De huidige tijdgeest geeft vorm aan het concept inclusiviteit. Ze zijn allemaal inbegrepen of zouden allemaal inbegrepen moeten zijn. Exclusiviteit is voorbij. Inclusiviteit is het woord van de dag. Maar hoe zit het met Israël? Hoe zit het met de niet-Israëlische volkeren? Hoe zit het met het verschil tussen “geloof” en “ongeloof” en last but not least: Hoe zit het met de beloften van God?

“Nu is het niet alsof het woord van God nietig is geworden; want niet allen die van Israël zijn, zijn Israël; ook zijn zij niet allen kinderen, want zij zijn Abrahams zaad; maar er is gezegd: In Izak zal uw zaad genoemd worden. Dit betekent: Niet de kinderen des vleses, niet dezen zijn de kinderen Gods, maar de kinderen der belofte rekent Hij tot zaad.”
Rom 9:6-8

Inclusiviteit en exclusiviteit

Onderscheid maken in een tijdperk van inclusiviteit lijkt moeilijk. Paulus aarzelt niet om onderscheid te maken. Er is echter een opmerkelijk verschil tussen de manier waarop Paulus over exclusiviteit spreekt en de manier waarop wij in onze tijd over inclusiviteit spreken.

Voor Paulus gaan Romeinen 9-11 over de vraag of – en hoe – Israël zal voortbestaan. De voortzetting van de belofte staat bij hem centraal. Dit is tegelijkertijd een uitdrukking van Gods voortdurende werk, met het oog op Zijn uiteindelijke doel. Het bereiken van het einddoel is belangrijk, wat hij samenvat in de woorden aan het einde van de drie hoofdstukken:

“Want God omvat allen tezamen [Juden und Nichtjuden] in onmatigheid, opdat Hij Zich over allen moge ontfermen.”
Rom 11:32

Met betrekking tot het uiteindelijke doel spreekt Paulus over “inclusiviteit”. In termen van de huidige status zijn er echter verschillen in wat “exclusiviteit” genoemd kan worden. Dat laatste kan echter alleen als je het hebt over het huidige concept van inclusiviteit, dat in het hier en nu geleefd wil worden. Paulus’ perspectief is anders dan dat van onze wereld vandaag de dag. Als je onderscheid kunt maken tussen de twee, kun je overhaaste conclusies vermijden.

Gods beloften aan Israël zijn geldig

Paulus legt eerst uit dat Gods Woord niet alleen maar ongeldig is voor Israël. God verwerpt zijn woord niet. Hoe zit het met Israël? Het liep anders dan verwacht. De profeten spraken erover dat heel Israël naar een nieuw messiaans tijdperk werd geleid. Maar dat gebeurde niet. Hoe moeten we begrijpen dat Israël Jezus slechts gedeeltelijk als Messias erkende? Wat was hier aan de hand?

De vrome gelovigen van het eerste uur waren allemaal Joden. Kruisiging, wederopstanding, de ontwikkeling daarna kent vele onverwachte wendingen. Betekent dit dat de mensen aan de kant zijn geschoven? Dat is waar Paulus het hier over heeft. Het gaat om zaken die leefden in de gemeenschappen.

Als eerste argument brengt hij voorbeelden uit het Oude Testament (Tenach) dat niet iedereen in Israël ook Israël is. De apostel maakt een onderscheid. God werkt door Zijn beloften, maar niet iedereen is geroepen:

“Maar God zeide tot Abraham: Laat het niet kwaad zijn in uw ogen, vanwege de jongen en vanwege uw dienstmaagd; in alles wat Sara tot u zegt, luister naar haar stem. Want naar Izaäk zal uw zaad genoemd worden.”
Gen 21:12

We moeten hier geen overhaaste conclusies uit trekken. Paulus legt hier gewoon de nadruk op het werk van God. God heeft gezegd “naar Izaäk zullen uw nakomelingen genoemd worden “. Dat is het uitgangspunt. God zei dat niet over alle zonen. Paulus legt uit dat Israël niet simpelweg Israël is, maar dat er in deze ene term, in dit ene volk, ook een verschil is, zoals al aangegeven in de Tenach.

“Want een woord van belofte is dit woord: Te dien tijde zal Ik komen, en Sara zal een zoon hebben (Gen 18:10-14). Maar niet alleen aan haar, maar ook aan Rebekka werd macht gegeven voordat zij haar verwekking had door één, onze vader Izaäk (Gen 25:21).”
Rom 9:9-10

Het Woord van God was niet ongeldig geworden. In plaats daarvan heeft Hij herhaaldelijk specifieke beloften gedaan die later vervuld zullen worden. Paulus houdt zich bezig met Gods werk via de lijn van beloften. Een belofte betekent niet dat anderen worden uitgesloten. Er is hier geen exclusiviteit, alsof het een eindbestemming is. De belofte speelt eerder een rol voor een taak. Dit kan zo begrepen worden: “Je ontvangt een belofte zodat God door jou kan werken. Hij wil werken om iedereen te bereiken”. Zie ook het artikel “Het doel van de uitverkiezing”.

Gods beloften aan Israël blijven dus geldig, terwijl Paulus in meer detail uitlegt wat hiermee bedoeld wordt. Hij rechtvaardigt de differentiatie op basis van gebeurtenissen uit de Tenach, het Oude Testament.

De kinderen van de belofte

Paulus veroordeelt Israël niet in deze verzen. Hij is zelf een Jood. Jezus was een Jood, net als alle andere apostelen. Hij kan van zichzelf en van anderen zien dat Jezus inderdaad in Israël aankwam, herkend werd en volgelingen vond. Dit trof echter niet de hele natie. Paulus veroordeelt dus niet, ook hij behoort tot de Joden die in Jezus de vervulling van messiaanse en goddelijke beloften herkenden. Zijn differentiatie is erop gericht om een betekenis achter de ontwikkeling te zien. De status quo wordt nuchter bekeken en Paulus somt hier op waarom Gods werk toch begrepen kan worden.

Paul maakt onderscheid. De focus hoeft niet op heel Israël te liggen, maar op de “kinderen van de belofte”. Hij laat zien dat Gods werk niet gebaseerd is op vleselijke afkomst, maar in essentie gevormd wordt door Gods belofte.

Door te focussen op Gods werk door belofte, door uitverkiezing, door kleine groepen, versterkt de apostel het begrip van grotere contexten.

Hetzelfde thema van speciale uitverkiezing, van Gods selectieve actie, komt meerdere keren voor in deze hoofdstukken. Er worden altijd nieuwe aspecten belicht. Daarom is hier geen uitgebreide studie op zijn plaats, maar het lijkt belangrijk dat we allereerst erkennen dat Gods wegen met Israël nog lang niet ten einde zijn, alleen omdat de meerderheid van het volk er op dit moment anders over denkt. Paulus vestigt onze aandacht niet op Israël, maar op God die boven alles staat. Hij handelt.