In deze doorlopende studie over de Brief aan de Romeinen legt Paulus de basisprincipes van het evangelie uit. De apostel is net begonnen te spreken over de gerechtigheid van God (Rom 3:21). Nu verklaart Hij hier dat deze gerechtigheid tot ons komt in Zijn genade. Verschillende woorden horen onafscheidelijk bij elkaar, zoals genade en Gods rechtvaardigheid. Dit is een belangrijke waarneming, want genade is niet verbonden met onze gerechtigheid, maar met Gods eigen gerechtigheid. Het gaat er niet om wat ik moet doen, maar wat Hij heeft gedaan. Dat is een uitstekende boodschap.

Het geschenk

“Om niet gerechtvaardigd in zijn genade door de verlossing die in Christus Jezus is.”
Rom 3:24

We ontvangen Gods genade gratis, d.w.z. zonder er iets voor terug te doen. Als we “voor niets gerechtvaardigd zijn”, dan is dat niet zelf verdiend. Het gaat om de gever, niet om de ontvanger. De gever is God. Dat is de verklaring hier.

Bovendien zijn we “gerechtvaardigd”. Dit komt overeen met een verandering van status. Hoewel het duidelijk is dat niemand rechtvaardig is (Rom 3:10) en alle mensen lijden onder een gebrek (Rom 3:23), gebruikt God dit feit niet tegen ons. In plaats daarvan biedt Hij de oplossing. Het verschil tussen God en de mens is groot, had Paulus in de verzen hiervoor uitgelegd. Dit is niet omdat we fundamenteel slecht zijn, maar het is een nuchtere inventarisatie, vooral in vergelijking met Gods heerlijkheid. Er is een verschil tussen God en ons. De visuele taal neigt naar die van een rechtbank. Het verschil is zo ernstig dat het een ontmoeting van de essentie uitsluit. Dit is zoiets als een aanklacht, als we het in een figuurlijke vergelijking willen uitdrukken. Dit is hoe Paulus het doet. De beschuldigden worden hier echter vrijgesproken. Wie gerechtvaardigd is, is vrijgesproken door een gebrek aan beschuldiging. Er komt geen veroordeling. Als jij en ik rechtvaardig worden verklaard, dan is dat omdat de aanklacht al op iemand anders (op Christus) is toegepast.

Deze rechtvaardiging is ons gegeven. Het is echter niet gratis. Iemand anders heeft ervoor betaald. God zelf overbrugt deze kloof. De belofte is hier: God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende (2Cor 5:14-21). Gods gerechtigheid werd bereikt aan het kruis. Daar ligt de oorsprong en de kracht van deze uitspraken.

Als we op Zijn werk bouwen, kunnen we in Hem tot rust komen. Gods genade kan een onuitputtelijke bron worden die ons voedt en onderhoudt.

Wat gebeurt er nu?

Wanneer we Gods genade beantwoorden, komen we als het ware in een nieuwe ruimte terecht. In deze ruimte van Gods genade kunnen we bewegen als bevrijde mensen. Maar wat gebeurt er daarna? Als alles genade is, kan ik dan doen wat ik wil?

Paul heeft hier al over geschreven. Genade is geen vrijbrief om te zondigen (cf. Rom 3:8). Integendeel, we zijn duur gekocht en moeten daarom God verheerlijken in ons lichaam (1Cor 6:20, 1Cor 7:23). Genade is heel anders dan we denken. Genade is niet goedkoop, maar ontstaat door Gods rechtvaardigheid. Dit werd vervuld in Christus. Dit is “volbracht” (Joh 19:30). Omdat we

“Om niet gerechtvaardigd in zijn genade door de verlossing die in Christus Jezus is.”
Rom 3:24

De essentie van Gods genade is een geschenk. Het is gratis. Als ontvangers kunnen we dit geschenk met dankbaarheid beantwoorden. In het vijfde hoofdstuk van Romeinen komen we hierop terug, omdat Paulus daar schrijft:

“De genadegave is echter niet zoals de grief. Want als door de versterving van de ene de velen gestorven zijn, hoeveel te meer vloeit dan de genade van God en de genadegave (die van de ene mens Jezus Christus is) over in de velen [Versöhnten] “.
Rom 5:15-16

Ook hier zien we het verband tussen genade en geschenk. Er kunnen nog veel meer passages worden aangehaald die hetzelfde zeggen.

Gratis oplossing

Onze rechtvaardiging heeft een basis. Het kwam door de gratis verlossing in Christus Jezus. Op dit punt wordt het Griekse apolutrosis (van-oplossen) gebruikt. Het is een ander woord dan het gewone lutrosis (verlossing). Bij de vrije oplossing ligt de nadruk volledig op Gods handelen. Het is een bevrijding uit slavernij door een betaald losgeld. Vrijgave is de vrijgave als gevolg van een betaling door iemand anders.

We lezen hetzelfde woord apolutrosis in verschillende contexten:

“Maar niet alleen zij, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, zuchten in onszelf, in afwachting van de staat van het zoonschap, de verlossing van ons lichaam”.
Rom 8,23 – Deze verlossing moet nog komen.

“Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons van God gemaakt is tot wijsheid, en rechtvaardigheid, en heiliging, en verlossing; opdat het zo zij, gelijk geschreven staat: Wie roemt, roemt in de Heer!”
1Cor 1,30-31

“In liefde heeft Hij ons voor Zichzelf verordineerd tot de staat van zoonschap door Christus Jezus, naar het welbehagen van Zijn wil, tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade, die ons in de Geliefde begunstigt. In Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed, de vergeving van onze zonden, naar de rijkdom van Zijn genade, die Hij in ons doet overvloeien.”
Ef 1:5-8, vgl. Kol 1:14

Christus centraal

Christus staat centraal bij Paulus. Het is het fundament van Gods werk. Door Hem herstelt God de gemeenschap. We ontvangen de gratis oplossing door Hem voor niets. Sommige dingen zijn al van toepassing, andere zijn nog in behandeling.

Aan de ene kant zijn we al kinderen van God (Rom 8:16), maar aan de andere kant wachten we nog steeds op de staat van het zoonschap, de verlossing van ons lichaam (Rom 8:23). We zijn al één, de ander ligt nog voor ons. We zijn kinderen maar zullen de status van zonen krijgen, wat gelijk staat aan de bevrijding van onze lichamen. Het woord “zoon” in het Hebreeuws is verwant aan de term voor “gebouw”. Hierachter schuilt het idee dat het huis wordt gebouwd door de zonen. Zoonschap voor alle gelovigen is de investering in verantwoordelijkheid. We zijn geen kinderen meer, maar zonen. Er zal een speciaal soort aftrap voor zijn. Het is op deze verwachting dat we gered zijn (Rom 8:24). Paulus schrijft hetzelfde in Efeziërs:

“In Hem ook zijt gij die het woord der waarheid hoort, het evangelie van uw verlossing – in Hem ook zijt gij die gelooft, verzegeld met de Geest der belofte, de heilige (die een borg is van ons lot tot de verlossing van degene die ons is toegewezen) tot lof van zijn heerlijkheid.”
Ef 1:13-14

Het is nog steeds een belofte. We hebben het nog niet echt. Maar we hebben een geestelijke aanbetaling en wachten op de uitvoering. Vandaag is spiritueel wat op een dag werkelijkheid zal worden. De vooruitzichten bepalen dat. Paulus beschrijft het als volgt:

“En bedroef de Geest van God, de Heilige, niet, met wie gij verzegeld zijt voor de dag der verlossing.”
Ef 4:30

Volgens Romeinen 3 heeft de “verlossing die in Christus Jezus is” betrekking op onze rechtvaardiging en dus bevrijding van veroordeling en oordeel, d.w.z. van alle uitdagingen van ons falen om ons doel te bereiken. Dit is vandaag de dag waar en we zijn geliefd, bevrijd en gewild door God. Dit is een basis voor bevrijd leven in het hier en nu. Gratis inwisselen gaat nog een stap verder omdat het ook wijst naar een toekomstige dag van gratis inwisselen. Niemand kan dit vooruitzicht veranderen, want God Zelf heeft ons met Zijn Geest verzegeld.

We kunnen uitkijken naar die dag, maar niet zonder het hier en nu al te vieren in Gods genade. Als die toekomstige dag komt, dan begint het pas echt.

“Hij richt ons samen op en zet ons samen neer te midden van de bovenhemelse in Christus Jezus, om de alomvattende rijkdom van zijn genade in goedheid jegens ons in Christus Jezus te tonen in de komende eonen.”
Ef 2:6-7

Verdieping

  1. Uitspraken over rechtvaardiging, gerechtigheid en dergelijke zijn problematisch. Waarom? Mensen hebben zich vaak verbeeld dat God met een argwanend oog op onze daden neerkijkt en elke beweging van ons voortdurend beoordeelt. We leven als het ware in een rechtszaal waar God de rechter is. Maar: dit idee vindt geen rechtvaardiging in de Schrift. Er is vandaag geen rechtbankdatum, maar het is wel beeldtaal. Iets van Gods werkelijkheid en van onze werkelijkheid wordt hier afgebeeld. Hoe kan het verschil tussen God en de mens overbrugd worden? Dat probeert Paulus hier duidelijk te maken met deze figuurlijke taal.
    Hoe zie jij het?
  2. De erfzonde en Gods oordeel lijken voor veel mensen veel “begrijpelijker” dan de verwijzingen naar Gods eigen gerechtigheid die ons gegeven is. Waar ligt voor jou de focus? Wat begrijp je, wat begrijp je niet?