De wet houden” maakt ongetwijfeld deel uit van een religiositeit die gericht is op regels. In het eenvoudigste zwart-witdenken: goed is hij die de regels gehoorzaamt, slecht is hij die de regel overtreedt. Of de wet – in het bijzonder hier de Mozaïsche wet, d.w.z. de wet die Mozes aan de kinderen van Israël gaf – ook als morele basis voor christenen moet gelden, is iets wat hier onderzocht wil worden.

Religiositeit en wetticisme

Sommigen kunnen zich nauwelijks religiositeit zonder regels voorstellen. Dit is de oorzaak van «wettisch» denken. Het is bijna een uitdrukking van “geloof” dat men de (veronderstelde) wetten als de basis van het leven beschouwt. Zulke regels bieden veronderstelde veiligheid. Aan de ene kant ziet men de wetten als een soort kompas in de wereld, aan de andere kant zou men door zich aan de eisen te houden concrete stappen kunnen ondernemen om zich “God-conform” te gedragen, maar misschien zelfs om zichzelf te “verbeteren” en zo dichter bij God te komen.

Tijdens dit proces kan er een denkcultuur ontstaan die “wettisch” wordt. Religiositeit uit zich in rituelen, namelijk de rituelen die men verankert in het dagelijks leven. Wat kun je bedenken? Je kunt jezelf dingen opleggen om religieuze redenen. Het gaat over kleding, de manier waarop je spreekt, de woorden die je gebruikt. Het kan gaan over bepaalde gewoonten, over (zelfopgelegde) regels en verboden die iemand in acht neemt. Religiositeit gedijt bij het zichzelf onderscheiden van anderen (en van zichzelf). Dit is zeker niet de enige manier om “religieus” te zijn, maar het moet hier genoemd worden in de context van de “kwestie van de wet”.

De 10 Geboden als basis?

In sommige kerken is het vanzelfsprekend dat de 10 Geboden elke zondag worden voorgelezen. Waar men dit niet doet, kan het nog steeds zo zijn dat juist deze geboden worden gezien als een soort “morele fundering” (de Wet van Mozes in verkorte vorm). Degenen die dit in twijfel trekken worden vaak beschuldigd van “wetteloosheid”. Alsof alles zwart of wit is. Hierachter schuilt vaak de angst dat zonder wet iedereen gewoon doet wat hij wil en dat dit per definitie het kwaad in de wereld creëert. Stel je het beeld van de mensheid eens voor dat hierin tot uitdrukking komt. Het alternatief voor deze mentale kortsluiting zou een meer gedifferentieerde kijk zijn. Gedifferentieerd betekent hier niet “afgezwakt”, maar “onderzocht, verduidelijkt en in detail gewogen”.

Of de 10 Geboden goed zijn of niet is niet relevant in de context van deze tekst. Hoewel de wetten relevantie en betekenis hebben, zou de vraag hier anders zijn: Moeten wij als christenen (als gelovigen uit de niet-joodse volken) deze geboden gehoorzamen? Is dit wat God van ons vraagt? Het is precies dit standpunt dat door sommigen fel wordt verdedigd. De concrete vraag hier is: Zijn de 10 Geboden aan ons, de volgelingen van Christus, door God gegeven en bindend? Hiermee samenhangend: Als we nu deze 10 geboden volgen, kunnen we dan eindelijk doen wat we altijd al hebben willen doen?

Natuurlijk kun je niet zomaar een gedeelte uit het Oude Testament halen en dat gedeelte vervolgens aanwijzen als de absolute leidraad voor vandaag. Dit doet geen recht aan de bijbelse tekst of de uitdagingen van onze wereld. Het zou ook misleidend zijn om te denken dat er alleen deze 10 geboden zijn. In feite zijn er honderden instructies en geboden. Ze staan allemaal in een duidelijk gedefinieerde context. Zo kunnen ze op de best mogelijke manier worden getest.

Aan de verwachtingen voldoen

Mensen die zich aan wetten houden, doen dat vaak omdat ze geloven dat God dat van hen verwacht. Gelukkig kan zo’n concrete vraag of idee ook onderzocht worden. Klopt dat? Wat is de context hiervan?

Niet overal worden dergelijke vragen echter getolereerd. Degenen die in hun omgeving geconfronteerd worden met (ongeschreven) wetten en wetmatigheden of in zo’n omgeving zijn opgegroeid, kunnen daar heel andere ervaringen mee hebben. Zonder de vraag van “goed” of “fout” te stellen, kan het verschillende effecten hebben op mensen. Het kan positief ervaren worden (als een religieuze bevrijding: “Ik kan God hierdoor benaderen”), of heel negatief ervaren worden (als een religieuze dwang: “Ik moet dit doen, of ik het nu wil of niet”). Religieuze gemeenschappen kunnen leden enorm onder druk zetten.

Religiositeit met wetten gaat ook over beloften van verlossing. Als gevolg daarvan worden legale levensstijlen door sommigen als positief ervaren. Het naleven van de wet belooft redding of zelfs genezing (een kopie hiervan wordt dan “orde” genoemd). Ongetwijfeld is een nuchtere en positief georiënteerde benadering van het leven te verkiezen boven een chaotische en destructieve levensstijl. Maar heiligt het doel de middelen? En: Verlangt God van mij dat ik me aan de regels houd? En wat gebeurt er als ik er niet in slaag om deze doelen te halen? Verlossingsbeloften kunnen erg verraderlijk zijn. Of zou mijn leven eerder uit genade gevormd moeten worden?

Zij die de wet als de basis van hun dagelijks leven zien (wat dat ook moge betekenen) kunnen zich afvragen wat de basis is van hun eigen vertrouwen in God en geloof. Dit gaat over de spanning tussen vertrouwen aan de ene kant (“geloof”) en het gehoorzamen aan wetten (“werken”) aan de andere kant. Daarom gaat het ook over de spanning tussen genade en wettigheid.

Dus wat zegt de Bijbel? Als wordt beweerd dat wij Christenen de wet moeten gehoorzamen, waar staat dit dan? En hoe moet dat vandaag de dag worden geïmplementeerd? Steeds weer word ik geconfronteerd met vragen over dit onderwerp. Dit zijn vaak oprechte vragen en niet zelden lijkt het erop dat kerken en gemeenten gelovigen met zulke vragen in de kou laten staan. Dit is niet goed, want het spirituele vacuüm wil opgevuld worden – en wat komt daarvoor in aanmerking? Sekten en sektarische pseudo-religiositeit nemen graag de plaats in van gezonde nuchtere theologie. Religiositeit en geloof zijn niet hetzelfde en vrome levensstijlen zijn nog geen bewijs van de goddelijke oorsprong van alle instructies en ideeën.

De Bijbel Interpreteren

Als ik wil nagaan wat God van mij wil, dan kan ik daar het beste de Bijbel op naslaan. De Bijbel zegt echter heel andere dingen en de tijden zijn ook voortdurend veranderd. Hoe zit het dan met de wetten? Iemand schreef bijvoorbeeld op het forum van jesus.ch (livenet.ch):

Mijn vraag: Hoe zit het met de wetten en geboden van het Oude Testament?
a) Zijn ze allemaal ongeldig?
b) Zijn er maar een paar ongeldig? Zo ja, waarom?
c) Zijn ze allemaal nog geldig?

Dit zijn goede vragen. Ze kunnen concreet benoemd en beantwoord worden. Wie controleert dit? Dit gaat over het begrijpen van de Bijbel. Het gaat erom te begrijpen wat vandaag geldig is en waarom. Toen ik deze vragen in een gemeenschap stelde, ontstond er onmiddellijk kortsluiting. De kortsluiting verloopt dan als volgt:

De 10 Geboden zeggen dat je niet mag moorden. Als de geboden niet op ons van toepassing zijn, betekent dat dan dat we nog steeds kunnen moorden?

Een dergelijke eis is absurd en slaat de plank mis. Het gaat er niet om of we mogen moorden of niet, maar het gaat erom of de geboden die expliciet aan Israël werden gegeven ook voor ons gelden? Het gaat om het construct, niet om de individuele vragen. De individuele vragen kunnen ook zonder de wet worden beantwoord. Het is niet zo dat we “alleen door de wet” weten dat je geen andere mensen vermoordt. We kunnen zelfs de 10 Geboden goed vinden en ernaar leven zonder ze te formuleren als een “voorwaarde voor verlossing” waaraan we moeten voldoen.

Eén ding wordt vaak buiten beschouwing gelaten bij het beantwoorden van deze vragen: wie schreef wat aan wie? Dit zijn basisvragen die we bij elke Bijbeltekst zouden moeten stellen (aangevuld met: Waarom? Waarvoor? Wanneer?). Een inductieve Bijbelstudie helpt om geschikte benaderingen te vinden.

Er is maar één God, maar Hij handelt niet altijd hetzelfde. God is altijd dezelfde, maar tijden veranderen. Boodschappen veranderen. Niet alles is vandaag van toepassing (het bouwen van de ark, nieuwe hemelen en nieuwe aarde). Een Bijbelwoord is vandaag de dag niet altijd aan ons gericht (alsof we direct en letterlijk genoemd worden). Hoewel we van elk Bijbelwoord iets kunnen leren (2Tim 3:16-17), spreekt God ons in Zijn Woord niet overal persoonlijk aan.

Soms spreekt God alleen tot Noach, of alleen tot het volk Israël, en soms alleen tot de kerk van vandaag uit alle volken. We kunnen de doelgroepen niet simpelweg verbergen, net zo min als we ongestraft de post van onze buurman kunnen openen en naar onszelf kunnen verwijzen (bijv. loon, rekeningen, parkeerbonnen, loterijwinst). Of met andere woorden: Alles is voor ons geschreven in overdrachtelijke zin – zodat we er iets van leren, maar niet alles spreekt letterlijk over ons.

Alles is voor ons, maar niet alles spreekt over ons.

Of de wet geldig of ongeldig is, d.w.z. of we vandaag de dag de 613 geboden en verboden uit de Torah moeten gehoorzamen of niet, is een kwestie van context. Ongetwijfeld passen ze in de context waarin ze werden gegeven. De vraag is of dit ook onze context is? Is er sindsdien iets veranderd? Is de doelgroep misschien veranderd – maken we deel uit van de doelgroep of niet? En: Geloof ik de informatie in de Bijbel?

De Mozaïsche Wet

De wet die God via Mozes aan het volk Israël gaf, was alleen aan dat volk gegeven. Deze wet is exclusief voor Israël. “Dit zijn de verordeningen, en de oordelen, en de inzettingen, die de HEERE gaf tussen Zichzelf en de zonen van Israël op de berg Sinaï door de hand van Mozes” Deut. 26:46.

Hoe zit het met de andere volkeren? Deze God heeft allen hun eigen weg laten gaan: “Hij heeft alle volken hun eigen weg laten gaan in de voorbije geslachten” (Handelingen 14:16).

Degenen die erop staan dat wij, als gelovigen uit de naties, net als Israël ook de Wet van Mozes moeten gehoorzamen, hebben tot nu toe de essentie van de Wet en haar unieke opdracht aan het volk Israël niet begrepen.

De boodschap van Jezus in de evangeliën

Er is een ongelooflijke verwarring over wat in de Bijbel rechtstreeks tot de kerk van vandaag spreekt en wat tot een ander publiek spreekt. Een veel voorkomende opvatting is dat het Oude Testament voor de Joden was en het Nieuwe Testament voor de Kerk van vandaag. Of, om het bot te zeggen: waar Jezus op geschreven staat, staat de kerk van vandaag. Dit is een verkeerde inschatting.

Waar Jezus staat, staat de kerk van vandaag erin?

Jezus zelf zegt in de evangeliën heel duidelijk over zijn taak: “Maar hij antwoordde en zei: Ik ben alleen gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls.” (Mt 15,24). Alleen als we zo’n verklaring geloven, kunnen we veel van de Evangeliën beter begrijpen. Overigens bevestigde Paulus dit later nog eens toen hij aan de Romeinen schreef: “Want ik zeg dat Christus een dienaar van de besnijdenis is geworden, om de waarheid Gods, om de beloften der vaderen te bevestigen” (Rom 15:8). Paulus nam Jezus’ uitspraak dus serieus.

Paulus als apostel voor de naties

Noch Jezus in de evangeliën, noch de 12 apostelen zijn ooit naar de naties uitgegaan. Alleen proselieten zoals Cornelius werden (met moeite!) naar Israël “gedokt”. Dit verandert pas wanneer Paulus wordt geroepen als “apostel voor de volken” (Rom 1:5; 11:13; Gal 2:8; 1Tim 2:7). Waar het woord “natie” verwijst naar de niet-joodse volkeren). Paulus was niet een van de 12. hij was de 13e apostel.

Waarom had het een 13e apostel nodig? Dit is buitengewoon vreemd als je bijvoorbeeld aanneemt dat de 12 apostelen en Jezus al actief over de hele wereld en naar alle volken reisden. Dat waren ze niet (Gal 2,8, Jk 1,1 enz.). Of met andere woorden: Jezus (in de Evangeliën!) en de 12 apostelen richtten zich zonder uitzondering op de vervulling van de beloften voor Israël (Handelingen 1:6; 2:36 etc.).

Als je dit onderscheid eenmaal ziet, kun je niet meer wegdenken uit het Nieuwe Testament. Het was voor mezelf onbegrijpelijk dat ik me dit niet eerder realiseerde. Toch kostte het me enige tijd om dit geleidelijk door het Nieuwe Testament heen te volgen. Het was alsof er een sluier van de tekst werd opgelicht. Eindelijk kon ik de tekst voor zichzelf laten spreken en hoefde ik niets meer te “vergeestelijken” of te herinterpreteren volgens de geïnternaliseerde leer.

Verschillende doelgroepen, verschillende boodschappen

Als we deze details in de Schrift lezen en geloven (zelfs als ze tegen onze traditie of huidige inzichten ingaan), dan hebben we een handvat om veel vragen te beantwoorden. Zowel bij Jezus (in de evangeliën) als bij de 12 apostelen vinden we verwijzingen naar de Mozaïsche Wet. Dit is logisch, want deze spreken allemaal over Israël of over het komende Messiaanse koninkrijk.

Met Paul veranderen de dingen echter. Hij onthult geheimen die tot dan toe verborgen waren (Rom 16:25; Ef 3:1-11). Als apostel voor de naties spreekt hij tot een andere doelgroep.

Het gaat niet alleen om doelgroepen. Het gaat ook om de inhoud van de boodschap, en die is anders dan die van de twaalf apostelen. De twaalf apostelen in Jeruzalem en Paulus erkenden wederzijds dat aan Paulus het evangelie van de onbesnedenen was toevertrouwd en aan de twaalf het evangelie van de besnijdenis (Gal 2:7-9). Er zijn grote verschillen tussen de twee, bijvoorbeeld met betrekking tot de wet.

Naar mijn mening komt de verwarring voort uit het feit dat we deze onderscheidingen, die de apostelen zelf duidelijk maakten, niet in acht nemen. Ze informeerden elkaar en zagen zowel het verenigen als het verdelen. 2000 jaar kerkgeschiedenis hebben simpelweg veel weggevaagd dat het onderwerp was van het Nieuwe Testament. Daarom zijn we geneigd om bepaalde aannames over de Bijbel heen te leggen en te denken dat dit de enige en logische kijk is. Ik moest mezelf realiseren dat ik niet alleen gelovig was, maar soms ook goedgelovig, zelfs naïef, door de tekst te lezen volgens vooropgezette ideeën.

Naar mijn mening komt de verwarring voort uit het feit dat we dit onderscheid , dat de apostelen zelf duidelijk maakten, niet in acht nemen.

We hebben alles door elkaar gehaald: Israël, naties, leven en geloof, wet en genade. We hebben zo lang gehoord dat alles hetzelfde is, dat het niet meer opvalt hoe we de Schrift voortdurend verdraaien om alles passend te maken. Dit wordt echter duidelijk als we aandacht besteden aan de doelgroepen, die duidelijk in de tekst worden genoemd, om zo de context opnieuw te begrijpen.

Paul en Peter

Is er een discrepantie tussen de uitspraken van Jezus en de twaalf apostelen aan de ene kant en die van Paulus aan de andere kant? Ja. De waargenomen tegenstrijdigheid bestaat wel degelijk. We hoeven echter niet te proberen de tegenstrijdigheden haaks op elkaar te zetten, maar kunnen juist door de verschillen herkennen dat Jezus en de 12 tot Israël spraken, terwijl Paulus tot de naties spreekt. Dan zijn er twee consistente boodschappen voor twee doelgroepen.

Petrus heeft er al op gewezen dat sommige geschriften van Paulus moeilijk te begrijpen zijn (2Pet 3:15-16). Maar als Petrus een andere doelgroep voor ogen had, een andere hoop dan Paulus, dan lossen de vermeende tegenstrijdigheden op.

Er is veel veranderd – vooral met betrekking tot de naties. De 12 apostelen waren in blijde verwachting van het Messiaanse koninkrijk voor Israël.

  • De profeten zagen een zegen voor de naties die komt door de bemiddeling van Israël (een priesterlijke natie. 1Pet 2:9 Is 2).
  • Bij Paulus komt de zegen voor de volken echter door de verwerping van Israël (Rom 11:11-15, die beperkt is tot een tijd: Rom 11:25-29). Dit moet moeilijk te verteren zijn geweest voor Peter. Het was heel anders dan waar Jezus of de profeten over hadden gesproken.

Paulus en de Wet

Paulus heeft een heel duidelijke beoordeling van de wet: “Maar wij weten dat alles wat de wet zegt, zij zegt aan hen die onder de wet zijn” (Rom 3:19). De naties kregen de wet echter nooit.

De enige functie van de wet is om te laten zien dat niemand haar kan vervullen: “opdat elke mond gestopt wordt en de hele wereld voor het oordeel van God gebracht wordt. Daarom zal uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden; want door de wet komt zondekennis.” (Rom. 3:19-20). (Rom 3:19-20). De wet brengt toorn teweeg (en geen gehoorzaamheid, of bevrijding. Rom 4:15).

Wat is het doel van de wet? De wet werd in deze wereld voor Israël in een andere tijd toegevoegd, met dit doel: “Maar de wet werd ernaast toegevoegd, opdat de overtreding zou toenemen” (Rom 5:20). De wet is goed, maar niemand kan aan de eisen van de wet voldoen. Daarom werd de wet gegeven om dit duidelijk te maken.

Degenen die vandaag de dag proberen de wet te houden, doen daarmee niets verwerpelijks, maar hebben zich waarschijnlijk niet gerealiseerd voor wie de wet is gegeven en met welk doel. Paul verduidelijkt.

De wet is niet het probleem, wij zijn het probleem.

Paulus maakt duidelijk dat “de wet heilig is en het gebod heilig, rechtvaardig en goed” (Rom 7:12), maar dat we ons er niet aan kunnen (en moeten!) houden. De wet is er alleen om overtreding aan te tonen (Rom 3:20). De wet is niet het probleem, maar wij zijn het probleem: “Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde” (Rom 7:14). We kunnen de wet niet houden, we zullen hem nooit kunnen houden, zelfs als de wet goed is. Er is iets heel anders nodig.

Een nieuwe focus voor vandaag

Paulus beschrijft het evangelie voor vandaag als volgt: “Maar nu, los van de wet, is Gods gerechtigheid geopenbaard (waarvan de wet en de profeten getuigen), maar een gerechtigheid van God door het geloof van Jezus Christus, die voor allen is en komt over allen die geloven. Want er is geen verschil, want allen [lees: Joden en heidenen] hebben gezondigd en komen tekort aan de heerlijkheid van God.” (Rom 3:21-23).

Het moet duidelijk zijn dat de wet, hoe goed ook, zich altijd alleen zou richten op onze inspanning. Paulus legt daarentegen uit dat Gods activiteit centraal staat in het evangelie. De wet eiste gerechtigheid van de mens. Het evangelie van genade spreekt echter over Gods rechtvaardigheid. Dit zijn verschillende dingen. Deze gerechtigheid, die God zelf heeft bereikt aan het kruis, wordt nu aan ons gegeven. Het is een verbluffende boodschap die niet afhankelijk is van wat ik doe, maar van wat God doet.

Wordt de wet ingetrokken?

Nee, de wet is niet afgeschaft, maar de genade waaraan we deelnemen loopt niet via de wet. Het evangelie dat Paulus predikt spreekt over iets dat “los van de wet” gebeurt. Het evangelie gaat over Gods gerechtigheid, niet over onze gerechtigheid (Rom 1:16-17). Gods gerechtigheid wordt niet vervuld door de wet (die alleen menselijke fouten kan blootleggen), maar wordt bevestigd door Jezus Christus, door het kruis en de opstanding (Rom 4:25).

Dus degenen die zich vandaag de dag richten op de Mozaïsche Wet herkennen niet de genade waardoor we geroepen zijn. Paulus moest in alle duidelijkheid aan de Galaten schrijven:

“O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd, voor wiens ogen Jezus Christus gekruisigd is? Dit alleen wil ik van u weten: Hebt gij de Geest ontvangen uit uw werken der wet, of bij het horen van Zijn geloof? Zijt gij zo onredelijk? Hebt gij het begin in de Geest aangegaan, om het nu in het vlees te volbrengen?”. De apostel neemt geen blad voor de mond als hij hier herhaaldelijk naar verwijst in zijn brief: “Gij zijt beroofd van zegen en gescheiden van Christus, die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; gij zijt uit de genade gevallen!”
Gal 5:4

Omdat genade heel anders is. Het is uit genade dat Paulus kan schrijven: “Toch bent u tot vrijheid geroepen, broeders; alleen, laat de vrijheid geen aanleiding worden voor het vlees, maar maak elkaar tot slaven door de liefde! Want de hele wet is vervuld in één woord: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf!” (Gal 5:13-14).

Het echte knelpunt

Het echte knelpunt bij het begrijpen zijn niet de uitspraken over de wet, maar het begrijpen van deze uitspraken in de respectieve context. Kunnen we ze correct interpreteren in onze eigen context? Er zijn veel tradities die een helder zicht belemmeren. Als we recht willen doen aan de tekst, zouden we het fatsoen moeten hebben om op zijn minst te vragen naar het begrip op dat moment. Zoals de bovenstaande Schriftteksten laten zien, legt Paulus veel uit in Romeinen, vooral in de hoofdstukken 3-5. Het grondig bestuderen van de Brief aan de Romeinen zal dus veel licht werpen op deze vragen. Maar alleen als we vanuit de Schrift erkennen dat Paulus tot andere mensen dan Jezus en de 12 spreekt, kunnen we de teksten in hun eigen licht begrijpen.

De uitdaging van de vraag “Is de wet vandaag de dag nog steeds van toepassing?” ligt in het begrip dat we hebben van de bijbelse context. Het is de theologische bril die we dragen die ons begrip vormt. Als we denken dat “alles ongeveer hetzelfde is”, moeten we veel uitspraken “vergeestelijken”. We moeten dan alles reduceren tot ethische of morele waarden en verklaringen van het tegendeel negeren. Naar mijn mening doet het geen recht aan de Schrift als we alles “vergeestelijken”. Hoewel er waardevolle inzichten en nuttige generalisaties zijn, werd elke bijbelse tekst eerst geschreven, gehoord en begrepen in zijn eigen context.

Verdieping

Stellingen voor discussie

  • De wet die Mozes aan het volk Israël naliet, werd nooit gegeven als leidraad voor de kerk van vandaag.
  • De Bijbel is niet wettig, maar alleen onze interpretatie kan dat zijn.
  • Liefde voor regels (wetticisme) neemt gemakkelijk de plaats in van nuchter geloof.
  • Verwarring over “de wet houden” komt voort uit het niet in beschouwing nemen van de Bijbelse context.