Vrijheid verplicht


23. January 2015In Leven en geloof, UitdagingBy Karsten Risseeuw19 Minutes

100% vrijheid. Meer kunnen we niet krijgen. Dit is wat God ons in Christus geeft. De solide basis hiervoor is dit: “Om niet gerechtvaardigd in zijn genade door de verlossing die in Christus Jezus is” (Rom 3:24). Dit is het startkapitaal waarmee we ons leven elke dag opnieuw kunnen benaderen.

Nu zijn we niet alleen bevrijd van onszelf, maar ook bevrijd voor een nieuw leven. De een hoort bij de ander. Geen morele preken, geen veroordelingen, maar dagelijkse vrijheid – om echte ontmoetingen te vieren met onszelf, met God en met de mensen om ons heen. Deze vrijheid in Christus is zo zeker dat het ons kan dienen als basis voor een levenshouding waarin God centraal staat. Vrijheid verplicht in de beste zin van het woord.

“In vrijheid heeft Christus ons bevrijd. Sta daarin vast…”
Gal 5:1

“Toch bent u tot vrijheid geroepen, broeders; alleen, laat de vrijheid geen aanleiding worden voor het vlees, maar maak elkaar tot slaven door de liefde.”
Gal 5:13

“Want alle dingen zijn van jullie, of het nu Paulus is of Apollos, of Cefas of de wereld, of het leven of de dood, of het heden of het hiernamaals. Alle dingen zijn van jullie, maar jullie behoren Christus toe en Christus God.”
1Cor 3,22-23

“Alles is mij toegestaan, maar niet alles bevordert mij! Alles is mij toegestaan, maar ik laat mij door niets onder hun gezag plaatsen.”
1Cor 6,12

“Alles is toegestaan, maar niet alles is heilzaam. Alles is mij toegestaan, maar niet alles bouwt op.”
1Cor 10,23

Vrijheid is een geschenk. Het is ook een uitdrukking van een nieuwe realiteit. Alles is toegestaan, maar niet alles wordt opgebouwd. We worden aangemoedigd om een gedifferentieerde en actieve levenshouding aan te nemen. We zijn een nieuwe schepping (2Cor 5,17). Dat wil geleefd worden. Dit moet gevierd worden met een overeenkomstige levenshouding. Alle dingen zijn van jou, zegt Paulus, maar jij behoort Christus toe en Christus God (1Cor 3:22-23).

Genade onderwijst

“Want de genade van God is verschenen, … zij onderwijst ons . ..”
Tit 2,12

De eerste is genade. Vrijheid volgt hieruit. Natuurlijk kan de overvloeiende genade van God verkeerd begrepen worden als carte blanche. Vrijheid wordt keer op keer verkeerd begrepen. Maar dit mag niet worden opgevat als een reden om vrijheid als gevaarlijk te classificeren of zelfs maar in te perken. Paulus stelt in Kolossenzen dat Gods genade “in waarheid gekend” moet worden (Kol 1:6). Omdat 100% genade het leven op zijn kop zet. Genade maakt je vrij. Omdat genade je werkelijk bevrijdt, kan het nog veel meer doen. Gods genade doet iets met ons. Genade verandert ons en leert ons. Gods genade die tot vrijheid leidt kan veel meer doen dan elke beperking die door de mens is ingesteld.

Soms wordt beweerd dat genade je gewoon lui maakt omdat het 100% vertrouwt op Gods werk. Dan zou je zelf niets hoeven te doen (dit is hoe zelfingenomenheid zich uitdrukt). Maar dan kennen we God noch Zijn genade. Hier lezen we wat genade voor Paulus deed:

“Maar in de genade van God ben ik wat ik ben; en Zijn genade die in mij werkt, was niet tevergeefs, maar veel meer dan zij allen werk ik, maar niet ik, maar de genade van God die met mij is. Of ik het ben of zij, wij kondigen aan en zo zijt gij tot geloof gekomen.”
1Cor 15,10-11

“Veel meer dan zij allen werk ik …” Genade is geen gids voor luiheid. Door genade werkte Paulus meer dan wie dan ook.

De apostel noemt nog twee andere dingen in deze passage die het waard zijn om nader bekeken te worden. Het zijn de woorden “niet tevergeefs” en “zo kondigen wij aan”. Eerst zegt hij dat “Zijn genade die in mij werkt niet tevergeefs is geweest. Gods genade heeft in Paulus gewerkt. Gods genade was niet tevergeefs bij Paulus. Het cadeau werd niet alleen dankbaar aanvaard, maar ook dagelijks gebruikt. Dit is een concrete aanwijzing hoe we er zelf ook voor kunnen zorgen dat Zijn genade in ons niet tevergeefs is. Laten we ruimte laten voor God om in en door ons te werken.

Paulus vermeldt ook dat dit essentieel is voor zijn prediking: “Of ik het ben of zij, wij kondigen aan en zo zijt gij tot geloof gekomen”. De uitspraak gaat over de hele passage 1Cor 15,1-11. Maar daarin gaat het expliciet ook over de genade die in Paulus zelf werkte, zoals we net hebben gelezen. Genade onderwijst, en Paulus zelf is een goed voorbeeld van wat genade in iemand kan doen. Aan Timoteüs schrijft hij:

“Het woord is geloofwaardig en ieder welkom waardig dat Christus Jezus in de wereld is gekomen om zondaars te redden, van wie ik de eerste ben. Maar juist daarom heb ik barmhartigheid verkregen, opdat Jezus Christus in mij, de eerste, alle geduld zou tonen als een voorbeeld voor hen die voortaan in Hem geloven voor het eeuwige leven.”
1Tim 1:15-16

Vaarwel aan wetteloosheid en wetticisme

Uitdagingen voor vrijheid. Grace daagt uit. Maar beide zijn belangrijke pijlers van het evangelie. Leren hoe het te gebruiken is iets dat geleerd moet worden, en het zou een verklaard doel moeten zijn in elke gemeente en gemeenschap om iedereen aan te moedigen op zijn eigen weg hierin. Als Paulus over vrijheid schrijft, is dat vaak omdat er mensen zijn (“valse broeders”) die de vrijheid willen beperken. In die tijd werd dit vaak gedaan door degenen die de Mozaïsche Wet wilden (her)introduceren. Tegenwoordig worden er vaak heel andere regels en verwachtingen gesteld die bindend zijn voor de gemeenschap. Maar deze leiden allemaal af van de vrijheid in Christus Jezus en van de waarheid van het evangelie.

“Maar wat betreft de valse broeders die zijn binnengesmokkeld (die langs de weg waren binnengekomen om onze vrijheid die we in Christus Jezus hebben, uit te pluizen, om ons volledig tot slaaf te maken [unter dem Gesetz zu] ), we hebben ons niet aan hen overgegeven, zelfs niet voor één uur, ogenschijnlijk door onderwerping, opdat de waarheid van het evangelie bij u zou blijven.”
Gal 2:4-5

We lezen hier hoe belangrijk het voor Paulus was om de gemeenten in Galatië duidelijk op Christus te wijzen (Gal 1:1). Ook al wordt het niet met zoveel woorden gezegd, vrijheid wordt alleen gevonden door een duidelijke richting. Het is “onze vrijheid die we hebben in Christus Jezus”. Vrijheid is dus altijd in afhankelijkheid van Hem en betreft de dingen die Hij heeft gewrocht. Dit kan ons leven radicaal en praktisch veranderen. Noch wetteloosheid noch wetticisme zal ons ergens brengen, maar alleen de band met Christus Jezus. Hij plaatst ons in Gods werkelijkheid (vgl. 2Cor 5:18-21). Hij “volbracht” alles (Joh 19:30) en schiep daarmee een nieuwe werkelijkheid.

De uitdaging wordt aangegaan door een gezonde spirituele groei. Het gaat over opgroeien in geloof. Dit proces heeft veel te maken met differentiatie. Alleen de gedifferentieerde omgang met genade en vrijheid zorgt ervoor dat ze bruikbaar worden in ons leven. Gedifferentieerd betekent hier niet dat wetticisme via de achterdeur weer naar binnen wordt gesmokkeld, maar dat het omgaan met Gods genade en de vrijheid van Christus wordt gebruikt als een startpunt voor geestelijke groei en dat elke volgende stap daaraan wordt afgemeten.

Paulus beschrijft het als volgt:

“Dezelfde [Christus] geeft sommigen als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten of als herders en leraars -.

  • voor de aanpassing van de heiligen aan het werk van de bediening,
  • voor de opbouw van het lichaam van Christus,
  • totdat we allemaal de eenheid van geloof en de kennis van de Zoon van God hebben bereikt,
  • tot de gerijpte mens, tot de maat van de volle groei, de voltooiing van de Christus,
  • Opdat we niet langer baby’s zouden zijn, heen en weer geslingerd door elke wind van leer als door golvende golven, en meegesleept door de onvoorspelbaarheid van mensen, door de sluwheid die berekend is om dwaling te verspreiden door opzet.”

Dan somt de apostel dit alles op:

“Maar als we waarachtig zijn, moeten we alles in liefde laten groeien, naar Hem die het hoofd is, Christus…”
Ef 4:11-16

Dit is het afscheid van wetteloosheid en wetticisme omdat het wordt vervangen door iets veel beters.

De angst voor vrijheid

Er is veel angst voor vrijheid en genade. Als Paulus schrijft “alle dingen zijn geoorloofd”, heb ik herhaaldelijk ervaren hoe deze woorden consternatie veroorzaken, ook al gaat de zin naadloos verder met “maar niet alle dingen bouwen op” (1Cor 6:23 1Cor 10:23). Paulus maakt blijkbaar beter onderscheid dan anderen en laat dit hem er niet van weerhouden om 100% genade en 100% vrijheid in Christus te verkondigen. Degenen die echt vrij zijn, hebben geen vermijdingsstrategie, maar een duidelijke en positieve richting in het leven. Wie werkelijk vrij is, kan in zichzelf rusten omdat hij in Christus tot rust is gekomen, en in Christus kan hij rusten omdat hij weet dat God in Christus tot rust is gekomen.

“Want alle dingen zijn van jullie, of het nu Paulus is of Apollos, of Cefas of de wereld, of het leven of de dood, of het heden of het hiernamaals. Alle dingen zijn van jullie, maar jullie behoren Christus toe en Christus God.”
1Cor 3,22-23

Niet iedereen ziet het zo positief en duidelijk als Paul. Angst voor 100% genade en vrijheid is moeilijk. Niet iedereen kan daarmee omgaan en soms, lijkt het me, wordt er van gelovigen geen vrijheid verwacht. Niet elke gemeenschap voelt zich prettig bij kritische vragen. Maar het zou gezond zijn als we ons realiseerden dat er in elke gemeenschap heel verschillende behoeften en mogelijkheden zijn. Vrijheid zal bij sommigen altijd angst oproepen. Maar dit hoeft niet te betekenen dat anderen van hun vrijheid worden beroofd. Dit verschil begrijpen en mensen toch op een gerichte manier vrijlaten en ze kennis laten maken met echte vrijheid is de taak van elke gezonde gemeenschap.

Vrijheid kan verkeerd worden begrepen. Vrijheid kan ook misbruikt worden (zie Rom 3:8). Maar dit mag niet leiden tot een terugtrekking uit de vrijheid. Integendeel – het zou een goede indicator zijn dat er dringend vooruitgang moet worden geboekt. Het gaat om het principe. Het is ook gezond voor kinderen om op te groeien. Het is gezond dat ouders de weg wijzen, hun kinderen begeleiden naar vrijheid en onafhankelijkheid. Zo’n beeld voor je ogen hebben is het voorrecht van levende gemeenschap. In plaats daarvan heb ik gemeenschappen zich keer op keer zien verzetten. Er wordt gedacht dat stabiliteit wordt bereikt door het creëren van “vangrails”. Deze vangrails in de vorm van wetten, richtlijnen of waardevorming willen een externe stabiliteit van de gemeenschap tot stand brengen, maar leiden af van een echte vrijheid in en door Christus. Waar Paulus naar verwijst is een innerlijke stabiliteit in die zin dat de persoon gegrondvest is in Christus. Het pad is compleet anders. Het resultaat zal ook anders zijn.

Preventiestrategieën voor gezonde groei in geloof:

  • Nadruk op gedrag in plaats van innerlijke overtuigingen
  • Nadruk op wetten, regels, waarden in plaats van op de genade van God in Christus Jezus.
  • Vermijden van bijbels onderwijs (vermijden van een leercultuur, waardoor gezonde differentiatie wordt voorkomen)
  • Dogmatische doctrines die niet in twijfel mogen worden getrokken
  • Eenzijdig karakter (alleen onderwijs, alleen evangelisatie, alleen pastorale zorg, etc.)
  • Andere meningen de mond snoeren of aan de kaak stellen
  • Centralisatie van onderwijsverklaringen (afhankelijkheid van onderwijs en leraren)
  • Ideologische afdruk
  • Zwart-wit denken (uitsluiting, afbakening)

Dit zijn kenmerken van een gezonde expressie:

  • Alles is van God, alles is door Christus (Christocentrisch denken, vgl. 1Cor 8,6).
  • Genade centraal
  • Gods woord centraal
  • Bevordering van een leercultuur (niet: dogmatische onderwijscultuur)
  • Bevorderen van gedifferentieerde perspectieven (dus: groei in geloof)
  • Het koesteren van een diverse gemeenschap (door: diverse expressie met alle gaven van Ef 4:11-12)
  • Een groei naar Christus bevorderen (vgl. Ef 4:15-16)
  • Openheid voor service, mensen van alle achtergronden
  • De eenheid in Christus wordt erkend en bewaard (Ef 4:3-7)

Het vooruitzicht van vrijheid

Het gaat nog een stap verder. Wat vandaag in vrijheid wordt verworven, in echte vrijheid, is ook een beeld van Gods handelen in en met de schepping. Paulus schrijft in de Brief aan de Romeinen:

“Want ik ben van mening dat het lijden van deze tijd de heerlijkheid die in ons geopenbaard zal worden, niet waardig is.
Want de voorafschaduwing van de schepping wacht op de onthulling van de zonen van God. Want de schepping werd ondergeschikt gemaakt aan de ijdelheid (niet vrijwillig, maar omwille van de ondergeschikte) in de verwachting dat de schepping zelf ook bevrijd zal worden uit de slavernij van vergankelijkheid tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God. Want we weten dat de hele schepping kreunt en met ons werkt tot nu toe.
Maar niet zij alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, zuchten in onszelf, in afwachting van de staat van het zoonschap, de bevrijding van ons lichaam. Want op deze verwachting zijn we gered.”
Rom 8:18-24

De schepping heeft een voorgevoel en wacht tot de zonen van God bekend worden. Er is een verwachting, schrijft Paulus, dat ook de schepping zelf bevrijd zal worden tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God. Dit heeft te maken met Gods doel in de schepping. De schepping zelf moet vrij worden, net als de kinderen van God. Dit is een kijk op vrijheid waar zelden over gesproken wordt. Dat dit nauwelijks een onderwerp in de verkondiging is, is echter niet verwonderlijk als de kinderen van God zelf niet met vrijheid worden geïntroduceerd. Maar als we vrijheid in Christus leren kennen – als we leren vertrouwen op Gods genade – dan opent dat ook ons begrip van Gods wegen op een veel grotere schaal.

Wie zich niet bewust is van zijn eigen vrijheid in Christus, kan zich geen vrijheid voor de schepping voorstellen. Deze dingen zijn met elkaar verbonden. Alleen de verkondiging van Gods genade en vrijheid in Christus Jezus, zoals Paulus daar steeds opnieuw en nadrukkelijk over spreekt, maakt de weg vrij voor een bevrijde kijk op Gods activiteit.