De eerste hoofdstukken van de Brief aan de Romeinen gaan over het onderwerp “gerechtigheid”. In het bijzonder staat Gods eigen gerechtigheid centraal, bekend gemaakt in het evangelie. Zet dit af tegen de onrechtvaardigheid van de mensen. Wat probeert Paulus te zeggen?

Een grote boog overspannen

Voor een goed begrip van de oordelen in Romeinen 1 moet je het breder zien. Alleen als je de apostel in zijn brief volgt, komen zijn echte motieven aan het licht.

In Romeinen 1:18-32 spreekt Paulus over Gods toorn tegen de goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen. Dit is zeker geen populair onderwerp en het lijkt niets met onze wereld te maken te hebben. Waarom spreekt de apostel hier dan over? De onderbreking in de tekst kwam zonder aankondiging. In de twee verzen daarvoor had hij het over het evangelie, en hier gaat het ineens over een oordeel over de wereld?

Het contrast is tussen de gerechtigheid van God die in het evangelie wordt geopenbaard (Rom 1:16-17) en de onrechtvaardigheid van mensen (Rom 1:18). Paulus zal dit contrast verder uitwerken in de hoofdstukken één tot en met drie. Pas in Romeinen 3:20 wordt dit gedeelte afgesloten. Hoe ziet het contrast eruit?

In Romeinen 1:16-17 schreef de apostel:

“Want ik schaam mij niet voor het evangelie, want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood en ook voor de Griek. Want Gods gerechtigheid wordt daarin geopenbaard door geloof om geloof, zoals geschreven staat: De rechtvaardige zal door het geloof leven.”

De conclusie van de volgende grote passage staat in Romeinen 3:19-20:

“Maar we weten dat alles wat de wet zegt, spreekt tot hen die onder de wet zijn, zodat ieders mond wordt gestopt en de hele wereld onder het rechtvaardige oordeel van God komt, want uit werken van de wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden in Zijn ogen. Want door de wet komt alleen kennis van zonde.”

De apostel maakt duidelijk dat “de hele wereld onder het rechtvaardig oordeel van God komt”. Niemand is vrijgesteld. Vergeleken met Gods gerechtigheid is er niemand rechtvaardig, zelfs niet één!” (Rom 3:10).

Wil Paulus alleen bepaalde groepen “veroordelen”?

De uitspraken over het oordeel in het eerste hoofdstuk zijn slechts een deelverzameling van deze “hele wereld” die volgens Paulus onder het rechtvaardige oordeel van God valt. Hij portretteert groep na groep. Iedereen komt aan de beurt. Niemand is eerlijk. Dit heeft een direct effect op het begrijpen van deze uitspraken over oordelen in Romeinen 1:18-32.

Het gaat hier niet om het veroordelen van individuen of bepaalde groepen, waardoor alle anderen als het ware “vrijuit gaan”. Het is dus geen veroordeling van de rechtvaardigen (alsof de rechtvaardigen bestaan), van homoseksuelen (alsof de heteroseksuelen in orde zijn) of van niet-joden (alsof de joden in orde zijn). Dat is niet zijn doel. Hij laat – groep voor groep – zien dat alle mensen onder het rechtvaardige oordeel van God vallen. Romeinen 1 geeft ons geen vrijbrief om over anderen te oordelen.

Maar in bepaalde kringen die hun identiteit krijgen door zich te onderscheiden van andere mensen (durf ik het te zeggen?), is dit gedeelte een hoogtepunt. Ik heb dit keer op keer ervaren. Degenen die de Bijbel alleen lezen als een rechtvaardiging voor afbakening (Zie het artikel over de dramadriehoek), missen echter het doel van de uitspraken van Paulus: Niemand is rechtvaardig!

De gemeenschap in Rome

Waarom Paulus nu bepaalde groepen of contexten gebruikt, bepaalde kenmerken of opvattingen, het heeft allemaal te maken met zijn doelgroep, de kerk in Rome. Hoewel de apostel er nooit is geweest, lijkt hij zowel de samenstelling van de gemeente als de huidige uitdagingen en problemen te kennen. Paulus schrijft zijn brief niet als “blinde reclame”, maar hij weet precies dat zijn brief in een bepaalde situatie terecht zal komen. Hij richt zich tot hen.

In deze hoofdstukken gaat hij specifiek in op de houding van sommige mensen in de gemeenschap. Hij spreekt over hen die anderen oordelen (Rom 2:1-3) maar daarmee toorn voor zichzelf opstapelen. De boosheid over de ongerechtigheid van mensen buiten de kerk (Rom 1,18) vindt zijn tegenhanger in de onbekeerde harten van sommigen in de kerk zelf (Rom 2,5-6).

Dit culmineert in het inzicht van Paulus: “Want bij God is geen aanzien des persoons” (Rom 2:11). Zelfingenomenheid tegenover andermans dwalingen is dus niet gepast. Paulus antwoordt dat het de goedheid van God is die tot bekering leidt(Rom 2:4), niet het oordeel – en zeker niet de veroordeling.

Woede en goddeloosheid zijn niet het einde van de lijn

Toorn is nooit het doel van God. Als God een doel heeft, dan komt dat overeen met Zijn aard. Woede maakt geen deel uit van Gods natuur. Toorn en goddeloosheid zijn daarom beide geen eindbestemming in de Bijbel – alleen een ontaarde theologie kan zo over Gods eindbestemming spreken dat het “eeuwige dood” of “eindeloze kwelling” wordt. Paulus spreekt over een concrete situatie en over een tijd, maar niet over definitieve dingen. Elke tekst moet in zijn eigen context worden begrepen, zonder er een eindeloosheid in te interpreteren die nergens wordt genoemd.

De transformatie van de mensheid

De grote boog maken

1,18-1,32
Wat niet van het geloof is (vgl. 1.17) zal door het oordeel geopenbaard worden.

2,1-2,29
Bij God is er geen respect voor de persoon.

3,1-3,20
Het voorrecht van de Jood en het onrecht van alle mensen.

Het gaat niet om het oordeel, maar slechts om de onrechtvaardigheid van mensen. De echte zorg is om het contrast te laten zien tussen de onrechtvaardigheid van mensen en de gerechtigheid van God die aan het kruis tot stand kwam. Gods gerechtigheid is de gerechtigheid die God Zelf heeft vastgesteld, niet als een eis, maar als een verworvenheid die ons in genade wordt gegeven (uit Romeinen 3:21). Het onrecht van mensen (van alle mensen) is de achtergrond voor Gods rechtvaardigheid, de reden voor het kruis en de opstanding, en het laat Gods werk en vooruitziende blik des te helderder schijnen.

Als je de uitspraken over het oordeel uit het eerste hoofdstuk van Romeinen kunt zien als onderdeel van een groter geheel, worden veel bedreigende aspecten verduidelijkt. Als je dit niet doet, blijft veel verborgen en uiteindelijk overgelaten aan willekeurige interpretatie. Vaak werden de getuigenissen van de rechtbank of vooral de uitspraken over homoseksualiteit uit hun context gehaald en misbruikt voor eigen interpretaties. Dat doet geen recht aan de context.

Natuurlijk worden de dingen hier veroordeeld. Het doel is echter niet om deze dingen erin te “verklaren”, maar om ze slechts te gebruiken als bouwstenen voor een grotere rationale. Paulus’ punt is niet om bepaalde mensen te veroordelen, maar om alle mensen te laten zien dat ze de glorie van God missen en dat we Zijn genade nodig hebben. Want dit is waar het Evangelie over spreekt. Het evangelie is goed nieuws dat relevant is voor ieder mens.

Voor Paulus is de situatie van deze wereld, en van ieder mens afzonderlijk, niet erg rooskleurig. We brengen onze prestaties, ons zijn niet op één lijn met Gods glorie. Niemand van ons kan dat. Dit is de grote gelijkmaking, waarin iedereen de genade van God kan herkennen. Want de apostel wil niet onze ongerechtigheid benadrukken, maar Gods gerechtigheid. Hij schildert alleen de donkere achtergrond zodat het goede nieuws helderder kan schijnen.