In deze doorlopende studie over de Brief aan de Romeinen bevinden we ons op een belangrijk kruispunt. Verzen 21 tot 23 in het derde hoofdstuk markeren een verandering. Paulus begint nu de kenmerken van het evangelie van genade uit te leggen. Elk woord is zorgvuldig gekozen en verdient aandacht. Daarom zijn er verschillende kleinere bijdragen aan deze verzen. Dit artikel gaat over de relatie tussen de Wet van Mozes (de Torah) en Gods eigen rechtvaardigheid.

“Maar nu, gescheiden van de wet [Thora] is Gods gerechtigheid geopenbaard ( waarvan de wet [Thora] en de profeten getuigen), maar een gerechtigheid van God door het geloof van Jezus Christus, die voor iedereen is en komt tot iedereen die gelooft. Want er is geen verschil, want allen hebben gezondigd en komen te kort voor de heerlijkheid van God.”
Romeinen 3:21-23

Christelijke misvattingen over de Torah

Er zijn twee misvattingen over Torah die ik vaak onder Christenen heb gehoord. Ik schets het hier een beetje gespannen en overdreven, maar zo heb ik het eigenlijk gehoord:

Eén misvatting leest een “wet” in het woord Torah, interpreteert de hedendaagse ideeën over de wet erin en concludeert dat de Joden allemaal “wettig” onderweg zijn. Ze zitten zogezegd op het “verkeerde spoor” en christenen hebben de waarheid in pacht. Jezus zou de wet hebben afgeschaft en in plaats daarvan genade hebben gebracht (alsof het Oude Testament, de Tenach, niet over genade sprak). Dus de ene verkeerde beoordeling.

De andere misvatting is dat de wet de oplossing is voor onze problemen en dat we de geboden en verboden zelf moeten volgen. We moeten de wet omarmen omdat het een universele wet is. Deze visie komt tot uitdrukking in het feit dat bijvoorbeeld de 10 Geboden als de basis voor ons leven en denken moeten worden beschouwd. Christenen moeten zich aan de geboden houden. Sommigen gaan zelfs nog een stap verder en zeggen dat we veel meer voorschriften uit de boeken van Mozes moeten nemen als leidraad voor het leven. We moeten de sabbat houden, feesten vieren en dat soort dingen. Het is mogelijk dat er veel goeds uit kan worden afgeleid, maar daar gaat het hier niet om.

Geen van beide visies doet recht aan het bijbelse verslag. Beide visies gaan voorbij aan de verandering die Paulus hier in Romeinen schetst. Als we de twee beoordelingen bekijken als these en antithese, dan gaat het Paulus om een synthese.

De Thora is goed, maar …

Paul bewandelt een andere weg. Hij praat wel over de wet, maar stelt de wet niet centraal. De wet was slechts één voorbeeld. Zijn echte zorg is de gerechtigheid van God, die zo heel anders is dan de onrechtvaardigheid van mensen (het onderwerp wordt behandeld in Romeinen 1:18-3:20).

Hier is een vergelijking: Als de onrechtvaardigheid van mensen, het contrast met een heilige en levende God en het eigen falen om je doel te bereiken de werkelijke problemen zijn, dan zou je dit in figuurlijke taal kunnen beschrijven als een ziekte. De wet kan worden geïnterpreteerd als “symptoombestrijding” of als een pleister op de wonde. Paulus heeft het niet over het bestrijden van symptomen, maar over het stellen van een diagnose, waarna een juiste en goede behandeling van de oorzaken kan worden gegeven. De behandeling, dat is het evangelie. Dit gaat over het oplossen van de echte problemen, niet over het bestrijden van de symptomen.

De vergelijking is natuurlijk mank en doet zeker geen recht aan de taak van de Torah in elk opzicht. Paulus spreekt hier in de Brief aan de Romeinen echter niet over alle mogelijke standpunten, maar hij benadrukt iets dat voor hem belangrijk is. Hij spreekt voornamelijk tot de Joden in de Romeinse gemeenschap. Zij kennen de Thora en de profeten. Daarom maakt hij voor hen duidelijk waarin het evangelie verschilt van wat ze tot nu toe kennen. Om de verandering duidelijker te herkennen, is het de moeite waard om even terug te kijken. Een hoofdstuk eerder heeft Paulus al iets geschreven over rechtvaardigheid:

In Romeinen 2:13 schreef hij:

“Want niet de hoorders van de wet worden gerechtvaardigd bij God, maar de daders van de wet worden gerechtvaardigd”.

Zo schreef Paulus een hoofdstuk eerder. Wat is nu het verschil? Dit vers in hoofdstuk 2 gaat niet over de gerechtigheid van God, maar over de gerechtigheid van mensen die volgens de wet handelen. De Wet van Mozes staat mensen dus toe om gerechtvaardigd te worden op basis van hun eigen daden. Dit betreft het eigen werk, met al zijn beperkingen. Gods eigen gerechtigheid is echter iets heel anders. De mensheid kent andere problemen dan die we alleen door onze eigen daden kunnen oplossen. Het gaat niet over jouw of mijn alledaagse leven alleen, maar over een grotere perceptie van de mensheid. We moeten zorgvuldig onderscheid maken tussen onze menselijke mogelijkheden en Gods eigen handelen.

De rechtvaardigheid van God

Paulus gaat over gerechtigheid van God. Hij schrijft: “Maar nu … is Gods gerechtigheid geopenbaard”. Dat is zijn thema. De apostel is niet bezig met de wet en zeker niet met het devalueren van de Torah. Hij verduidelijkt alleen het volgende, namelijk dat Gods gerechtigheid “los van de wet” (“los van de Torah”) is ontstaan. Het is dus niet “door” de Thora, of door geboden en verboden te gehoorzamen. Onze inspanningen kunnen een bepaald soort menselijke rechtvaardigheid bewerkstelligen, maar ze bewerkstelligen zeker niet “Gods rechtvaardigheid”. Daar gaat het over God zelf en wat Hij doet, juist niet over wat ik zelf teweeg kan brengen.

Paulus streeft naar een verandering van perspectief. Het goede nieuws is niet gebaseerd op jouw of mijn daden, maar op Gods werk. Dit is zo anders dan wat we zelf gewend zijn. Mensen hebben de neiging om hun eigen acties centraal te stellen. Dat is begrijpelijk, zou je zeggen; je bent het dichtst bij jezelf. Het perspectief is nu veranderd: Paulus wijst op Gods handelen. Het gaat over de gerechtigheid die Hij Zelf tot stand brengt. In de vorige hoofdstukken stelde de apostel een vernietigende “diagnose”. Nu gaat het niet om “symptoombestrijding” maar om “genezing van de ziekte”.

Hoewel de Torah veel spreekt over wat mensen wel en niet moeten doen (dit is specifiek aan het volk Israël toevertrouwd met een verbond), gaat het nog steeds niet over legalistisch denken. In het Oude Testament vinden we levendige verwijzingen naar het feit dat het geen kwestie is van uiterlijk instructies opvolgen. We lezen bijvoorbeeld:



Want ik heb lust in goedheid, niet in offers, en in de kennis van God meer dan in brandoffers.”


Hos 6,6 (vgl. Mt 9,13 en Mt 12,7)

Er zijn dus zorgen die zwaarder wegen dan het simpelweg volgen van de regels. Bovendien heeft de mensheid met grotere problemen te kampen dan alleen maar het hoofd boven water te houden in het dagelijks leven. Er zijn problemen die we fundamentele problemen van de mensheid kunnen noemen. Deze omvatten onder andere onze sterfelijkheid of het onrecht van alle mensen. Paulus tekent de cirkels daarom veel groter. Net zoals God de hemel en de aarde schiep, brengt Hij ook een allesomvattende oplossing en verlossing tot stand. Het gaat om het grote geheel. Het gaat om Zijn rechtvaardigheid. De apostel heeft een grote God en spreekt over Zijn actie.

Degenen die denken dat het veel te ingewikkeld lijkt en dat het er alleen maar om gaat om door te gaan met het leven van alledag, onderschatten de complexiteit van ons bestaan. Wie alleen voor zijn eigen auto wil zorgen (als voorbeeld voor het dagelijks leven) heeft nog steeds paden nodig om op te rijden. In de eerste 11 hoofdstukken van Romeinen behandelt Paulus de basisprincipes van het evangelie. Dit is de infrastructuur en in vergelijking daarmee het wegennet. Als dit eenmaal is opgehelderd, kan hij verder gaan met de manier van leven in de laatste hoofdstukken.

Een groot deel van de Bijbel gaat over de grote lijnen. Hoe we dit in de praktijk brengen is een interpretatie. Het is handig als we begrijpen hoe de grote lijnen lopen, zodat we gemakkelijker een implementatie voor het dagelijks leven kunnen vinden.

Apart maar getuige

Er worden twee dingen gezegd over Gods rechtvaardigheid in relatie tot de Torah:

  1. Gods gerechtigheid werd los van de Wet (Torah) geopenbaard
  2. Van Gods rechtvaardigheid wordt getuigd door de wet (Torah) en de profeten.

De openbaring van Gods gerechtigheid is niet door de wet, maar staat er los van. Dit is geen oordeel of devaluatie, maar een verwijzing naar een andere manier waarop de gerechtigheid van God tot stand kwam. De wet was geen voorwaarde voor de gerechtigheid van God. God is vrij om te doen wat Hij wil. Hij is God.

Maar tegelijkertijd wordt de essentie van deze gerechtigheid van God duidelijk getuigd door Torah en profeten, d.w.z. dat zij er al op wijzen.

Gods wereld

Paulus blijft deze dingen niet in detail uitleggen, maar we krijgen wel hints. We hoeven niet alles te begrijpen, maar voor de Joodse toehoorders in de Romeinse gemeente moet het met deze korte verwijzingen duidelijk zijn dat het evangelie niet gaat over het volgen van de geboden en verboden van de Torah, maar dat er iets anders en unieks gebeurde. Deze uniciteit is goed nieuws dat verband houdt met Gods eigen werk. De Torah was hiervoor geen voorwaarde, maar we kunnen toch aanwijzingen voor deze buitengewone maatregelen van God uit de Torah en de profeten afleiden.

Het gaat tenslotte niet alleen om mijn of jouw dagelijks leven, maar om een toekomst voor deze wereld. Zijn wereld!