Met een gezond geloof staat het denken aan, niet uit. De apostel Paulus roept op verschillende plaatsen op tot gezond redeneren. Dit geldt vooral voor alledaagse uitdagingen.

Het volgende gedeelte in Romeinen 12 bestaat uit twee delen, die beide beginnen met het verbindende woord “Want”. Wat eerder is gezegd, wordt opgenomen, maar krijgt een uitleg. Wat volgt is gerelateerd aan en verdiept wat voorafging.

Deel één:
“Want omwille van de genade die mij gegeven is, zeg ik tot eenieder van u niet verder te redeneren dan wat in gedachten is, maar op te passen om een gezond oordeel te tonen, zoals God aan eenieder de maat van het geloof toekent.”
Rom 12:3

Deel twee:
Want zoals wij vele leden hebben in één lichaam, maar de leden niet allemaal dezelfde functie hebben, zo zijn ook wij, de velen, één lichaam in Christus, maar afzonderlijk leden van elkaar.” Volgens de genade die ons gegeven is, hebben we nu uitstekende genadegaven:
Als het het woord van een profeet is, laat het dan gebruikt worden naar de maat van het geloof;
Als het de gave van dienstbaarheid is, laat het dan uitgeoefend worden in dienstbaarheid;
Of de leraar heeft de gave, dus hij werkt in het onderwijs;
Als de beloofde het heeft, oefent hij het uit in de belofte;
Zo ook zij die in eenvoud van hart met anderen delen,
het voorgaande met toewijding,
de barmhartige, met vreugde”.
Rom 12:4-8

In dit artikel gaan we alleen in op het eerste deel. Het tweede deel zal in een volgend artikel aan bod komen. Het wordt hier alleen samen genoemd omdat Paulus het antwoord in verschillende stappen opbouwt.

Gezond verstand

Gezond verstand heeft in de context van het Nieuwe Testament te maken met levensstijl, met het dagelijks leven. Het is nuchter. Gezond verstand is niet alleen het vermogen om na te denken, maar het woord (Gr. sophrosune, sophronismos, sophroneo, sophroneo, sophroneo) wordt in sommige vertalingen weergegeven als “voorzichtigheid”. Het is een nuchtere levenshouding. Misschien zou men vandaag ook spreken van “gegrond” of “gefundeerd”. Iemand toont gezond verstand in wat hij doet. Het gaat dus niet om speciale intellectuele prestaties, maar eerder om pragmatische nuchterheid in het dagelijks leven – verstandig dus. De volgende voorbeelden kunnen dit verklaren. Het is de moeite waard om de teksten in hun context te lezen.

“Toen ze bij Jezus kwamen, keken ze naar de door demonen bezeten man die het legioen had gehad, die daar gekleed en heel verstandig zat, en ze waren bang.”
Mk 5,15

“Ik zeg ieder van jullie om niet verder te denken dan wat in gedachten zou moeten zijn, maar voorzichtig te zijn om gezond verstand te tonen.”
Rom 12:3

“Maar u zegt wat goed is voor een gezonde leer: laat de ouderen nuchter, integer, redelijk, gezond in geloof, liefde en volharding zijn. Op dezelfde manier mogen de oude vrouwen zich gedragen zoals het gewijde vrouwen betaamt, niet opstandig, niet slaaf van veel wijn, leraressen van de uitmuntende, zodat zij de jonge vrouwen kunnen onderwijzen in het gezonde verstand, namelijk om hun mannen lief te hebben …”.
Titus 2:1 e.v.

“Want God heeft ons geen geest van moedeloosheid gegeven, maar van kracht en liefde en gezond verstand.”
2Tim 1,7

Gezond verstand toont zich in het vermogen om iets te onderzoeken

Het eerste deel sluit aan bij Romeinen 12:1-2. De vernieuwing van de geest, zei Paulus, moet ons in staat stellen om te onderzoeken wat de wil van God is (het goede, welgevallige en volmaakte). Deze “beproeving” wordt nu in meer detail beschreven in Romeinen 12:3.

Waarom is het hier? Laten we eens in dit ene vers duiken. De zeven W-vragen zijn een goede hulp bij het achterhalen van de betekenis.

De zeven W-vragen

  1. Wie (schrijver, spreker, functie)
  2. zegt, wat (woorden die worden gebruikt, verhalen die worden verteld)
  3. Wanneer (moment van schrijven, tijdstip waarop dit van toepassing is)
  4. en Waar (plaats van schrijven, plaats waar wat gezegd wordt van toepassing is).
  5. Aan wie (luisteraar of ontvanger van het bericht)
  6. Waarom (De reden voor de uitspraken)
  7. en Waarvoor ( doel van de verklaringen)?

Dit is een methode voor inductieve Bijbelstudie. Meer over “inductieve Bijbelstudie” hier:

Inductieve Bijbelstudie

Wat zouden de antwoorden kunnen zijn?

  1. Wie? Paulus schrijft (Rom 1:1)
  2. Wat? Het gaat over de manier van leven gebaseerd op het evangelie (Rom 12:1-2)
  3. Wanneer? Een brief van Paulus aan de kerk in Rome, waar hij nooit was geweest (Rom 1:10).
  4. Waar? De kerk is in Rome (Rom 1:7)
  5. De kerk in Rome (Rom 1:7)
  6. Waarom? Paulus wil “een geestelijke genadegave” delen met de kerk in Rome (Rom 1:11)
  7. Waarvoor? Om de kerk op te bouwen: “om u te versterken” (Rom 1:11).

Deze vragen laten zien wat de apostel bezighield met de brief. Hij was, heel positief, bezig met het opbouwen van de gemeenschap. Dit moet benadrukt worden omdat sommigen in Romeinen 12 een instructie lezen om anderen te devalueren vanwege hun vermeende lage “maat van geloof”. Dit was echter niet Paulus’ zorg.

Hier, in Romeinen 12, gaat het over een gedeeltelijke kwestie, namelijk die van de levenswijze op basis van het evangelie. Paulus spreekt hier tot de kerk in Rome. De apostel richt zich tot iedereen:“Zeide ik tot een ieder van u”. Hieruit blijkt dat Paulus zich bezighoudt met persoonlijke verantwoordelijkheid. Iedereen zou moeten nadenken over wat er in ieders hoofd omgaat – zijn eigen motieven, motivaties, houding ten opzichte van andere mensen, verwachtingen – alles wat elke dag door je hoofd gaat.

Hierin moet iedereen nederig zijn en blijven. Je moet je gezond verstand gebruiken en altijd in gedachten houden hoe God aan ieder zijn eigen maat van geloof toekent. Dit is een opmerkelijke uitspraak, omdat Paulus hier twee dingen veronderstelt:

  1. Gezond verstand is gerelateerd aan de mate van geloof
  2. De maatstaf voor geloof komt van God.

Paulus spreekt de mensen dus aan de ene kant persoonlijk aan, maar zegt tegelijkertijd dat het fundament van God komt. Hij legt geen last op, want de maat van het geloof komt van God. Met andere woorden, als iemand weinig verstand toont, moet men ruimte geven aan Gods activiteit, die niet aan iedereen dezelfde mate van geloof toekent. Zijn uitspraak bevrijdt ons van het oordelen over anderen.

Het is nooit een kwestie van onszelf meten met anderen – hoeveel geloof de ander heeft en hoe weinig ik zelf heb, of hoe redelijk ik ben en hoe onredelijk de ander is. Niets van dat alles. Paulus zelf heeft eens duidelijk gemaakt dat hij niet eens over zichzelf oordeelt en schrijft:

“Ikzelf geef er helemaal niets om dat ik door jou of door de mens onderzocht word. Ik onderzoek mijzelf ook niet, want ik ben mij van geen schuld bewust; toch word ik daardoor niet gerechtvaardigd. Maar Hij die mij onderzoekt is de Heer!”
1Cor 4,3-4

“Maar we durven onszelf niet te beoordelen of een norm toe te passen volgens bepaalde mensen die zichzelf ophemelen. Maar zij zijn onverstandig, omdat ze zichzelf meten en de norm bij zichzelf leggen.”
2Cor 10,12

De maatstaf van het geloof is dus geen maatstaf, maar gewoon een hoeveelheid, een maatstaf van het geloof zoals God die van persoon tot persoon anders geeft – en dat is goed. Dit bevrijdt ons van zelfingenomenheid. Het gaat niet om een maatstaf om te bepalen of iemand tot de goeden of de slechten behoort, maar de apostel laat zien hoe opbouw slaagt. Niet de veroordeling of intimidatie van anderen, de afwijzing, uitsluiting of lof waar die niet thuishoort is beslissend, maar de maat komt van God. Hij geeft een mate van geloof en daaruit komt gepast gedrag voort met gezond verstand. Normen toepassen op anderen of op jezelf helpt niet veel, want het gaat niet om normen. Paulus richt zich niet op een “set regels over hoe alles zou moeten werken”, maar op het resultaat. We mogen ontspannen met al onze verschillen en gelukkig blijven groeien, reflecteren, ontwikkeling bevestigen en goede processen bevorderen.

Het gaat om de transformatie van het dagelijks leven, op basis van Gods genade, niet om een juridische vergelijking, nog minder om het vernederen van mensen. Het is altijd verbazingwekkend om te ontdekken hoe nuchter en bevrijdend de apostel bijdraagt aan de opbouw met Gods genade.

Als we de zeven vragen stellen, zal deze interpretatie uit de context naar voren komen. Het is een bevrijdende manier van kijken die iedereen in zijn eigen verantwoordelijkheid plaatst.