Is geloof relatief? Voor sommigen is dit een ketterse vraag, voor anderen een noodzakelijke vraag, waarin men wil begrijpen waar het om gaat. Degenen die het geloof willen heroverwegen doen dat vanuit een innerlijke drang. Wanneer eerdere gedachten niet langer antwoorden kunnen geven, wanneer de eerdere christelijke cultuur erkend wordt als te beperkt, te anti-wetenschappelijk, te ideologisch, kan het existentieel belangrijk worden om de weg van het denken in te slaan.

Waarheidsreferentie in geloof

Een van de knelpunten voor een evangelical is de waarheidsreferentie in het geloof. Hiermee bedoel ik niet dat men zich niets van de waarheid zou moeten aantrekken, maar eerder dat men zich zou moeten afvragen of “geloof” en “waarheid” hetzelfde zijn? Hiermee samenhangend is natuurlijk de observatie dat de “waarheid” vaak niets meer is dan de leer van de eigen gemeenschap. Geen wonder dat het met zo’n verstrengeling van concepten buitengewoon moeilijk wordt om zelfstandig opnieuw na te denken over levend geloof. Is ons geloof slechts een bevestiging van bepaalde dogma’s, of wijst het werkwoord “geloven” op de essentie van geloof, namelijk op een activiteit? Is geloof iets dat we “hebben” of iets dat we “doen”?

Als een werkwoord, een activiteit, centraal staat, dan vervult geloof een actieve functie in ons leven. Als geloof een functie is, dan kan het betrekking hebben op waarheid, op de kern van het leven. Nogmaals, op een andere manier geformuleerd: Hoe werkt als het ware de verbinding van jou en mij met de erkende waarheid? Ik stel me voor dat “geloof” deze functie vervult. Het is niet de waarheid die ik hier ter discussie wil stellen, noch de gedachten en ideeën die hierover al geformuleerd zijn. Ik houd me hier bezig met de relatie tussen geloof en waarheid . Daarin ligt de taak van het geloof.

Geloof is de actieve houding van een vertrouwend hart dat iets als “waar” herkent. Geloof is geen afbeelding van de waarheid, maar schetst de levende relatie ermee.

In het eerste deel werd de link gelegd tussen geloof en vertrouwen. Hij die gelooft, vertrouwt. In veel gemeenschappen worden geloof en waarheid echter aan elkaar gelijkgesteld. Dan wordt het concept van geloof gekaapt en misbruikt. Een activiteit wordt dan een bekentenis. De functie wordt vervangen door een ding. Geloof wordt ongerelateerd. Hier begint de vervreemding.

Ik kan geloof heroverwegen als ik me realiseer dat geloof geen ding is, maar een activiteit die voor mij een functie vervult. Geloof wordt getriggerd door Gods werk in mij en vervult sindsdien een functie in mij. Dit begrip is niet dogmatisch of cultureel geladen, maar het is veel neutraler, menselijker en staat dus veel dichter bij de realiteit van het geloof.

Ik kan geloof heroverwegen als ik me realiseer dat geloof geen ding is, maar een activiteit die voor mij een functie kan vervullen.

Deze vraag is vooral belangrijk omdat velen bekend zijn met het idee dat geloof “de waarheid belichaamt”. Geloof en waarheid worden aan elkaar gelijkgesteld. Een mogelijk gevolg hiervan is dat gelovigen hun waarden niet alleen in de wereld brengen wanneer dat nodig is, maar ze ook ongevraagd bindend verklaren voor de wereld. Denk bijvoorbeeld aan discussies over abortus van ongeboren leven. Er zijn hier extreme verschillen in interpretatie. Ik ben er expliciet niet in geïnteresseerd om dit nu als een kwestie te formuleren en te evalueren. Op dit punt wil ik alleen maar zien en vastleggen dat dingen die “geloofd” worden als “waarheid” worden verkondigd voor een samenleving. Hierin wordt geloof niet gezien als een functie, maar als een bindende waarheid. Daarmee overschrijdt deze interpretatie de taak van het geloof.

Natuurlijk kun je verschillende meningen hebben en moet je je eigen begrip vertegenwoordigen. Dat staat hier niet ter discussie. Als men zich echter bewust wordt van hoe ongedifferentieerd geloof verward wordt met waarheid, dan moet men zich misschien afvragen of men geloof als “relatief”, namelijk “persoonlijk”, opvat, of het als “absoluut”, namelijk “tijdloos geldig”, interpreteert. Het is op het kruispunt van deze dingen dat het thema van dit artikel draait.

Wat we geloven, hebben we niet

Als we de kenmerken van geloof onderzoeken zoals de Bijbel erover schrijft, krijgen we een heel ander beeld. Het is verbazingwekkend, maar als gelovigen “hebben” we niets tastbaars.

We worden aangesproken in de verkondiging of in het lezen van de Bijbel. God getuigt door zijn Geest met onze geest dat we kinderen van God zijn (Rom 8:16). We zijn gezegend met alle geestelijke zegeningen te midden van de hemelingen in Christus (Ef 1:3). We zijn ook verzegeld met de Geest der belofte (Ef 1:13-14). Deze dingen zijn allemaal niet tastbaar. Hoewel we alle spirituele rijkdom hebben, hebben we geen lichamelijke, tastbare voordelen in deze wereld. Onze God is onzichtbaar (Kol 1:15), Christus is niet langer hier maar is opgevaren naar de hemel (Handelingen 1:9). Dus wat houden we hier over? Durven we een nuchtere balans op te maken?

Als we de kenmerken van geloof onderzoeken zoals de Bijbel erover schrijft, krijgen we een heel ander beeld.

Wat overblijft is de geest. Jezus belooft zijn discipelen een helper en trooster, de Geest van de waarheid (Joh 14:15-17; Joh 14:26; Joh 15:26; Joh 16:13). De verwijzing naar de waarheid volgt nu door deze geest van waarheid.

“Ik heb je nog veel te zeggen, maar je kunt het nu niet verdragen. Maar wanneer die komt, de Geest van de waarheid, zal hij u in alle waarheid leiden; want hij zal niet op eigen gezag spreken, maar alles wat hij hoort zal hij spreken; ook zal hij u verkondigen wat komen gaat. Dezelfde zal Mij verheerlijken, want van Mij zal hij nemen en het u verkondigen. Alles wat de Vader heeft is van Mij, daarom heb Ik jullie gezegd dat Hij van Mij zal nemen en het jullie zal verklaren.
Johannes 16:12-15

De functie van deze Geest van Waarheid is om te leiden naar de hele waarheid. Het is een geest van verkondiging die zal verkondigen wat Jezus toen niet kon zeggen. Dus deze Geest van de Waarheid komt en onderwijst de eerste gelovigen. Paulus zegt – en ik kan me dat zo voorstellen – dat apostelen en profeten het fundament hebben gelegd (Ef 2:20). Paulus had het woord voltooid, schrijft hij in Kolossenzen (Kol 1:25).

Laten we deze dingen zorgvuldig lezen zodat we ze begrijpen: Deze geest is nog geen vervulling. We hebben het nog niet. De realiteit die de Bijbel ons als vooruitzicht geeft, is nog steeds ongrijpbaar. De vervulling van het geloof moet nog komen. De Geest van Waarheid verandert onze werkelijkheid vandaag de dag niet, maar vertelt over Gods werkelijkheid die niet zichtbaar is. Het vertelt over deze realiteit van God die op een dag komt, dat wil zeggen in de toekomst. In de proclamatie wordt een boog getrokken, want er is een verschil tussen de twee. We hebben de vervulling nog niet, maar we wachten erop.

“Want wij weten dat de hele schepping tot nu toe met ons kreunt en weeën heeft. Maar niet zij alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, zuchten in ons binnenste, in afwachting van de aanneming tot zonen, de bevrijding van ons lichaam. Want in deze verwachting zijn we gered. Maar een verwachting die we zien, is geen verwachting, want wat iemand ziet, verwacht hij dan nog? Maar als we verwachten wat we niet zien, wachten we er met volharding op.”
Rom 8:22-25

We hebben vandaag verwachtingen. Tegelijkertijd betekent dit dat de vervulling nog op zich laat wachten. Laten we dat even laten bezinken. Wie gelooft, staat in deze wereld met een verwachting. Wat er gebeurt, gebeurt in de geest, spiritueel, en geeft dus uitzicht. Dit vooruitzicht is gevormd, maar niet ons lichaam (“onsterfelijkheid”), niet onze samenleving (“Gods koninkrijk”), niet onze wereld (“nieuwe hemelen en nieuwe aarde”). Al deze dingen liggen nog voor ons en zijn niet nu. Dit vooruitzicht kan ook het hier en nu vormgeven, maar daarover dadelijk meer.

“In Hem [in Christus] bent u ook [die Glaubenden aus den Nationen], die het woord van de waarheid, het evangelie van uw verlossing, hoort – in Hem ook bent u die gelooft verzegeld met de Geest van de belofte, de heilige (die een borg is van ons lot tot de verlossing van degene die ons is toegewezen) tot lof van zijn heerlijkheid.”
Ef 1:13-14

Paulus schrijft hier dat we “verzegeld zijn met de Geest der belofte”. Door dit zegel wordt de toekomst voor ons bewaard. Het is “een aanbetaling van ons lot” totdat we vervulling ontvangen. Met andere woorden, ons geloof laat ons dit begrijpen, dat we een toekomst hebben die alleen vandaag spiritueel kan worden begrepen. Natuurlijk doet de boodschap iets met ons, maar het effect komt van onze geest. We vertrouwen op God, maar beseffen dat het belangrijkste, de vervulling van het geloof, nog voor ons ligt en dat deze vervulling niet hier en nu is.

Dat is ongelooflijk ontnuchterend.

Is geloof relatief?

Omdat de vervulling van het geloof, van de beloften, nog voor ons ligt, is geloof niet relatief. Want “relatief” is geen eigenschap van geloof, net zo min als “absoluut” dat is. Geloof is vertrouwen in een belofte of proclamatie. Geloof vormt ons denken, richt het op dingen van betekenis en kan ons zo transformeren. Dit geloof heeft een transformerend effect op onze kijk op deze wereld en op ons leven. Geloof is geen waarheid, maar is in het beste geval een reactie op een verkondiging.

Geloof is in de eerste plaats een geschenk van God (Ef 2:8). Het is geen prestatie. Door geloof kun je de wereld met andere ogen zien.

“Geloof is het vol vertrouwen aanvaarden van wat men verwacht, een overtuiging van feiten die men niet ziet.”
Heb 1,1

Geloof is een “zekere aanname”. Dit is niet wereldvreemd, maar geloof of vertrouwen is een instrument en een kenmerk van onze menselijkheid. Gezegend is hij die het aankan! We kunnen er zelfs volledig van overtuigd zijn dat bepaalde dingen zo zullen zijn en niet anders. De vervulling ligt echter in de toekomst. Het is waar voor de gelovige, maar het is daarmee geen realiteit vandaag de dag. Hier is het belangrijk om onderscheid te maken. Vandaag de dag worden deze dingen alleen geestelijk begrepen. We kunnen iets zien dat niet tastbaar is. Geloof kan dat doen. Hier is het onderscheid: geloof geeft vorm aan ons begrip van deze wereld, maar niet aan de wereld zelf.

“Door geloof begrijpen we dat de eonen werden voorbereid door een uitspraak van God, zodat wat we zien niet voortkomt uit iets manifests.”
Heb 1,2

De schrijver van Hebreeën ziet de kracht van het geloof niet alleen in de vervulling van een toekomstige realiteit. Geloof kan meer en kijkt ook terug. Met andere woorden, door geloof kunnen we zelfs de hele wereldgeschiedenis in vogelvlucht overzien. Faith geeft niet alleen uitzicht, maar ook overzicht. Geloof kan begrijpen, interpreteren, interpreteren dat de tijden (“aeonen”, tijdperken) zijn ontstaan door een uitspraak van God, zoals staat in de Brief aan de Hebreeën.

Geloof kan: begrijpen, interpreteren, interpreteren.

Door geloof en vertrouwen kan men de hele tijd van oorsprong tot bestemming in Gods handen zien (bijvoorbeeld Paulus in Romeinen 11:36). Geloof ziet dat, maar dat maakt het nog niet mogelijk om het vandaag te ervaren. Geloof is interpretatie. Interpretatie is iets anders dan de feitelijke werkelijkheid. Geloof geeft een kijk op deze wereld.

Getransformeerd geloof

Hij die gelooft, vertrouwt. Dat is een belangrijke functie in deze wereld. Iedereen interpreteert de wereld. Geloof interpreteert ze ook. Ik kan de Bijbel mijn geloof laten bevruchten (vgl. 2Tim 3:16-17). Als ik geloof definieer als vertrouwen, dan betekent dit dat mijn vertrouwen gevoed wordt vanuit de Schrift. Dat zegt niets over de inhoud van mijn geloof.

Waarheid wordt niet relatief, maar mijn begrip, geloof en hoop is persoonlijk. Geloof kan nooit verder gaan dan deze persoonlijke herkenning. Het is irrelevant of het goed of fout is. De functie van geloof is niet de weergave van waarheid, maar het is de relatie tot waarheid die tot uitdrukking komt in vertrouwen. “Geloof” is daarom iets anders dan “wat ik geloof”. Functie en inhoud mogen niet met elkaar worden verward.

Maar geloof heeft een transformerend effect. Zoals eerder gezien heeft geloof in de Bijbel te maken met de werking van de Geest. We hebben nog niets tastbaars, maar zijn gezegend met alle geestelijke zegeningen in Christus.

“Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons zegent met elke geestelijke zegen temidden van hen die boven in Christus zijn.”
Ef 1:3

Spirituele zegen is het. We hebben deze zegen niet in onszelf, maar deze zegen is “in Christus”. Dat is buiten mezelf. De grootste rijkdom ligt niet in mij, maar in Hem. Nogmaals, het is ongrijpbaar. Maar geloof kan dit accepteren en we kunnen erop reageren met ons leven.

“Ik spreek nu tot u – ik, de gebondene in de Heer [Paulus]- om de roeping waartoe u geroepen bent waardig te wandelen, met alle nederigheid en zachtmoedigheid, elkaar in liefde met geduld verdragend.”
Ef 4:1-2

Zo beschrijft Paulus de impact van geloof op ons leven. Het is een spirituele impact die tot uiting komt in een veranderd leven. Iets verderop in de brief schrijft hij:

“opdat gij (…) verjongd wordt in de geest van uw gemoed, en de nieuwe mensheid aandoet, die naar God geschapen zal zijn in gerechtigheid en genadige heiligheid van de waarheid.”
Ef 4:23-24

De apostel schreef op dezelfde manier aan de kerk in Rome:

“Ik roep u nu op, broeders (met het oog op Gods ontferming), om uw lichamen te presenteren als een levend, heilig en Gode welgevallig offer (als uw consequente offerande aan God). [logischen] Gods dienst) en om u niet aan deze tijd aan te passen, maar om veranderd te worden door de vernieuwing van uw denken, zodat u kunt toetsen wat de wil van God is – het goede, welgevallige en volmaakte.”
Rom 12:1-2

Hier ligt dus de kracht en de taak van het geloof: het stelt ons in staat om ons denken te heroriënteren. Als we onszelf toestaan om dit te doen, kunnen we leren om naar de wereld te kijken in het licht van Gods werk. Dit is geweldig, bevrijdend, bemoedigend en nog veel meer. Geloof heeft een taak te vervullen in ons leven. We stralen vertrouwen uit en kunnen geïnspireerd raken door wat we leren. We moeten hier echter wel bij betrokken raken. Als we dat doen, kan er transformatie plaatsvinden. Paul werkt ervoor. Dit is niets nieuws, maar iets heel ouds. Op deze manier kunnen we leren om te onderzoeken wat God wil. De apostel beschrijft het hier als een proces. Geloof is een actieve houding, iets wat we doen.

Geloof is dus niet dogmatisch geladen, maar vervult een taak. Het is de doorleefde verwijzing naar God, naar de erkende waarheid, en deze verwijzing kan en moet richting geven aan ons leven, ons vertrouwen vestigen, onze kijk motiveren.

Is geloof relatief? Deel 1