elk dier met vier benen een paard. Het omgekeerde is niet per definitie geschikt om conclusies te trekken over de tekst.

Ik zou willen suggereren dat heel Israël al was aangesproken (vgl. Handelingen 2:36). Degenen die nieuw werden toegevoegd waren niet andere Israëlieten (die al aangesproken waren), maar naar mijn mening waren het de volken, omdat zij deel uitmaken van de Romaanse kerk en omdat Paulus de relatie van deze kerk tot Israël uitlegt. Dit is de zorg van de apostel. Hij spreekt tot een gemeente van Joden en nationale gelovigen. De situatie is helemaal nieuw. Daarom is er verwarring. Daarom verduidelijkt hij hier de relatie tussen Israël en de volken binnen de gemeente. Het gaat over Israël, maar ook over de gemeente waarin gelovigen uit Israël en de volken samen staan.

De olijfboom in deze passage vertegenwoordigt het kanaal waardoor God werkt. Dat komt altijd door geloof. In deze “familie van het geloof” was Israël al opgenomen en nu werden de naties opnieuw geënt. Merk op dat het de apostel Paulus is die zegt. In dit hoofdstuk benadrukt hij zijn taak als apostel van de volken (Rom 11:13). Zij waren niet geënt in Israël, maar net als Israël is hun positie nu verankerd in het werk van God.

Zij die werden toegevoegd deden dat niet door hun eigen werken, maar door Gods genade (Rom 11:5-6). Mocht iemand denken dat hij “beter” is dan de verwijderde takken, dan countert Paulus dat geënte takken zichzelf nooit ondersteunen, maar ondersteund worden door de wortel. Het is niet aan ons om op te scheppen tegen Israël. We zijn veeleer geroepen door Gods genade en staan in het geloof dat gegrondvest is in de geschiedenis van Israël en zijn geloof.

“Je zult nu antwoorden: De takken werden afgebroken opdat ik zou worden ingeënt. Fijn; als gevolg van hun ongeloof werden ze uitgebroken, maar jij staat door geloof. Wees niet hoogmoedig, maar vrees! Want als God de natuurlijke takken niet spaarde, zal Hij u ook niet sparen.”
Rom 11:19-21

Niemand kan opscheppen over het voormalige Israël. Laat niemand denken dat ze beter zijn dan, laten we zeggen, het “ware Israël”, dan “de verloren stammen van Israël” of door een speciale verliefdheid op vrome projecties. Paulus noemt deze houding “hoogmoedig”. Net zoals God zelfs Zijn eigen volk niet spaarde, maar (tijdelijk) enkele takken uitbrak, kan hetzelfde gebeuren met ieder van ons.

Maar positief is dat we kunnen zien dat zowel Israël als de kerk van vandaag hun kracht putten uit dezelfde wortels. Maar dit alles is Gods werk. Paulus heeft het er hier niet over dat Israël en de kerk hetzelfde zijn. Het beeld spreekt eerder van het feit dat we allemaal voortkomen uit dezelfde bron, die hier wordt voorgesteld als een olijfboom. Hier wordt dus niet gezegd dat de kerk de voortzetting is van het oude Israël, noch dat het over de kerk gaat.

Elders spreekt Paulus over de “familie van het geloof” (Ef 2:19). Geloof is het verbindende element tussen de verschillende geloofsovertuigingen. Met andere woorden: Israël wordt geleid door geloof, net als de kerk vandaag. Samen staan we in dezelfde genade. De familie van God is groter dan de taak van welke groep dan ook. De familie van het geloof omvat alle gelovigen. Ik denk dat de olijfboom precies deze oriëntatie laat zien. Wat verenigt wordt benadrukt, niet wat verdeelt.

De goedheid en strengheid van God

“Bewaar dan de goedheid en de gestrengheid Gods; in hen die vallen inderdaad gestrengheid, maar in u de goedheid Gods, indien gij in de goedheid volhardt; anders zult ook gij worden afgesneden.”
Rom 11:22

In de context is Paulus bezig uit te leggen hoe Israël moet worden begrepen. Eerder zei hij: “Wat Israël zoekt, heeft het niet verkregen, maar de uitverkiezing heeft het verkregen. Maar de overigen zijn verhard” (Rom 11:7-8). Dit was ongetwijfeld Paulus’ ervaring. Het “verharde overblijfsel” werd “uitgebroken” als takken. Dat is de interpretatie en de nadruk op Gods handelen. Paulus vestigt de aandacht niet op “goed of fout” menselijk handelen. Hij probeert uit te leggen hoe we de ontwikkelingen moeten interpreteren, hoe God handelt.

Hier schrijft hij dat we uit deze actie zowel de goedheid als de strengheid van God moeten aflezen. Vriendelijkheid jegens ons, d.w.z. in de context van de gelovigen in Rome. Soberheid komt ook naar voren in dit verhaal, namelijk doordat God enkele takken afbreekt. Precies dit, zegt de apostel, zou ook ons kunnen overkomen. Daarom moeten we volharden in goedheid, anders worden ook wij afgesneden.

Dit gaat niet over “eeuwige verlossing” of dat soort dingen. Het hoofdstuk leidt naar het feit dat God zelf allen in de weerbarstigheid opneemt, zodat Hij Zich over allen kan ontfermen (Rom 11:32). Vernietiging is daarom niet aan de orde. Paulus beschrijft hier hoe de dingen op dit moment gaan. Het geeft ons geen privileges behalve om vandaag in geloof te staan en op God te vertrouwen.

Is deze houding verkapt antisemitisme?

Nee. Nuchterheid dicteert dat Israël en de naties als gelijken worden gezien. Door de bijbelse geschiedenis heen heeft God met Israël gehandeld terwijl Hij de volken hun eigen weg liet gaan (Handelingen 14:16). Een dergelijke uitspraak veroordeelt de naties niet. Het is ook geen arrogantie. De situatie is slechts tijdelijk omgekeerd. Paulus merkt op dat er takken zijn die uit de olijfboom zijn gebroken. Dit was de reactie van Israël met concrete gevolgen. Hiermee schetst hij de huidige situatie. Dit is wat Paulus als realiteit ziet. Wat er gebeurd is, is dit: Niet langer Israël, maar de naties staan vandaag op de voorgrond. Dit is geen evaluatie, noch een devaluatie, maar een omkering van de vorige situatie. Het is niet definitief, maar het is nog steeds de realiteit van vandaag. Laten we ook niet vergeten dat het niet om individuen gaat. Niemand wordt hier veroordeeld. Er was echter een verandering in de ontwikkeling. Eerder onbekende geheimen werden onthuld. Het verhaal gaat verder, maar de huidige focus is anders.

Als we de woorden van Paulus volgen, dan staat de kerk van alle volken vandaag centraal. Deze kerk gaat niet over volken, niet over naties. Het gaat niet over Israël, noch over enig ander land in het bijzonder. Terwijl de Tenach, het Oude Testament, altijd spreekt over hele volken, net zoals het spreekt over Israël als een volk, staan vandaag de dag individuen centraal in een gemeenschappelijk lichaam dat het “lichaam van Christus” wordt genoemd. Dit is geen volk in de traditionele zin van het woord. Maar het is een gedefinieerde groep, niet op basis van afstamming, maar op basis van de roeping van Christus.

Paulus verdrijft Israël niet van het wereldtoneel, noch van Gods reddende actie. Hij benadrukt alleen dat we in een andere tijd leven, dat dingen zijn veranderd. Het is alsof er een tijd is tussengekomen. Eerst stond Israël centraal. Vandaag de dag staat de gemeenschap centraal. Deze gemeenschapstijd wordt ook afgesloten. Dan zal Israël het podium weer betreden. Maar dit alles moet leiden tot Gods doel om genade te hebben voor alle mensen (Rom 11:32-36). Het gaat dus niet om deze individuele dingen, alsof het gaat om goed en fout van bepaalde details, maar het gaat om een totaalpakket, om het verloop van het hele verhaal. Alles ligt in Gods handen. Daar gaat dit hoofdstuk over.