“Paulus, slaaf van Christus Jezus, apostel genaamd, apart gezet voor het evangelie van God.”
Romeinen 1:1

De eerste zin in de Brief aan de Romeinen bestaat uit sleutelwoorden en korte uitdrukkingen. Deze worden nu afgesloten. Paulus was, zo staat er, “apart gezet voor het evangelie van God”. In het licht van de Brief aan de Romeinen heeft deze uitdrukking betekenis als een verwijzing naar de inhoud van de verkondiging. Het is het evangelie “van God” en heeft Gods handelen als thema.

Geroepen en apart gezet

Paulus werd onderweg naar Damascus geroepen (Handelingen 9:4-5). Daar ontmoette hij Jezus, de verrezen Heer. De ontmoeting veranderde een christenhater in een navolger van Christus. Deze afspraak was echter nog maar het begin. Later werd hij apart gezet voor het evangelie van God. Dit markeert het begin van zijn dienst. We lezen hierover in Handelingen 13:

“In Antiochië nu waren in de vergadering aldaar profeten en leraars: Barnabas en Simeon, Niger genaamd, en Lucius van Cyrene, en Manaen, die bij Herodes de tetrarch was opgevoed, en Saul. Maar terwijl zij de Heer dienden en vastten, zei de Heilige Geest: “Stel nu Barnabas en Saulus voor mij apart voor het werk waartoe ik hen geroepen heb. En zij vastten en baden, en toen zij hun de handen opgelegd hadden, ontsloegen zij hen.”
Handelingen 13:1-3

De afzondering was “tot het werk waartoe ik hen geroepen heb”. Dit herinnert ons aan de missie waarvoor Paulus geroepen was. Dit wordt op verschillende plaatsen gemeld:

“De God van onze vaderen heeft jullie voorbestemd om zijn wil te kennen en de rechtvaardigen te zien en een stem uit zijn mond te horen. Want jullie zullen voor hem een getuige zijn voor alle mensen van wat jullie gezien en gehoord hebben….
… En Hij zeide tot mij: Ga heen. Want Ik zal jullie ver weg sturen naar de volken. Maar zij luisterden naar hem tot dit woord, en verhieven hun stem, zeggende: Weg van de aarde met zo iemand, want het kan niet zijn dat hij leeft!”

Handelingen 22:6-22 (vergelijk Handelingen 9:15, Handelingen 26:12-20, Gal 1:11-24)

Voor deze taak werden Paulus en Barnabas beiden apart gezet en uitgezonden. Zo schrijft hij over deze opdracht aan de Romeinen:

Door hem hebben wij genade en apostelschap ontvangen voor zijn naam tot gehoorzaamheid van het geloof onder alle volken, onder wie ook jullie zijn, geroepenen van Jezus Christus.”
Rom 1:5-6

Geen bemiddeling meer van Israël

Paulus zit hier midden in zijn bediening. Het bijzondere eraan is dat het evangelie goed nieuws is voor de naties zonder tussenkomst van het volk Israël. Het is door Israël dat de genade van God tot gelovigen komt. Dat was geweldig nieuws.

Tot die tijd konden gelovigen uit de volken “slechts” proselieten worden en als het ware ingelijfd worden bij het volk Israël. De geloofsgehoorzaamheid die Paulus predikt onder alle volken staat los van deze bemiddelende rol van Israël. Het heeft geen priesters of tempels nodig. De nieuwe gelovigen worden niet opgenomen in Israël en “vervangen” het volk Israël niet.

Natuurlijk was dit een ongehoorde opvatting voor veel Joden, die op basis van de beloften in het Oude Testament aannamen dat de naties alleen gezegend konden worden door Israël. In de Brief aan de Romeinen gaat Paulus vervolgens ook uitgebreid in op dit contrast. Hoe kan het dat God rechtstreeks tot de naties spreekt? En wat betekent dat?

Jezus kwam met het evangelie van het koninkrijk, namelijk het goede nieuws van het koninkrijk van de hemel voor Israël. Paulus daarentegen was geroepen voor de naties en spreekt over het Koninkrijk van God. Er zijn zowel overeenkomsten als grote verschillen tussen de twee.

Het evangelie van God

Paul schrijft complexe zinnen. Zo ook hier aan het begin van de Brief aan de Romeinen. Om de tekst te begrijpen, helpt het als we de tekst grammaticaal verdelen in hoofd- en bijzinnen. De kern is vetgedrukt. Tussen haakjes staat de uitleg die meer zegt over de delen van de hoofdzin.

Paul,
Slaaf van Christus Jezus,
aangestelde apostel,
apart gezet voor het Evangelie van God (dat Hij van tevoren beloofde door Zijn profeten in heilige geschriften)
over Zijn Zoon (die naar het vlees voortkomt uit het zaad van David, die als de Zoon van God
is bewezen in kracht volgens de Geest van heiligheid door opstanding
Dood),
over Jezus Christus, onze Heer.
Rom 1,1-4

Deze schets vereenvoudigt de verklaring. Het evangelie van God spreekt over Zijn Zoon, namelijk Jezus Christus onze Heer. Dat is de essentie van de verklaring. De rest is verfraaiing. De inhoud van het evangelie is dus geen ethiek, geen theologie, geen taak en geen wet. Eerder een persoon en in Hem is een vooruitzicht van Gods activiteit.

Christocentrisch

De Zwitserse theoloog Karl Barth bedacht de uitspraak:

“Het laatste woord dat ik te zeggen heb als theoloog en ook als politicus is niet een term als ‘genade’ maar een naam: Jezus Christus.”
Karl Barth

Karl Barth was “Christocentrisch” in al zijn denken. Christus stond centraal. Het is de moeite waard om erover na te denken. Want er zijn vele theologieën en meningen waarin heel verschillende zaken op de voorgrond staan. Je ervan bewust zijn dat we richting kunnen geven aan ons denken helpt bij het beoordelen van verschillende benaderingen.

Bijvoorbeeld:

Christocentrisch: Christus centraal
Antropocentrisch: de mens staat centraal
Theocentrisch: God staat centraal.

Het is van groot belang hoe we denken. Voor Paulus stond Christus centraal, de Zoon van God, door wie God de Vader tot zijn doel komt. Daarom dankt Paulus God altijd in zijn brieven, maar doet hij dat door Christus Jezus. Jezus zelf was echter niet Christocentrisch. Jezus was theocentrisch. Bij hem stond God centraal als zijn Vader. Logisch, want Jezus was een Jood. Bovendien is het zijn missie om ooit alles over te dragen aan zijn God en Vader (1Cor 15,24-28).

Wat centraal staat in ons eigen denken heeft praktische betekenis. Ben ik voortdurend onzeker of ik zelf wel genoeg ben? Weet ik niet zeker of God mij accepteert? Of ben ik zelfingenomen in mijn geloof en denk ik dat ik het juiste heb “gedaan” door mijn geloof? Degenen die zo om hun eigen denken heen draaien, kunnen vrij worden in Christus. Vrij van zichzelf en vrij van beperkende opvattingen, maar ook vrij voor relatie en een leven van genade.

Daarom past de vraag waar de Brief aan de Romeinen over gaat. Wat stelt Paulus hier centraal in deze brief? Het antwoord is: Het is een persoon – Christus – en ik ben het niet. Het evangelie gaat over mij, maar het gaat niet over mij. Ik sta niet in het middelpunt, maar de Zoon van God, Jezus Christus, onze Heer, staat in het middelpunt. Of met andere woorden: niet mijn eigen inspanningen, mijn succes of mijn falen, maar Gods werk door en in Christus staat centraal. Hieruit komt een waarlijk vreugdevolle boodschap voort.

We mogen Gods perspectief in het evangelie ervaren en vertrouwen en bevrijding putten uit Zijn handelen door Christus. Hij heeft vrije toegang tot God mogelijk gemaakt.

De twee evangeliën in de brief aan de Romeinen

Terug naar het eerste vers van de Brief aan de Romeinen. Over het evangelie van God zegt Paulus in een ondergeschikte bijzin: “die Hij tevoren door zijn profeten in heilige geschriften heeft beloofd. Of met andere woorden: Wat in het Evangelie van God gezegd wordt, is als belofte al terug te vinden in het Oude Testament. We kunnen stellen:

1. het evangelie van God = vooraf beloofd

Paulus noemt een tweede evangelie in de Brief aan de Romeinen. Dit lijkt op het eerste gezicht vreemd, maar laten we het eens van dichterbij bekijken. Aan het einde van de Brief aan de Romeinen schrijft de apostel:

“Maar aan Hem die in staat is u te versterken naar mijn evangelie en de prediking van Jezus Christus, na de onthulling van het geheim dat voor eeuwig geheim was gehouden, maar nu geopenbaard en bekend gemaakt door profetische geschriften volgens het bevel van de eeuwige God voor de gehoorzaamheid van het geloof aan alle volken, aan de enige wijze God door Jezus Christus, aan Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen.”
Rom 16:25-27

Verbazingwekkend: Dit is totaal anders dan wat Paulus aan het begin van de brief schrijft. Dit gaat over de openbaring van iets dat nog niet eerder bekend was. Dit evangelie wordt beschreven met de volgende kenmerken:

2. mijn evangelie = voor eeuwig geheim gehouden

De Brief aan de Romeinen bestaat dus uit twee evangelies die elkaar aanvullen. Er is goed nieuws dat eerder werd beloofd. Daar begint de brief. Maar er is ook goed nieuws dat pas in Paulus werd onthuld en bekend gemaakt. Het wordt later genoemd in de Brief aan de Romeinen. We vinden beide dingen in dezelfde brief en we zullen in de loop van deze serie berichten over de Brief aan de Romeinen ontdekken welke dingen oud nieuws zijn en welke gloednieuw.

Uit deze vergelijking blijkt ook dat het begin van de brief thematisch iets te maken heeft met het einde van de brief. Er is een begroeting aan het begin van de brief en woorden van begroeting aan het einde van de brief. Eén evangelie wordt aan het begin genoemd en een ander aan het einde van de brief. Er zijn nog meer van dit soort vergelijkingen, waaruit een structuur van de brief naar voren komt. Zie het artikel “De structuur van de brief aan de Romeinen”.