Hoe voer je een goed gesprek als meningen verschillen? Theologische vragen kunnen voor opschudding zorgen, zelfs tot op het punt van beschuldigingen van “valse leer”, “ketterij” en “ketterij”. Als zulke uitdrukkingen in de kamer zijn, is er geen goed gesprek meer. Is er een betere manier?

Een leercultuur creëren

Stel je voor dat je in gesprek bent met iemand wiens begrip van de Bijbel je niet deelt. Hoe ga je ermee om? Voeren ze loopgravenoorlog met argumenten – die natuurlijk geen vruchten afwerpen? Of neem je meteen afstand van de ander zonder de confrontatie aan te gaan? Moet je nieuwsgierig zijn? Er zijn zeker verschillende benaderingen die je kunt volgen – als je dat wilt.

Als men de ander echter een “valse leraar” noemt of de beschuldiging van “ketterij” hoort, dan gebeurt er iets vreemds. Deze woorden geven het einde van een gesprek aan. Iemand anders beschuldigen van ketterij, ketterij, valse leer – wat van tijd tot tijd zou gebeuren – is geen verstandige reactie. Het is eerder het terugtrekken in de veronderstelde veiligheid van de eigen opvattingen.

Als iemand naar mij toekomt met hemel en hel, dan ben ik ervan overtuigd, gebaseerd op een zorgvuldige bestudering van de Bijbel, dat ze er naast zitten. Ik kan hier zelfs uitstekende redenen voor geven. Natuurlijk denkt mijn tegenhanger ook dat mijn opvatting dat God op een dag alles in allen zal worden helemaal verkeerd is. We hebben tegengestelde meningen. Het helpt niet eens dat ik precies weet waar hij het over heeft, omdat ik ooit zelf in zijn positie heb gestaan. Het helpt mij, maar hem niet. Je kunt niet beide posities tegelijkertijd accepteren. Er is iets mis. Of er is een hel, of er is geen hel. Of God bereikt het doel met de hele schepping of niet. In een gesprek is dit een patstelling. We komen niet dichter bij elkaar als iedereen zich verschanst in zijn vermeende kennis.

Veel mensen willen helemaal niet over deze dingen praten. Maar laten we aannemen dat er een gesprek plaatsvindt. Niet zelden heb ik in zulke gesprekken de beschuldiging van ketterij gehoord. Het wordt ook erg lastig als je het geloof van de ander ontkent, hem of haar voor demonisch bezeten verklaart of hem of haar op een andere manier probeert te slim af te zijn. Deze dingen helpen niet. Ze verklaren alleen de onzekerheid en onwetendheid van de ander waardoor hij me zo ziet. Het heeft weinig met mij te maken, omdat ik een andere weg naar begrip heb genomen dan hij. We staan niet op dezelfde plek. En dat is een goede zaak.

We kunnen op elkaar in gaan of we kunnen proberen het beter te doen.

Een andere benadering

Anders reageren betekent een leercultuur bevorderen die iedereen helpt. We moeten alles laten groeien in liefde, naar Hem die het hoofd is, Christus, schrijft Paulus (Ef 4:15-16). Het gaat dan niet langer om orthodoxie, of om de ander in de hoek van de veroordeling te gooien, maar om samen een manier van leren te vinden die naar Christus leidt. Het maakt helemaal niet uit of ik gelijk heb of niet, als ik de eerder genoemde suggestie van Paul in gedachten heb. Dit is veeleisend en lukt niet altijd. Misschien kunnen we echter leren om ons meer te richten op vragen dan op antwoorden. Ik ga er altijd van uit dat iemand geldige redenen heeft om te geloven wat hij doet. Zelfs als de inzichten verschillen, neem ik altijd aan dat de tegenhanger echt gelooft wat hij zegt.

Hoe slaagt een gesprek in zo’n situatie?

Vermoedelijk blijft dit een doorlopende praktijk. Vanochtend had ik een gesprek met een geweldige vriendin over deze dingen. Hij gaf me een beproefde manier om beter met dergelijke situaties om te gaan. Het gaat om het volgende: Voortaan gebruikt men geen termen meer als “valse leer” of “ketterij”, maar spreekt men van “andere leer” en “ander inzicht”. Beide partijen moeten het hierover eens zijn. Het gaat om een nuchtere en nederige houding, die wordt uitgedrukt door een dergelijke woordkeuze. Als beiden akkoord gaan, is er nog een gesprek. Men gaat niet langer uit van vermeende superioriteit.

Je kunt niet langer zeggen: “Ik heb gelijk en jij hebt ongelijk! Of: “Je hebt het hele Christendom tegen je” (wat natuurlijk nooit het geval is). Je zou elkaar eerder kunnen ontmoeten met vragen. “Waarom geloof je dit of dat?” of “Hoe leef je met de kennis die je hebt?”. Dit zijn betere richtlijnen voor een vruchtbaar gesprek. Op deze manier kun je misschien achter de façade kijken en de ander ook echt inzicht geven in je eigen hoop en verwachtingen.

Eenheid moet gezocht worden in geloof, niet in kennis.

Zo’n houding vereist niet dat je tot hetzelfde besef komt. Maar misschien kun je in de ander een broeder ontdekken die, net als jij, probeert zijn leven en geloof vorm te geven. Is zo’n gesprek altijd succesvol? Nee, helaas lukt het me niet altijd. Maar hier is het verschil dat men voor ogen kan hebben: Eenheid moet gezocht worden in geloof, niet in kennis.

Afbakening

Als een goed gesprek niet lukt, moet je afstand nemen. We moeten niet betrokken raken bij ruzies (2Tim 2:14-17). Het is beter om los te laten. Paulus gaat ervan uit dat God machtig is om iedereen te laten beseffen wat belangrijk is (Fil 3:15).

Afbakening is ook belangrijk wanneer mensen op een opdringerige manier reageren. Bijvoorbeeld omdat ze gesprekken opdringen, als ze je onophoudelijk lastigvallen met e-mails of anderszins, of als er conformiteit met hun overtuigingen wordt verwacht. Zulke dingen zijn ongezond en er is geen recht van spreken. Het is dan belangrijk om een gezonde afstand te bewaren.

Bovendien zijn er mensen die geen gesprek willen, maar gewoon hun mening willen ventileren. Dit is ook geen open gesprek.

De cruciale vraag in alle gesprekken is: Is het gesprek gewenst door iedereen? Zo niet, dan haak ik af. Maar als er een gesprek plaatsvindt, vraag ik me af wat ik kan bijdragen aan zijn of haar welzijn. Daarbij wil ik mijn eigen welzijn niet verwaarlozen. Bij alles kan ik mezelf afvragen: Wat voor soort gesprekscultuur wil ik cultiveren? Wat voor gesprekken wil ik voeren? Het is de moeite waard om hierover van gedachten te wisselen.