Wet en genade werden al eens tegenover elkaar gezet in de Brief aan de Romeinen. In de laatste verzen van hoofdstuk 5 scherpt Paulus dit contrast opnieuw aan met het doel om de impact van genade te benadrukken. Alle mensen ontvangen ooit “eeuwig”, of aeonisch leven.

Nadat Paulus in Romeinen 5:18-19 had gesproken over de reikwijdte van Gods genade waarbij hij duidelijk maakte dat Gods gerechtigheid op een dag alle mensen zal bereiken – legt hij hetzelfde idee opnieuw uit vanuit een iets ander perspectief. Omdat er ook veel Joden in de gemeente in Rome waren, begint de apostel opnieuw over de Mozaïsche Wet.

“De wet kwam erlangs, zodat de zonde zou toenemen. Maar waar de zonde toeneemt, stroomt de genade over, zodat, zoals de zonde heerst in de dood, ook de genade heerst door gerechtigheid tot het eeuwige leven door Jezus Christus, onze Heer.”
Rom 5:20-21

Hier laat Paulus opnieuw de overvloeiende genade zien. Misschien waren er onder de Joden in de gemeenschap wel mensen die de Mozaïsche Wet hoogachtten. Paulus doet hetzelfde, maar hij ziet de wet niet als de oplossing. In plaats daarvan schreef hij al in Rom. 3:21: “Maar nu, gescheiden van de wet, is Gods gerechtigheid geopenbaard…”. Waarom werd de wet in het leven geroepen, was het dan toch geen oplossing? Dat is wat hij hier zegt:

“Maar de wet kwam erlangs, opdat de grief zou toenemen.”
Rom 5:20

Dat was dus de taak van de wet: de grief moest toenemen. Geen verlossing van het volgen van de wet dus, maar een nadruk op de problemen. Eerder zei de apostel: “Door de wet komt alleen de kennis van de zonde”(Rom 3:20). Paulus komt hier later in hoofdstuk 7 op terug. Hier in Romeinen 5 is het punt echter niet om de grief of de zonde te benadrukken, maar om een contrast met genade aan te geven. Dit contrast staat centraal in de verklaring.

De wet toonde overtreding. Wanneer versterving toeneemt, neemt ook de zonde toe. Als we simplistisch spreken over “zonden” in plaats van “zonde”, dan erkennen we dat de zonden zich opstapelden. Als genade effectief de vele zonden zou confronteren, dan zou genade logischerwijs veel groter moeten zijn. Daarom schreef Paulus: “Maar waar de zonde toeneemt, stroomt de genade over”(Rom 5:20). Het gaat over de grootsheid van genade. Maar dit alles heeft een doel:

“…opdat zoals de zonde heerst in de dood, zo ook de genade heerst door gerechtigheid tot het eeuwige leven door Jezus Christus, onze Heer.”
Rom 5:20-21

Genade is niet bedoeld als een nietige oplossing, maar genade is bedoeld om te heersen door gerechtigheid. Dit heersen wordt getoond in het feit dat het aeonische leven vergeven is door Jezus Christus, onze Heer. Dit is geen kleinigheid. Het gaat alle mensen aan, zowel zij die vandaag geloven als zij die vandaag niet geloven. Dat is het doel. Genade zal heersen totdat allen eenmaal de gerechtigheid van het leven hebben bereikt. Wanneer dit gebeurt, is hier niet aan de orde. Paul wil gewoon duidelijk maken waar we naartoe gaan. Deze toekomst is er een van rechtvaardigheid, genade en leven voor iedereen.

“Dienovereenkomstig, zoals er door de ene grief veroordeling kwam voor alle mensen, zo komt er ook door het ene vonnis van de wet rechtvaardiging van het leven voor alle mensen.”
Rom 5:18

Deze allesomvattende rechtvaardiging van het leven wordt slechts een beetje verder uitgewerkt in Rom 5:20-21. Ook daar gaat het om het hele plaatje, want dat is wat de context dicteert. “Eeuwig” of liever “aeonisch leven” is dus in het vooruitzicht voor alle mensen.

“…zo heerst ook de genade door gerechtigheid tot in het eeuwige leven, door Jezus Christus, onze Heer.”
Rom 5:21